De stalvlieg: een als huisvlieg vermomde steekvlieg
‘Au! Huh? Werd ik net echt gestoken door een huisvlieg?’. Nee. Huisvliegen kunnen niet steken, omdat ze geen angel of stekende monddelen hebben. De boosdoener is de stalvlieg, die op het eerste gezicht veel op de gewone huisvlieg lijkt. Maar als je goed kijkt, zijn er toch verschillen tussen de huisvlieg (Musca domestica) en de stalvlieg (Stomoxys calcitrans).
Taxonomie
- Rijk: Animalia (dieren)
- Stam: Arthropoda (geleedpotigen)
- Klasse: Insecta (insecten)
- Orde: Diptera (tweevleugeligen)
- Onderorde: Brachycera (vliegen)
- Familie: Muscidae (echte vliegen)
- Geslacht: Stomoxys
- Soort: calcitrans
De stalvlieg hoort net als de huisvlieg bij de
Muscidae (echte vliegen) familie, maar bij een ander geslacht. De stalvlieg hoort bij het geslacht
Stomoxys, terwijl de huisvlieg bij het geslacht
Musca hoort. Binnen het geslacht
Stomoxys zijn 18 soorten bekend. Hiervan is de stalvlieg (
Stomoxys calcitrans) de enige die wereldwijd voorkomt. Ook is de stalvlieg de enige soort die leeft in een door de mens gecreëerde omgeving. Zoals de naam al zegt, komt de stalvlieg voor in de buurt van stallen.
Stalvlieg vs. huisvlieg: de verschillen
Steeksnuit
De stalvlieg lijkt veel op de huisvlieg, waardoor ze moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Toch zijn er verschillen. De huisvlieg heeft een stempelvormige snuit met sponsachtige lobben, waarmee hij voedsel op kan zuigen. De snuit van de huisvlieg is naar beneden gericht. Maar de stalvlieg heeft een recht vooruit stekende steeksnuit, waarmee hij gemeen kan steken en bloed kan zuigen. Deze steeksnuit is met het blote oog te zien. Meestal zijn dieren het slachtoffer, maar soms ook mensen.
Omhoog gerichte kop
Een ander verschil tussen stalvliegen en huisvliegen is de stand van de kop. Huisvliegen zitten met hun kop naar beneden, maar stalvliegen zitten met hun kop omhoog.
Achterlijf
De stalvlieg heeft een korter en breder achterlijf dan de huisvlieg. Ook heeft de stalvlieg een kenmerkend dambordpatroon op de bovenzijde van het achterlijf.
Borststuk
Op het borststuk van de stalvlieg zitten vier horizontale strepen.
Lengte
Gemiddeld zijn stalvliegen iets kleiner dan huisvliegen. Stalvliegen zijn 5-7 mm lang, terwijl huisvliegen 7-9 mm lang zijn.
Stekende stalvliegen
De stalvlieg: een bloeddorstige steekvlieg
Stalvliegen steken omdat ze bloed nodig hebben om te overleven. Vrouwtjesstalvliegen hebben bloed nodig om eieren te kunnen produceren. Maar ook de mannetjes voeden zich met bloed. Dit in tegenstelling tot de meeste andere soorten steekvliegen, waarbij het mannetje overleeft op suiker en geen bloedmaaltijden neemt. Naast bloedmaaltijden nemen stalvliegen ook suikers van bloemen en rijp fruit tot zich.
Stalvliegen lokaliseren hun prooi door zicht. Daarom steken ze niet ’s nachts, maar overdag. Op warme dagen gaan stalvliegen het liefst in de vroege ochtend en de late avond op jacht naar bloed, als het net licht is geworden of bijna weer donker wordt. Maar bij koeler weer steken stalvliegen hun prooi juist midden op de dag. Een stalvlieg neemt meestal meerdere bloedmaaltijden per dag tot zich. Als de stalvlieg niet verstoord wordt, duurt een voeding 2-5 minuten.
Slachtoffers van de stalvlieg
Stalvliegen voeden zich het liefst met het bloed van koeien en paarden, maar steken ook ander vee, zoals varkens. Mensen, honden en katten worden alleen gestoken als er geen koeien, paarden of andere veesoorten in de buurt zijn. Koeien en paarden worden vooral in hun poten/benen en buik gestoken. Varkens en honden worden meestal in hun oren gestoken, maar soms ook in hun kop of poten. Bij mensen steekt de stalvlieg het liefst in de onderbenen, maar soms ook aan de achterkant van de knieën of op de elleboog. Soms zelfs door de kleding heen.
Stalvliegen blijven alleen tijdens het voeden op het dier zitten. Na de bloedmaaltijd en tijdens de heetste uren van de dag rusten stalvliegen uit op hekken, paaltjes, muren of begroeiing, dichtbij hun gastheer. Dus als je een paar stalvliegen op een dier ziet zitten, is de kans groot dat er nog meer in de buurt zitten. Zitten er meer dan tien stalvliegen op hetzelfde dier, dan is er waarschijnlijk een productieve broedplaats in de buurt.
In tegenstelling tot de huisvlieg leeft de stalvlieg niet in woonhuizen. Stalvliegen zijn het liefst buiten, ze leven in weilanden en in de buurt van stallen. Toch dringen ze soms ineens massaal woonhuizen binnen, waar ze mensen proberen te steken. Dit gebeurt vooral bij bijzondere weersomstandigheden, zoals onweer. De kans dat je buiten gestoken wordt door een stalvlieg is echter veel groter dan dat je binnenshuis gestoken wordt.
De gevolgen
Stress en verzwakking
Stalvliegen die op jacht zijn naar bloed, zijn heel vasthoudend. Als ze weggejaagd worden, blijven ze terugkomen en steken totdat ze verzadigd zijn met bloed. Toch proberen dieren van alles om aan stalvliegen te ontkomen: ze stampen met hun poten, zwaaien met hun staart, bewegen met hun oren, laten hun huid trillen en als het kan, gaan ze tot hun nek in het water staan. Hierdoor heeft een dier dat continu lastiggevallen wordt door stalvliegen niet genoeg tijd en rust om te eten en verliest het gewicht. Door stekende stalvliegen kan een dier dus gestrest en verzwakt raken. Bij koeien kan dit leiden tot een verminderde melkproductie. In extreme gevallen kan een dier ook verzwakt raken door bloedverlies.
Honden kunnen zo erg te grazen genomen worden door stalvliegen dat ze bloederige, open wonden krijgen op hun oren. Deze genezen vaak langzaam en kunnen blijvende littekens achterlaten. Ook bestaat het gevaar dat de open wonden geïnfecteerd raken. Vooral honden die vastzitten in een kennel of hondenhok kunnen erg lijden onder stalvliegen, omdat ze nergens heen kunnen om aan de stalvliegen te ontkomen.
Bij mensen kan de steek van een stalvlieg heel pijnlijk zijn, maar je houdt er geen jeukende of pijnlijke bult aan over. De plek raakt niet geïrriteerd en leidt bijna nooit tot een allergische reactie. Dit in tegenstelling tot de steken van andere bloed voedende insecten, zoals muggen of dazen.
Overdracht van ziekteverwekkers
Stalvliegen kunnen ziekteverwekkers overbrengen die zich in het bloed of op de huid van hun slachtoffer bevinden, zoals virussen, bacteriën en parasieten. Sommige van deze ziekteverwekkers kunnen niet alleen overgebracht worden binnen dezelfde soort, maar ook van de ene naar de andere diersoort of van dier naar mens (zoönosen). In het speeksel van stalvliegen zitten stofjes die het immuunsysteem van hun slachtoffer kunnen onderdrukken, waardoor de vatbaarheid voor eventuele ziekteverwekkers die de stalvlieg bij zicht draagt wordt vergroot.
Kuddedieren proberen vaak bescherming te zoeken tegen stekende stalvliegen door dicht bij elkaar te gaan staan. Dit vergroot echter de kans op de overdracht van ziekteverwekkers. Als de stalvlieg gestoord wordt tijdens de bloedmaaltijd, zal deze namelijk direct weer proberen toe te slaan om de bloedmaaltijd te voltooien. Dit kan op een ander dier zijn dat in de buurt staat. Via bloed dat aan hun monddelen is blijven hangen, kunnen ze dan ziekteverwekkers overdragen van het ene dier naar het andere.
Virussen waarvan bekend is dat ze overgedragen kunnen worden door stalvliegen zijn o.a.:
- Equine infectieuze anemie (EIA): veroorzaakt bloedarmoede en koorts bij paarden, muilezels en ezels.
- Afrikaanse varkenspest: een besmettelijke virusziekte die kan voorkomen bij varkens, wilde zwijnen en wrattenzwijnen.
- West Nile virus: veroorzaakt West Nile ziekte. Komt vooral voor bij trekvogels, maar kan door steekvliegen overgebracht worden op mensen en zoogdieren.
- Riftdalkoorts: zorgt voor massale sterfte van ongeboren lammeren bij schapen.
Behalve virussen kan de stalvlieg ook bacteriën overdragen, waaronder:
- Anaplasma marginale: veroorzaakt anaplasmose bij rundvee.
- Coxiella burnetii: veroorzaakt Q-koorts bij koeien, geiten, schapen, honden en mensen.
Ook kan de stalvlieg verschillende parasieten overdragen, zoals:
- Trypanosoma spp.: parasieten die bij dieren bloedarmoede, verminderde melk- en vleesproductie, abortus en dood kunnen veroorzaken.
- Besnoitia besnoiti: veroorzaakt besnoitiose bij rundvee. De symptomen zijn hoge koorts, oedeemvorming, verdikking van de huid en haarverlies. De parasiet gebruikt runderen om zich te vermenigvuldigen en vormt talloze cysten, gevuld met parasieten, in de weefsels van het dier.
Levenscyclus
Stalvliegen ondergaan een volledige metamorfose voordat ze volwassen worden. Deze bestaat uit drie stadia: ei-larve-pop. De ontwikkeling van eitje tot volwassen stalvlieg duurt 3-6 weken, met een gemiddelde van 4 weken. De snelheid van de ontwikkeling van eieren, larven en poppen hangt sterk af van de temperatuur: hoe warmer, hoe sneller. Verder spelen ook de luchtvochtigheid en de beschikbaarheid van voedsel een rol.
Stalvliegen leggen hun eieren in vochtig, verterend organisch materiaal. Vooral uitwerpselen die gemengd zijn met stro, hooi, aarde of graanresten zijn geliefde broedplaatsen. Verder worden ook nat stro, hooi, grasresten, gewasresten en slecht onderhouden composthopen als broedplaats gebruikt. Meestal worden de eitjes niet in verse mest gelegd. Volwassen vrouwtjes leven zo’n 7-10 dagen en leggen meerdere broedsels. Ieder broedsel bestaat uit 60-130 eieren, die over kleinere groepjes verdeeld worden. Voor ieder broedsel heeft het vrouwtje een nieuwe bloedmaaltijd nodig. Tijdens haar volwassen leven kan een vrouwtjes stalvlieg tot 800 eitjes leggen.
Na 12-24 uur komen de eieren uit. De ontwikkeling van de larven duurt 12-13 dagen. Volwassen larven kruipen naar drogere gebieden om zich te verpoppen. In de pop ontwikkelt zich de volwassen stalvlieg, die na 6-26 dagen uit de cocon kruipt. Hierna kan deze binnen een uur vliegen en na 3-5 dagen is hij geslachtsrijp. 5-8 dagen nadat het vrouwtje uit haar cocon is gekropen begint ze met eieren leggen. Volwassen stalvliegen leven zo’n 20 dagen.
Stalvliegen zijn actief van april tot oktober. Ze overleven de winter als larven of poppen. Het larve- of popstadium duurt dan uiteraard langer in het stalvliegenseizoen.
Bestrijding
Broedplaatsen verwijderen
De beste manier om de stalvlieg te bestrijden, is ervoor zorgen dat ze geen broedplaatsen hebben. Dit doe je als volgt:
- Hou de stal of het hok van je (huis)dieren goed schoon. Laat uitwerpselen en vies geworden bodembedekking niet lang genoeg liggen om de stalvlieg zich erin te laten vermeerderen.
- Spreid natte mest en gewasresten zo dun mogelijk uit, zodat deze snel opdrogen en de stalvliegen geen natte broedplaats hebben.
- Strooi het hooi op voederplekken in de wei dun uit en schep het regelmatig om, zodat het hooi geen vochtige broedplaats kan worden.
- Heb je een composthoop? Onderhoud deze dan goed, zodat de larven van de stalvlieg er niet in kunnen overleven.
Natuurlijke vijanden uitzetten
Vaak is het verwijderen van de broedplaatsen van de stalvlieg genoeg om de plaag onder controle te krijgen. Is dit niet het geval, dan kun je extra maatregelen nemen. Stalvliegen kunnen bijvoorbeeld bestreden worden door hun natuurlijke vijanden, zoals roofvliegen en sluipwespen uit te zetten in de stal. Deze zijn commercieel verkrijgbaar. De larven van de roofvlieg bestrijden de larven van de stalvlieg. Bij sluipwespen legt het vrouwtje een eitje in de pop van de stalvlieg. De larve die hier uitkomt eet de verpopte stalvlieg op.