De tseetseevlieg – overbrenger van de slaapziekte
De tseetseevlieg brengt de dodelijke slaapziekte (trypanosomiasis) over. Minder bekend is dat ook de huisvlieg en de stalvlieg verwant zijn aan de tseetseevlieg. De steek is zeer pijnlijk en de ziekte die de vlieg overbrengt is in veel gevallen fataal. Het mag echter een troost heten dat er relatief weinig tseetseevliegen besmet zijn met de parasiet. De tseetseevlieg heeft slechts twee vleugels. Karakteristiek is dat hij ze schaarvormig op zijn rug vouwt. Talloos zijn de pogingen geweest om de tseetseevlieg uit te roeien. Hij voedt zich met het bloed van zoogdieren, waaronder de mens, maar ook van reptielen en vogels. Een van de gevaarlijkste soorten is de Glossina palpalis, die leeft op de savannen en in de oerwouden van Centraal-Afrika.
Inhoud
De tseetseevlieg – een gevaarlijk insect
De tseetseevlieg is een van de beruchtste
insecten in Afrika. De vlieg staat in sommige opzichten symbool voor dit continent, vooral omdat hij de dodelijke
Afrikaanse slaapziekte overbrengt. Om die reden heeft men deze vlieg zelfs proberen uit te roeien. In de jaren zestig van de twintigste eeuw was dat bijna gelukt met een omvangrijk DDT-programma. De pogingen die daarna volgden, bleken om tal van redenen uiteindelijk allemaal futiel.
Schaarvormige vleugels
De gevaarlijke tseetseevlieg leeft van bloed en is tussen de 6 en 15 millimeter lang. Zijn kop is relatief groot, de ogen staan ver uiteen. Hij heeft één paar functionele vleugels. Karakteristiek is de wijze waarop ze schaarvormig op de rug liggen, wat fraai te zien is zodra de
tseetseevlieg ergens op rust, zoals op het blad van een struik. Het andere paar vleugels is rudimentair (halters). Het borststuk is net als de kop groot en de buik (
abdomen) breed.
Groter dan de huisvlieg
Vergeleken met bijvoorbeeld de
huisvlieg is de tseetseevlieg bijna drie keer zo groot. De
monddelen bestaan onder andere uit een naaldvormige, zeer dunne buis die aan de onderzijde voorzien is van scherpe kartels waarmee hij moeiteloos de huid van een zoogdier, vogel of reptiel doordringt, tot in een bloedvat. Deze bloedzuiger in de wereld van de vliegen, zoals ook de
malariamug van bloed leeft, is een taaie rakker en met een gewone vliegenmepper moeilijk te doden.
Slaapziekte (trypanosomiasis)
De slaapziekte (
trypanosomiasis) is een parasitaire aandoening die wordt overgebracht door de tseetseevlieg (
Glossina genis), waaronder de
Glossina palpalis en
morsitans. Om de slaapziekte over te brengen moet de tseetseevlieg besmet zijn met ondersoorten van de zogenaamde
Trypanosoma brucei, eencellige
protozoën die zich vermeerderen in het maag-darmkanaal van de tseetseevlieg en uiteindelijk in de speekselklieren terechtkomen. Op die manier zal een tseetseevlieg die een mens of een dier steekt de verwekker overbrengen.
Symptomen
Enkele symptomen van
trypanosomiasis zijn de toenemende sufheid (slaperigheid) en de aantasting van het
zenuwstelsel, onder andere met parkinsonachtige klachten. In de tseetseevlieg, ofwel de overbrenger (vector), doorlopen deze parasieten zeer snel enkele ontwikkelingsfasen, waarbij er zich uiteindelijk in de speekselklieren van de tseetseevlieg metacyclische trypanosomen ontwikkelen. Tijdens de steek van een tseetseevlieg op de mens of vee vinden deze parasieten aldus een nieuwe
gastheer. Afhankelijk van de vorm van de slaapziekte (
Trypanosoma gambiense en
rhodesiense) ontstaat bij de insteekplaats in de
huid alleen een infiltraat dan wel een open zweer. De ziekte kan jarenlang sluimeren (chronische vorm) of binnen enkele maanden fataal zijn (acute vorm).
West-Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis gambiense)
De chronische vorm van de Afrikaanse slaapziekte heeft als cyclus mens-tseetseevlieg-mens. De tseetseevlieg of vector die aan de basis staat van deze ziekte is voornamelijk te vinden in
West- en Centraal-Afrika, van Senegal tot diep in de Angolese gebieden tot aan het Victoria- en Tanganyikameer. De vlieg geeft duidelijk de voorkeur aan struiken bij rivieren en beken, en niet te vergeten bij akkers. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de tseetseevlieg vaak te zien is in de dorpen. De
Glossina palpalis is een van de gevaarlijkste soorten.
Biotoop
De
biotoop van de tseetseevlieg wordt gevormd door dichte bossen, rivieren en meren, waar het insect zich voedt met het bloed van krokodillen, antilopen, vogels en andere dieren … en niet te vergeten de mens. Karakteristiek is dat na het kappen van bospercelen deze vlieg zich terugtrekt in de resterende ‘oases' en van daaruit de inheemse bevolking aanvalt.
Oost-Afrikaanse slaapziekte (trypanosomiasis rhodesiense)
De acute vorm van de slaapziekte komt voor van Ethiopië tot in Tanzania, ofwel de oostelijke delen van Afrika. Het wild ('game') is het zogenaamde reservoir van de
Trypanosoma rhodesiense. De tseetseevlieg is een veel geziene
kwelgeest op de savannen en in de bossen van Centraal- en Oost-Afrika. Bij de gambiense-vorm ontstaat na de huidreactie een infiltraat, maar bij de acute vorm (rhodesiense-vorm) zal er zich snel een open zweer ontwikkelen.
Acuter
De verschijnselen van de Oost-Afrikaanse slaapziekte zijn acuter en de ziekte is binnen enkele maanden dodelijk als er niet snel een adequate
behandeling volgt. De boosdoener is hoofdzakelijk de
Glossina morsitans, die het behalve op de inheemse bevolking ook voorzien heeft op de safarigangers in de wildparken. Het wild, zoals buffels, antilopen en wilde zwijnen, zijn inmiddels min of meer immuun, maar fungeren wel als gastheer in de ziektecyclus.
Ontdekkingsreizigers
Bij de Europese gedomesticeerde dieren, zoals
paarden en koeien, was in vervlogen tijden (maar ook tegenwoordig) echter geen sprake van immuniteit. In de
kolonisatieperiode van Afrika doorkruiste het gros van de ontdekkingsreizigers dan ook te voet de Afrikaanse vlakten en oerwouden, aangezien onder andere de paarden en muilezels stierven aan 'nagana', zoals de slaapziekte bij het vee wordt genoemd, overgebracht door zowel de
Glossina palpalis en
morsitans als de
Glossina austeni en
fuscipes.
Voedsel
De tseetseevlieg is een
bloedzuiger. Hij geeft de voorkeur aan vers bloed van zoogdieren, vogels en reptielen, zoals krokodillen. Dankzij de zeer dunne, naaldvormige monddelen met kartelvormige, messcherpe ‘tanden’ is geen huid hem te dik. De
huid van een mens doorboort hij er moeiteloos mee. De vlieg gaat daarbij zo geraffineerd te werk dat de prik aanvankelijk niet wordt opgemerkt, tenzij hij een zenuw raakt. Na een steek is de tseetseevlieg zo verzadigd dat hij enkele dagen lang geen
prooi zoekt. De vlieg voedt zich alleen met
bloed. Daardoor komt hij bepaalde voedingsstoffen tekort, zoals sommige vitaminen, die hij echter aanmaakt met behulp van de darmflora.
Voortplanting
In tegenstelling tot de meeste vliegensoorten legt de tseetseevlieg geen tientallen of honderden
eitjes per keer, maar slechts één ei. De vlieg koestert dat ei (dat in het lichaam blijft) en zal er alles aan doen om de nakomeling te laten overleven. De larve komt in het lichaam van de tseetseevlieg uit, zoals een embryo in de baarmoeder, en voedt zich aan een tepelachtige ‘melkklier’. Na de geboorte graaft de larve zich in de grond, verpopt zich en wordt een volwassen tseetseevlieg. Het popstadium duurt enkele weken, waarbij de pop voldoende voedselvoorraad heeft meegekregen van de moeder.
Verspreiding
Tseetseevliegen die de slaapziekte verspreiden komen in ruim dertig Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara voor, ruwweg tussen 15 graden noorderbreedte en 20 graden zuiderbreedte. Ze komen met andere woorden overal voor in de Afrikaanse
tropische streken, zuidelijk van de Sahara en noordelijk van de Kalahari.
Belangrijke kenmerken van de tseetseevlieg
De tseetseevlieg behoort tot de klasse van de
Insecta (insecten), de orde van de
Diptera (tweevleugeiligen), de familie van de
Glossinidae en het geslacht
Glossina. Er zijn ruim dertig soorten en ondersoorten.
- Lengte: 6-15 mm.
- Monddelen: zeer dunne, naaldvormige buis met messcherpe kartels aan de onderzijde, waarmee elke huidsoort doorboord kan worden.
- Vleugels: een paar vleugels, die in rust schaarvormig op de rug liggen. Een paar halters (rudimentaire vleugels).
- Ogen: ver uit elkaar staand.
- Gedrag: solitair.
- Levenscyclus: 2-4 maanden.
- Voeding: vers bloed van zoogdieren, reptielen en vogels.
- Voortplanting: een larve per keer.
- Verwante soorten: onder andere de huisvlieg en de stalvlieg.
Bestrijding
In de jaren zestig van de vorige eeuw waren er effectieve
DDT-campagnes tegen de tseetseevlieg waardoor deze vlieg zelfs bijna van de aardbodem was verdwenen. Er zijn in de daaropvolgende decennia pogingen ondernomen om steriele mannetjes uit te zetten, maar die methode bleek uiteindelijk niet effectief genoeg. Al met al verloopt de
bestrijding van de tseetseevlieg nog steeds zeer traag en moeizaam, niet in het minst doordat effectief gecoördineerde programma’s in het politiek, demografisch en humanitair onrustige Afrika sowieso almaar moeilijker zijn geworden.
Preventie
De gulden regel is dat men het beste bedekkende
kleding kan dragen om het risico op een stekende tseetseevlieg te voorkomen. Bij voorkeur linnen kleding, aangezien de tseetseevlieg moeiteloos door dunnere stof heen prikt.
- Kies voor kaki of groen.
- Draag geen felle kleuren, overigens ook geen zwart. Opvallende kleuren trekken de aandacht van de tseetseevlieg.
- De tseetseevlieg is in principe een langzaam vliegend insect, en lijkt de rust zelve. Bij het ontwaren van prooi kan een hongerige tseetseevlieg echter plotseling bliksemsnel naderen en zo hardnekkig vastbesloten zijn als een daas of wesp.
- Stofwolken achter auto’s of een taxi-brousse (en achter vee) hebben een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht op de tseetseevlieg. Reis dus liever niet in open voertuigen, hoewel dat moeilijk zal zijn in Afrika, anders kan de tseetseevlieg een poosje 'meereizen' en vervolgens steken.
- Een tseetseevlieg die gestoord wordt in zijn rustperiode (struiken) op het heetst van de dag heeft de neiging om als een lastige daas te bijten.
- Gebruik insectensprays of zalfjes, liefst met DEET (diethyltoluamide).
- Slaap altijd onder een muskietennet.
Lees verder