De langpootmug – kenmerken, voortplanting en larven
De koollangpootmug (Tipula oleracea) is een relatief groot insect met lange, sprieterige en zeer fragiele poten. Lopen kan hij niet of nauwelijks, wel zich ergens aan vastklampen. Deze uit de kluiten gewassen mug is niet schadelijk. Steken doet hij evenmin. De langpootmug wordt actief zodra het schemert. Dan zoekt hij lichtbronnen op, zoals een lamp in de woonkamer. Overdag verstopt hij zich veelal tussen planten. De langpootmug is een insect dat bijna overal ter wereld voorkomt, behalve in de poolstreken en woestijngebieden. Vrijwel de hele zomer duikt hij in huis weleens op als het ’s avonds warm is en er een raam of deur openstaat. De langpootmug mag dan onschadelijk en zelfs onschuldig zijn, de larven (emelten) zijn dat geenszins. Emelten kunnen schade aanrichten aan de gewassen omdat ze zo vraatzuchtig zijn, in tegenstelling tot de langpootmug zelf die in zijn korte leven nauwelijks eet.
Inhoud
De langpootmug – dansend tegen het raam
De langpootmug wordt in het dagelijks spraakgebruik soms verward met de hooiwagen, een spinnensoort. Ook noemt men deze
muggen wel eens glazenwassers, omdat ze ’s zomers vaak luidruchtig tegen een
lamp of over een raam dansen en fladderen, op zoek naar houvast. De langpootmug van het geslacht
Tipula telt tientallen soorten waarvan in Nederland de meest bekende de koollangpootmug (
Tipula oleracea) is, naast de houtlangpootmug (
Tanyptera atrata en
nigricornis) en de reuzenlangpootmug (
Tipula maxima), die wel vier centimeter lang kan worden. Wereldwijd zijn er ongeveer 1300
soorten beschreven.
Tipula oleracea (koollangpootmug) /
Bron: Powerboy1110, Wikimedia Commons (Publiek domein) Uiterlijk van de langpootmug (Tipula oleracea)
De
Tipula oleracea ziet eruit als een zeer grote mug, die echter niet steekt of bijt. De
mug wordt tussen de 1,5 en 3 cm lang, waarvan de poten een veelvoud van die lengte kunnen hebben. De donkere, kraalachtige oogjes van de langpootmug bieden een nogal koddige aanblik boven de monddelen (zuigsnuit), waarmee hij nectar en sappen uit de planten haalt. De kaken zijn gereduceerd. Het achterlijf is
gesegmenteerd, relatief lang en rond. Bij het vrouwtje bevindt zich daar de legbuis om eitjes af te zetten in de grond; de punt van het achterlijf is stekelig, wat bij de mannetjes niet het geval is.
Poten
De langpootmug komt wat stuntelig over in zijn doen en laten. De poten zijn relatief lang en breken makkelijk af (
autotomie). Indien hij een poot verliest, zal er geen nieuwe meer aangroeien. Lopen kan de
Tipula oleracea niet of nauwelijks, wel zich ergens aan vastklampen, zoals aan plantendelen of aan voorwerpen. Zijn
aanklampvermogen is zelfs zo goed ontwikkeld dat wanneer het hard waait de wind hem praktisch nergens van los kan rukken.
Vleugels
De
Tipula oleracea is tweevleugelig, net als de
vlieg en de
mug. De structuur van de vleugels is opvallend en bijna geometrisch te noemen. Het achterste paar is gereduceerd tot halters. Samen met de ware vleugels vormen ze een ingewikkeld
vliegmechanisme, waarbij de goed zichtbare en beslist onmisbare halters als evenwichtsorganen dienen, herkenbaar als speldenknoppen.
Halters
De halters zijn kegelvormig en trillen zodra de vleugels slaan. Aldus functioneren ze als
contragewichten of pendels tijdens elke vleugelslag. Bij het veranderen van de vliegrichting draaien ze mee. Evenwichtszintuigen in de halters geven de informatie door aan het zenuwstelsel van de mug om koers te kunnen houden. De halters stabiliseren de voorste vleugels om de vliegbewegingen te kunnen sturen. Een goede vlieger is de langpootmug echter niet. Hij blijft ook in de vlucht een nogal onhandig voorkomen houden, zoals hij bijvoorbeeld rondom een lamp danst en botst om uiteindelijk – naar het lijkt met meer geluk dan wijsheid – aan een muur te blijven hangen. Tekenend voor zijn onhandigheid is dat hij bij slecht
weer niet in staat is om te vliegen. Men ziet l
angpootmuggen dan ook alleen opduiken bij windstilte, of bij een licht briesje waarop hij zich grotendeels kan laten meevoeren.
Voortplanting
De koollangpootmug (
Tipula oleracea) brengt jaarlijks twee
generaties voort: een van april tot juni en de tweede in augustus/september. Het vrouwtje legt de eitjes in de vochtige aarde met behulp van de legbuis (achterlijf), doorgaans in de nabijheid van gras en klaver. De geslachtsorganen van de langpootmug bevinden zich aan het uiteinde van het achterlijf. Bij het mannetje is dat lichaamsdeel knotsvormig, bij het vrouwtje spits (legbuis).
Kort leven
Langpootmuggen leven in de
volwassen fase slechts enkele dagen. Het vrouwtje legt tussen de 1000 en 1500 eitjes, die slechts voor een deel uitkomen in larven. Vervolgens sterft de langpootmug. Voortplanting lijkt het enige doel van zijn korte leven te zijn. Het mannetje sterft niet lang na de paring.
Emelt (larve) van de langpootmug (
Tipula oleracea) /
Bron: Rasbak, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Emelten (larven)
De langpootmug geeft de voorkeur aan schaduwachtige plekken in het groen, waar het vochtig is. Voldoende begroeiing en vochtige aarde zijn belangrijke
factoren voor het kunnen afzetten van de eitjes. Na ongeveer 2 weken komen de eitjes uit, afhankelijk van het weer. In een warme zomer verloopt dit proces wat sneller. De larven of emelten zijn langwerpig, hebben een grijze tint en een leerachtige huid. Ze doen sterken denken aan maden. De
vraatzucht van de emelt is spreekwoordelijk en hij wordt tijdens zijn ontwikkeling steeds omvangrijker. Uiteindelijk verpopt hij zich, nadat hij enkele keren is verveld.
Voorjaar en herfst
De verpopping is een verstilde
periode. De emelt (larve) eet dan niet. In de cocon verandert hij in een langpootmug, die na het uitkomen direct op zoek gaat naar andere langpootmuggen om zich voort te planten. De tweede generatie komt in de nazomer en in het begin van de herfst uit. Deze larven blijven de hele winter al etend ondergronds om zich in het voorjaar als eerste
generatie te verpoppen, waarbij de mannetjes in dat opzicht sneller zijn dan de vrouwtjes. De mannetjes gaan meteen op zoek naar een vrouwtje om te paren.
Verspreiding
De
koollangpootmug (
Tipula oleracea) komt over de hele wereld voor, zowel in de gematigde streken als in de tropen, zelfs in delen van het woestijnachtige Noord-Afrika. Alleen in de zeer droge woestijngebieden en poolstreken laten ze verstek gaan, temeer omdat langpootmuggen vocht nodig hebben om hun eieren af te zetten. De langpootmug is geen bedreigde insectensoort.
Voedsel
In tegenstelling tot de larven eet de langpootmug nauwelijks. Er zijn zelfs soorten die genoeg hebben aan wat ze in het larvenstadium hebben binnengekregen. Met hun zuigsnuit halen langpootmuggen sap en nectar uit de planten. Vogels zijn dol op emelten, zoals
kraaien, kauwen, spreeuwen en merels.
Tipula oleracea (koollangpootmug) /
Bron: Jd, Wikimedia Commons (Publiek domein) Merels
’s Zomers huppen de merels over het gazon, turen af en toe naar de grond en pikken er iets uit weg. Vrijwel altijd zijn ze dan op zoek naar emelten. Vaak woelen ze de grond flink om om bij de larven te kunnen. In de winter vormen emelten een belangrijke voedingsbron voor vogels, hoewel de grond dan harder is en ze er moeilijker bij kunnen komen. Ook
mollen zijn verzot op emelten. De volwassen langpootmug is een prooi voor
spinnen.
Belangrijke kenmerken van de langpootmug (Tipula oleracea)
De langpootmug (
Tipula oceracea) behoort tot de klasse van de Insecten (
Insecta), de orde van de Tweevleugeligen (
Diptera), de onderorde van de Muggen (
Nematocera), het geslacht
Tipula en de soort
Tipula oleracea.
- Lengte: Het vrouwtje tot 26 mm, de mannetjes zijn wat kleiner.
- Vleugels: Een paar vleugels met halters (2de paar), die als evenwichtsorganen fungeren, als een soort contragewichten tijdens de vlucht.
- Monddelen: Zuigsnuit. De langpootmug heeft gereduceerde kaken, waarmee hij niet kan bijten of steken.
- Voortplanting: Twee generaties: voorjaar (eerste generatie), herfst (tweede generatie).
- Eieren: Ruim duizend eieren, die na enkele weken uitkomen, afhankelijk van het weer. De in de herfst gelegde eitjes overwinteren onder de grond en komen dan als wintergeneratie tot ontpopping.
- Voedsel: Emelten eten groene plantendelen en wortelhalzen. De langpootmug eet het sap en de nectar van planten.
- Gedrag: De mug leeft solitair.
- Biotoop: Akkers, groene tuinen, gazons, weilanden.
- Verwante soorten: In Nederland komt onder andere de houtlangpootmug (Tanyptera atrata) veel voor, maar ook de reuzenlangpootmug (Tipula maxima) wordt regelmatig gespot. Zeer algemeen is echter de koollangpootmug (Tipula oleracea). Wereldwijd zijn er ongeveer 1300 soorten bekend.
Schade aan gewassen
Jonge planten en gewassen hebben veel te stellen met de emelten, die ongeveer 4 cm lang worden en de groene plantendelen wegvreten, waaronder koolsoorten. Ze doen zich ook te goed aan de wortels (wortelhalzen), waardoor de hele plant sterft. In de
tuinbouw zijn de emelten berucht. Daar staat tegenover dat de larven alleen veel schade aanrichten wanneer er sprake is van een 'invasie' per vierkante meter. In grasland en gazons zouden ze naar verluidt de onkruidgroei intomen.
Gazon
Merels en andere vogels zijn vaak op jacht naar emelten, zoals ook mollen, waardoor ze een ravage kunnen aanrichten in gazons en perken (vogels). Soms ontstaan er in de gazons bruine plekken op plaatsen waar de emelten
ondergronds de wortelhalzen, stengels en groene delen verorberen. Boeren en tuinders beschouwen de langpootmug als een schadelijk insect. Het betreft dan natuurlijk met name de larven (emelten).
Lees verder