De onvermoeibare huisvlieg
De huisvlieg (Musca domestica) behoort tot de categorie hoogontwikkelde insecten en heeft geen beste reputatie. Hij brengt ziekten over en is vaak moeilijk te vangen, met name in de zomer. Hoe warmer de omgevingstemperatuur, hoe actiever, vlugger en wendbaarder de vlieg wordt en hoe lastiger hij is dood te meppen. De huisvlieg of kamervlieg komt wereldwijd voor en is wat men noemt een cultuurvolger, zoals bijvoorbeeld ook muizen dat zijn. De vlieg voedt zich met afval en zal mede om die reden ook in de toekomst beslist niet met uitsterven bedreigd worden. Het vrouwtje kan in haar (korte) leven wel 2000 nakomelingen voortbrengen en binnen een half jaar een stamboom hebben van miljoenen nazaten. De eitjes komen allemaal uit mits de omstandigheden gunstig zijn, wat gelukkig zelden zo is.
Inhoud
De huisvlieg makkelijk herkenbaar
De zeer wendbare en vlugge
huisvlieg (
Musca domestica) niet te verwarren met de
paardenvlieg, de stalvlieg of de kleine kamervlieg, die er sterk op lijkt, maar kleiner is zoekt altijd en overal onvermoeibaar naar voedsel. En als hij even uitrust, zoals op een muur, wast en poetst hij zichzelf grondig. Deze cultuurvolger is steevast aanwezig waar de mens zich gesetteld heeft en een geliefde prooi voor
spinnen.
Huisvlieg (Musca domestica) /
Bron: USDAgov, Wikimedia Commons (Publiek domein)Tweevleugelig
De huisvlieg behoort net als de
muggen tot de orde van de
tweevleugeligen. De vrouwtjes leggen hun eitjes liefst op rottend, organisch materiaal, zoals mest. Vliegen zoeken vooral de stallen, mesthopen en vuilnisbelten op, maar ook afvalemmers in huis die onregelmatig worden geleegd of aanrechten die niet schoon worden gehouden. Kortom, waar de hygiëne te wensen overlaat. Over het algemeen kan men stellen dat hoe meer huisvliegen zich ergens ophouden, hoe slechter het gesteld is met de sanitaire voorzieningen en de
hygiëne in het algemeen.
Facetogen
De huisvlieg, of
kamervlieg, wordt ongeveer 5-10 mm lang. Het lichaam bestaat uit die kop (
cephalon), het borststuk (
thorax) en het achterlijf (
abdomen). Het insect is doorgaans zwart tot donkergrijs met een geelbruin achterlijf (onderzijde), waarbij het borststuk vier zwarte strepen in de lengte vertoont en het achterlijf voorzien is van bruinachtige, gelige vlekken. De kamervlieg heeft zes poten en één paar vleugels. De vlieg is herkenbaar aan de grote
facetogen. De ogen van het wijfje staan verder uit elkaar dan bij het mannetje. De facetogen zijn roodbruin en bestaan elk uit ongeveer 5000 zeskantige oogjes (
ommatidiën). Ook de
antennes (
arista) zijn duidelijk zichtbaar en voorzien van borstelachtig weefsel; ze hebben een zintuiglijke functie, zoals ook de vele haren van de huisvlieg.
De huisvlieg zoemt niet
Kenmerkend voor de huisvlieg is dat hij vrijwel onhoorbaar en onvermoeibaar kriskras de omgeving doorkruist. Men hoort hem alleen als hij dicht bij het oor vliegt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de bromvlieg. Wanneer de
kamervlieg het vliegen even zat is, en bijvoorbeeld op een muur uitrust van zijn noeste zoektocht naar voedsel, poetst hij zichzelf onophoudelijk en grondig. Tot en met de pootjes toe. Ondanks het nijvere poetsgedrag blijven er veel ziekteverwekkende bacteriën aan de pootjes en het lichaam hangen.
Voortdurend op zoek naar voedsel
Vliegen houden van warmte. Continu zijn ze op zoek naar alles wat eetbaar is en waar de vrouwtjes hun eitjes kunnen deponeren. Ze eten met behulp van hun brede stekelvormige
zuigsnuit. Vast voedsel moeten ze in vloeibare vorm opnemen. De monddelen vormen in dat opzicht een buisvormig geheel met aan het uiteinde een soort zuigkussen. Hard voedsel maakt de huisvlieg vloeibaar door het op te lossen in zijn speeksel en het vervolgens op te zuigen.
Dol op suiker
De vlieg zoekt doorgaans halfvergaan voedsel uit, variërend van uitwerpselen (mest) tot rottend vlees en
composterend plantenmateriaal. Dit voedsel is deels al tot een vloeibare vorm vergaan. De vlieg is overigens dol op
suiker, dat uiteraard eerst in opgeloste vorm wordt gebracht voordat hij het eet. Tijdens zijn zoektocht naar voedsel (en voortplantingsmogelijkheden) blijft de huisvlieg binnen enkele honderden meters van zijn geboorteplek.
De huisvlieg brengt ziekten over
De huisvlieg brengt ziekten over en is in die zin een schadelijk insect. De vlieg kan ruim een miljoen ziekteverwekkende
bacteriën met zich meedragen. Niet alleen door middel van zijn pootjes, waarmee hij overal in contact komt, maar vooral via het verteerde voedsel dat hij op geregelde tijden weer uitbraakt. Microben die ziekten als
dysenterie en andere
diarree veroorzakende aandoeningen overbrengen, overleven moeiteloos wanneer de vlieg ze uitbraakt op voedsel. Of als de ziektekiemen via het pootcontact van de vliegen, op bijvoorbeeld uitwerpselen, in de
voeding van de mens en vervolgens in het
maag-darmstelsel terechtkomen.
Hinderlijk
Hygiëne in de keuken (en in het algemeen) en het huis zo goed mogelijk vliegenvrij houden is dan ook belangrijk. Daar komt bij dat een vlieg in huis simpelweg hinderlijk en irritant is. Overigens kan de huisvlieg op fenomenale wijze resistent worden tegen
pesticiden. De sterkste vliegen dragen deze resistentie over op hun nakomelingen.
Verspreiding
Ook de huisvlieg is een
cultuurvolger, net als de muis. Hij is dus overal aanwezig waar mensen zijn, behalve in het hooggebergte, de poolgebieden of andere plaatsen waar het extreem koud is. Vliegen zijn zeer moeilijk te bestrijden. Het is praktisch onmogelijk om ze uit te roeien. Doorgaans mag men stellen: hoe meer vliegen, hoe slechter de sanitaire voorzieningen en de hygiëne in het algemeen. Nou moet gezegd zijn dat op
boerderijen om voor de hand liggende redenen niet te ontkomen valt aan de huisvlieg.
Levenscyclus
Na de paring begint een vlieg zijn korte leven als eitje. Daaruit kruipt een
made, die zeer vraatzuchtig is en de overgangsfase vormt van verpopping tot vlieg. Het vrouwtje legt per keer ongeveer 1000 eitjes van elk circa een millimeter groot in groepjes van pakweg 150 eieren. Ze legt die eitjes in mest en halfvergaan voedsel, in elk geval in een milieu waar de made geen gebrek aan eten zal hebben. De eitjes komen soms al na acht uur uit, meestal na 12 tot 24 uur. De maden zijn conisch van vorm en hebben veel voedsel nodig, waarbij ze een tot twee centimeter lang worden. Nadat de made zich na een paar dagen heeft
verpopt, ontwikkelt de vlieg zich tot een volwassen exemplaar terwijl hij zich schuilhoudt in een taai, maar niettemin brijachtige soort kapsel.
Miljoenen nakomelingen
Hoe warmer de omgeving, hoe sneller deze
cyclus zich voltrekt. Soms in minder dan een week. Hoe kouder de omgeving, hoe langer de cyclus duurt. Een omgevingstemperatuur van rond de 15°C ervaart de kamervlieg al als onbehaaglijk, waardoor de voortplantingscyclus niet gestaag meer verloopt. Een wijfje legt ongeveer 2000 eitjes in de pakweg twee maanden dat ze leeft. Het vrouwtje kan aldus de bron zijn en een stamboom krijgen van miljoenen
nakomelingen binnen een halfjaar. Gelukkig zijn de omstandigheden nooit zo gunstig dat dat aantal gehaald wordt.
Belangrijke kenmerken van de huisvlieg
De huis- of kamervlieg behoort tot de orde van de tweevleugeligen (
Diptera), de familie van de echte vliegen (
Muscidae) en het geslacht
Musca. De soort heet
Musca domestica.
- Lengte: 5-10 mm.
- Vleugels: Een paar vleugels en een paar zogenaamde halters, ofwel stompvormig weefsel dat een belangrijke evenwichtsfunctie vervult. Het maakt de huisvlieg, in combinatie met de twee vleugels, zeer wendbaar.
- Monddelen: Brede zuigsnuit (proboscis) met een zuigkussen.
- Voedsel: Rottend organisch materiaal, zoals stalmest, uitwerpselen, rottend vlees en halfvergane planten, fruit en voedselresten.
- Gedrag: De huisvlieg is solitair, hoewel de voedselbronnen tal van soortgenoten aantrekken.
- Biotoop: Wereldwijd, behalve de extreem koude poolgebieden en het hooggebergte. Een cultuurvolger.
- Voortplanting: Het hele jaar door indien de omstandigheden gunstig zijn, zoals warme huizen en stallen.
- Eitjes en maden: 800-900 eitjes in groepjes van ca.150. Afhankelijk van de omgevingstemperatuur duurt de ontwikkelingsfase ongeveer een week.
- Verwante soorten: Onder andere de herfstvlieg (Musca autumnalis). De huisvlieg is nogal moeilijk te onderscheiden van de eveneens verwante kleine kamervlieg (Fannia cunicularis), die echter kleiner is. Hij is ook verwant aan de blauwe vleesvlieg, de dambordvlieg (Sarcophaga carnaria) en zelfs aan de tseetseevlieg.
Huisvlieg eet suiker /
Bron: D-ψg, Wikimedia Commons (GFDL)Hygiëne voor alles
Een huisvlieg bijt niet. Laat dat een geruststelling zijn als er s zomers misschien enkele vliegen in
huis zitten. De kamervlieg heeft immers geen angel. Via de pootjes en het uitgebraakte voedsel verspreiden vliegen allerlei ziekten, doorgaans
maag-darmaandoeningen, zoals
cholera, lepra en
(amoebe)dysenterie. Daar staat tegenover dat de huisvlieg veel
afval opruimt en dus een natuurlijke taak heeft in de afbraak ervan. De vlieg maakt geen onderscheid tussen mest, ander rottend materiaal (zoals fruit) en vers voedsel. Hij gaat overal op zitten waar hij denkt dat er iets van zijn gading te vinden is. Het spreekt vanzelf dat de verspreiding van ziekten dus makkelijk in zijn werk gaat.
Sanitaire voorzieningen
Gelet op het feit dat jaarlijks wereldwijd honderdduizenden mensen (vooral kinderen) overlijden aan uitdroging, als gevolg van bijvoorbeeld diarree door besmet voedsel, is hygiëne voor alles geen loze kreet als het gaat om de bestrijding van de huisvlieg. In de westerse landen was de vlieg ooit een van de belangrijkste vectoren als het gaat om bijvoorbeeld
maag-darmaandoeningen. Dankzij de verbeterde hygiënische omstandigheden, zoals goede sanitaire voorzieningen, is daar in de loop der tijd verandering in gekomen.
Lees verder