Valdeurspinnen jagen vanuit een hinderlaag
De valdeurspin ligt altijd in een hinderlaag, verscholen in zijn ondergrondse hol of spinselbuis. Maar hij is ook te vinden in boomspleten of tussen loszittende schorsdelen. Hij is de hinderlaagspecialist bij uitstek. Insecten die nietsvermoedend passeren zijn doorgaans reddeloos verloren als deze spin op de loer ligt. Zelfs kleine vogels mogen zich niet veilig wanen. Soms zijn valdeurspinnen zo gretig en enthousiast dat ze voorwerpen die ze per abuis voor prooi aanzien bliksemsnel in hun nest trekken en ze daarna weer verwijderen. Het leggen van een effectieve hinderlaag heeft alles met camouflage te maken. Ook daarin is de valdeurspin een perfectionist. Een onberispelijk gevormd deksel sluit zijn nest af en is in een oogwenk te openen en weer te sluiten. Deze spinnen worden dan ook wel dekselspinnen genoemd. Een verwante soort is de Australische trechterspin Atrax robustus, een van de meest giftige spinnen ter wereld.
Inhoud
De waakzame valdeurspin
De familie van de valdeurspinnen (zowel de
Ctenizidae als de
Idiopidae) maakt deel uit van de onderorde van de
vogelspinachtigen. Het zijn de meest vindingrijke architecten en bouwers in het enorme spinnenrijk, zo niet van het hele
dierenrijk. Hun nesten weten ze zo goed te verbergen dat men er zeer geconcentreerd naar op zoek moet gaan om ze te vinden, zeker als ze het 'deurtje' van hun nest hebben dichtgedaan. Een hongerige valdeurspin is zeer waakzaam en uitermate vlug. Een passerend insect beseft waarschijnlijk niet eens wat er gebeurt als hij met een dosis
gif in het lijf zo snel als de wind in het nest wordt gesleurd. Soms ziet deze spin in zijn enthousiasme zelfs kleine voorwerpen voor prooi aan, zoals een blaadje of takje.
Wespen
In de loop van de evolutie zijn valdeurspinnen ook wel valluik- of dekselspinnen genoemd amper veranderd, zeker wat betreft de ingenieuze constructie van hun nest. Niettemin vormen deze
spinnen een vrij makkelijke prooi. Sterker nog, ze zijn zeer kwetsbaar voor bepaalde wespen. Ze steken de spin, waarna de verlamde en dus nog levende prooi als voedselvoorraad voor de wespenlarven dient. Het nest of hol van de valdeurspin is zeer moeilijk te vinden. Dat is een van de redenen waarom de wetenschap feitelijk nog relatief weinig af weet van dit interessante diertje.
Effectieve graafmachine
Valdeurspinnen worden in de regel niet groter dan 2,5 - 3 cm (lichaamslengte) hun 'spanwijdte' een veelvoud daarvan en ze hebben 4 paar enkelvoudige ogen. In droge streken is hun gezichtsvermogen beter ontwikkeld dan in vochtige gebieden. Karakteristiek zijn de kaaktasters (gifklauwen). Met deze twee naar beneden gerichte klauwen doorboren en
vergiftigen ze hun prooi in een oogwenk.
Gifklauwen
Bij de aan valdeurspinnen verwante
Atrax robustus zijn deze gifklauwen fraai zichtbaar zodra hij zich bedreigd voelt en zich opricht. De
kaaktasters worden echter ook gebruikt als graafmachine. De zeer beweeglijke monddelen van de dekselspin zijn aan de onderzijde voorzien van een soort stekelige kam met gifklieren. De spin maakt er harkende bewegingen mee en werkt aldus de aarde in de vorm van balletjes naar buiten toe.
Het nest van de valdeurspin
Valdeur- of dekselspinnen maken tunnelvormige nesten in de grond of tussen de schorsdelen van bomen of in boomspleten. Het uiteinde van het hol wordt afgesloten met een klep of deurtje. De spin maakt die vliegensvlug open om een prooi te grijpen waarna hij zich achterwaarts weer terugtrekt in zijn nest en het deurtje dichtklapt. Het veelal buisvormige nest is langwerpig met een doorsnede tot 3 cm. Er zijn echter ingewikkeldere buizen, sommige in een y-vorm als
vluchtweg, zoals veel Australische soorten die gebruiken.
Dun als papier
Het scharnierende klepje is gemaakt van fijn
spinrag en voortreffelijk gecamoufleerd met strootjes, grassprieten en wat er nog meer in zijn directe omgeving ligt. Afhankelijk van de soort is dat klepje zo dun als papier of zo stevig en hard als kurk. De valdeurspin gebruikt het nest voor de jacht vanuit een hinderlaag, maar ook om de jongen groot te brengen. Sommige Australische valluikspinnen bouwen wallen rondom hun nest om te voorkomen dat na een felle regenbui het buisvormige hol onder water loopt.
Verspreiding
Valdeurspinnen komen wereldwijd voor in de subtropische en tropische gebieden. Van Zuid-Frankrijk tot zuidelijk Afrika, Noord-en Zuid-Amerika, Azië en
Australië. Er zijn nog geen bedreigde soorten, hoewel sommige valdeurspinnen die lokaal voorkomen als zeldzaam worden aangemerkt.
Honderden soorten
Er zijn twee families valdeurspinnen, de
Ctenizidae en de
Idiopidae. Het nest dat deze spinnen maken is echter niet uniek. Andere spinnenfamilies construeren soortgelijke holen, waaronder de
muisspinnen en de pseudo-vogelspinnen. De families van valdeurspinnen zijn zeer breed vertakt. De
Idiopidae telt bijvoorbeeld ruim 20 geslachten met honderden soorten.
Leefwijze en jacht
Met name Australië kent zeer veel soorten valluikspinnen. Het
gedrag van deze spin en de wijze van jagen is afhankelijk van de leefomgeving. De meeste soorten zoeken de vochtige gebieden op, zoals de kuststreken. Ze lusten alles, van krekels, torren,
kakkerlakken en alle andere
insecten tot grote spinnen, schorpioenen en zelfs vogeltjes die zich onvermoed vlakbij het nest ophouden om iets weg te pikken. Met de achterpoten in de buis, de voorpoten naar voren gestoken en het deurtje op een kier, wacht de
valdeurspin geduldig maar uitermate waakzaam op prooi. De pootharen vangen trillingen op van bijvoorbeeld een dolende
mier. Zodra het diertje dicht genoeg genaderd is, schiet de spin als een bliksemflits uit zijn hol. Hij doorboort de prooi en sleept hem al even snel terug naar zijn veilige nest. Sommige spinnen zijn zo gretig dat ze voorwerpen in hun hol slepen die natuurlijk niet eetbaar zijn. Deze vergissingen komen regelmatig voor.
Droge en natte streken
In droge gebieden achtervolgt de spin zijn prooi wat verder van het hol, maar alleen als hij erg hongerig is of als de prooi een wel heel lekker hapje is. Spindraden die zijn vastgemaakt aan voorwerpen in de directe omgeving zorgen voor extra
trillingen die de spin waarschuwen. In droge streken vormen valdeurspinnen groepjes. Meerdere holen zijn gegroepeerd rond bijvoorbeeld een boom die schaduw biedt en waar de grond lang vochtig blijft. Ook de spin weet dat deze natte 'oasen' zeer aantrekkelijk zijn voor allerlei insecten. Kenmerkend voor valdeurspinnen is dat ze de voorpoten en tasters oprichten bij gevaar, zoals de
Braziliaanse zwerfspin dat eveneens doet.
Voortplanting
Vrouwtjesspinnen komen vaak hun hele leven het nest niet uit. Zoals bij veel spinnensoorten, waaronder de
zwarte weduwe, moet bij de paring het mannetje altijd goed opletten dat het vrouwtje hem herkent, anders wordt hij opgepeuzeld omdat ze hem aanziet voor prooi. Doorgaans ontsnapt hij echter. De
eieren worden in een cocon van spinrag in de buis gedeponeerd en blijven enkele weken in het hol bij de moeder, waarna de spinnenjongen hun eigen weg gaan en zelf nesten bouwen.
Afrikaanse rode valdeurspin (Gorgyrella-soort) /
Bron: G. Egebrecht, Wikimedia Commons (Publiek domein)Belangrijke kenmerken van de valdeurspin
Valdeurspinnen behoren tot de klasse van de
Arachnida (spinachtigen), de orde van de
Araneae (spinnen), de onderorde van de
Mygalomorphae (vogelspinachtigen), de familie van de
Ctenizidae en de
Idiopidae. Er zijn talloze geslachten en soorten. Valdeurspinnen worden ook wel dekselspinnen of valluikspinnen genoemd. Enkele belangrijke kenmerken van valdeurspinnen zijn:
- Lengte: Tot 3 cm.
- Kleur: Donker tot zwart, sommige soorten hebben gele haren met een lichtgekleurd achterlijf.
- Ogen: Vier paar, enkelvoudig.
- Kaken: Een paar naar beneden gerichte gifklauwen, tevens graafwerktuigen voor de holvormige constructie van hun nesten.
- Gedrag: Het vrouwtje komt het nest vrijwel nooit uit en jaagt (in een hinderlaag) s avonds en s nachts.
- Voortplanting: Het mannetje laat zich leiden door de geurstof van het vrouwtje en de spindraden die naar haar nest voeren. Soms is er sprake van baltsgedrag, zoals trommelen met de poten.
- Paartijd: s Zomers in de subtropische gebieden; in de tropen het hele jaar door.
- Eieren: Gehuld in een cocon (spinrag), gedeponeerd in het buisvormige nest.
- Levensverwachting: 1-2 jaar.
- Voedsel: Veelal insecten, bodemdieren.
- Verwante soorten: Onder andere de zeer giftige tunnelwebspin Atrax robustus.
Giftig?
De meeste spinnen kunnen de menselijke huid niet doorboren. Dat geldt echter niet voor tal van valdeurspinnen. Vooral de Australische
Atrax robustus is berucht, zeer giftig en zelfs
dodelijk.
Symptomen
Er zijn gevallen bekend van valdeurspinbeten met de volgende symptomen:
De spinnendoder
Ondanks de ingenieuze inkapseling, de uitstekende camouflage, de giftigheid en de doorgaans stevige nestdeksels is de valdeurspin een vrij makkelijke prooi voor de spinnendoder. Deze
wesp behoort tot de familie van de
Pompilidae en jaagt op spinnen om haar nakroost van voedsel te voorzien. In Nederland leven ruim 70 soorten. De steek is zeer pijnlijk voor de mens. Alle soorten zijn min of meer gespecialiseerd. Inzake de valdeurspin zal de spinnendoder, zodra hij een valluik ontwaart, het deksel zeer behendig en snel openen, waarna hij de valdeurspin in een oogwenk een verlammende steek toebrengt. Wanneer een wesp naar binnen wil, klemt de spin in wanhoop zijn kaken stevig vast in het deurtje, maar hij is inmiddels reddeloos verloren. Met haar grote scharen kan de wesp het deksel razendsnel verwoesten.
Gruwelijk lot
De valdeurspin is daarna een afgrijselijk lot beschoren. Hij zal namelijk niet doodgaan, maar blijft
verlamd terwijl de wesp een ei legt. De made zal de nog levende spin langzaam opeten. Vluchten kan doorgaans niet meer zodra de spinnendoder het nest van een valdeurspin in het vizier heeft, ongeacht hoeveel vluchtwegen de spin ook heeft gegraven.
Verwante soorten Atrax robustus
Een bijzondere verwante soort van de valdeurspin is de
Atrax robustus, ofwel de Australische tunnelwebspin of trechterspin uit de spinnenfamilie
Hexathelidae. Deze zeer
gevaarlijke spin, zo niet de gevaarlijkste ter wereld, heeft een dodelijke beet. Sommige exemplaren worden wel vijf centimeter (lichaamslengte) lang. Hij komt voor in Australië (vooral Sydney en omstreken) en de beet kan binnen een halfuur fataal zijn voor de mens (primaten). Honden en katten zijn er niet zo gevoelig voor. Het gif verkrampt de
spieren als gevolg van een gifstof die het natriumionentransport blokkeert, waardoor de spieractiviteit, onder andere van de ademhaling en het
hart bij een voldoende grote dosis, niet meer geremd en gecoördineerd wordt (verkramping).
Lees verder