Vogelspin in zicht!
Als er één spinnensoort wereldberoemd is, dan is het wel de vogelspin. Ook al wordt hij vaak per abuis verwisseld met de tarantula, het maakt hem beslist niet minder 'angstaanjagend'. De meeste mensen griezelen van de vogelspin. Dit harige monster behoort tot de groep van grootste ongewervelde landdieren (geleedpotigen) en heeft een slechte reputatie. Vogelspinnen kunnen wel tien tot twintig jaar oud worden en de grootste soort heeft een pootspanwijdte van – let op! – 26 tot 30 cm. Niet schrikken, in Nederland leeft ook een soort vogelspin. Biologen zullen echter meteen zeggen dat de inheemse Atypus affinis een mijnspin is en geen vogelspin. Niettemin lijkt hij er verdacht veel op!
Inhoud
Vogelspin, tarantula, wolfspin – de verwarring is groot
Vogelspinnen behoren tot de familie van de
Theraphosidae. Deze in veel gevallen enorme
spin heeft zijn naam te danken aan de geslachtsnaam
Avicularia (vogelverslinder). De naam is gerelateerd aan het feit dat hij alles verorbert wat op zijn pad komt, dus ook vogeltjes ter grootte van een vink, een
mus of een meesje dat even niet oplet als het op de bosgrond nietsvermoedend zaadjes pikt terwijl er vlak naast hem een goed gecamoufleerde, hongerige vogelspin naarstig naar prooi zoekt.
Wolfspinnen
Tarantula's zijn overigens geen vogelspinnen, maar behoren tot de
Lycosidae of wolfspinnen. Om de verwarring nog groter te maken is de vogelspin ook geen zogenaamde bananenspin, waartoe de
Braziliaanse zwerfspin behoort. Samenvattend komt het er eigenlijk vaak onterecht op neer dat alle spinnen die harig en groot zijn in de volksmond vogelspinnen worden genoemd, vooral als ze uit
Zuid-Amerika komen.
Typische kenmerken
Zoals alle spinnen is ook de vogelspin opgebouwd uit een kopborststuk (
cephalothorax) en een bol- of eivormig achterlijf met acht
poten, die aan het kopborststuk scharnieren. Verder hebben ze twee tastpoten of
pedipalpi, die bij bepaalde vogelspinsoorten zo groot zijn dat ze op poten lijken. Sommige soorten kunnen wel 10 cm (zonder de poten) lang worden, en ze zien er vrijwel allemaal zeer goed doorvoed uit.
Harig
De omvangrijkste vogelspin heeft een
pootspanwijdte van wel 30 cm. Het gaat dan om bijvoorbeeld de alom bekende goliathvogelspin (
Theraphosa leblondi). Vogelspinnen zijn veelal dichtbehaard en hebben bovendien relatief lange haren, die gevoelig reageren op trillingen. Ook zijn deze spinnen in veel gevallen kleurrijk, waaronder de Mexicaanse vogelspin (
Brachypelma smithi) met zijn zeer fraai gekleurde poten. De meeste soorten zijn echter valer getint en onopvallender van kleur.
Kaken, ogen en poten
De cheliceren of kaken zijn eveneens behaard, aangehecht in het verlengde van het
kopborststuk en recht naar voren gericht (
orthognaat). Elke cheliceer is voorzien van een beweeglijke giftand. De acht ogen (vier paar) bevinden zich op een oogheuvel. Door de vele ogen zou men denken dat de vogelsspin uitstekend kan zien, maar niets is minder waar. De meeste soorten kunnen slechts onderscheid maken tussen licht en donker. Aan de uiteinden van de poten hebben veel vogelspinnen weerhaakvormige uitsteeksels, een soort hakerige
haarborstels, waardoor ze zelfs op gladde oppervlakken kunnen lopen, zoals recht omhoog over een glasplaat.
Leefomgeving
De vogelspin is in wezen een woudbewoner uit tropische gebieden. Veel soorten leven in ondergrondse holen, afgedekt met spinrag. De vrouwtjes brengen er vrijwel hun hele leven in door en verorberen
insecten die nietsvermoedend te dicht bij het hol komen. Qua leefomgeving zijn vogelspinnen in drie groepen te categoriseren:
- Boomspinnen. Deze spinnen zijn doorgaans zeer dichtbehaard en hebben lange poten, voorzien van weerhaakjes.
- Bodemspinnen. Ze zijn gedrongener van lichaamsbouw en actief op zoek naar prooi, zoals de zwerfspin.
- Holenspinnen. Ze komen vooral in Azië voor en zijn wat minder dichtbehaard. Hun holen kunnen enkele meters lang zijn.
Vooral 's nachts actief
In de Verenigde Staten komen ongeveer 40 soorten vogelspinnen voor. Ze leven vooral in de warme zuidwestelijke streken (woestijnen) en zijn bodembewoners. Een vogelspin is vooral 's nachts actief. Hoewel deze spinnen zich in alle mogelijke biotopen thuis voelen, van de tropische wouden tot de droge woestijngebieden, hebben ze warmte en vooral een zekere luchtvochtigheid nodig, anders kunnen ze niet vervellen en gaan ze dood. Vandaar dat
woestijnspinnen de meest vochtige schuilplaatsen zoeken of creëren.
De aanval is de beste verdediging
De aanvals- en verdedigingstactieken van vogelspinnen zijn voor een deel angstaanjagend wreed, maar soms ook komisch om te zien. Sommige soorten gaan zelfs op de rug liggen met de poten recht omhoog – een bizarre aanblik – om de aanvaller schrik aan te jagen. Bepaalde soorten keren de aanvaller de rug toe en spuiten een vies, stinkend goedje naar hem toe. Weer andere soorten laten haartjes op het achterlijf los. Haartjes die doen denken aan naalden of brandharen, zoals bij de
eikenprocessierups. Het doet erg pijn wanneer deze
brandhaartjes in contact komen met de
huid of ogen.
Geen webspin
Het loslaten van de haartjes is een tactiek die gebruikt wordt tegen bijvoorbeeld wasberen die
vogelspinnen uitgraven. De vogelspin vangt er echter ook prooi mee, zoals vogels en hagedissen die in zijn nabijheid rondscharrelen. Overigens grijpen ze alles wat ze letterlijk kunnen behappen en wat dus verorberbaar is. De vogelspin is geen webspin, maar een speurder die met tastzintuiglijke haren zijn prooi zoekt of bij zijn hol waarneemt.
Natuurlijke vijand
Dat is zonder twijfel de zogenaamde 'spinnendoder', een wespensoort (
Pompilidae) die met zijn
steek de spin verlamt en er eitjes op afzet. Na verloop van tijd eten de larven de spin levend op. Bepaalde hagedissen, wasberen, maar ook neusberen en stinkdieren beschouwen de vogelspin eveneens als een lekker hapje.
Voedsel
Alle mogelijke dieren staan op het menu van de vogelspin, van 'groot' tot klein. Variërend van nestvogels tot onoplettende vogels die in de buurt van het hol zaadjes pikken. Ook schuwt hij de hagedis niet. En
slangen evenmin, met name jonge slangen voordat ze kunnen bijten. Verder is de vogelspin op zoek naar boomkikkers en knaagdieren, zoals muizen. De kleine soorten vogelspinnen moeten het voornamelijk van
insecten hebben. Met zijn sterke
kaken doorboort de vogelspin zijn prooi en spuit gif in het lijf, wat het slachtoffer verlamt, waarna de vogelspin het insect vermorzelt tussen zijn kaken.
Voortplanting
Vogelspinnen zijn solitair. De
paring vindt in verschillende perioden plaats, afhankelijk van de soort. Alleen in de paartijd zoeken ze elkaar op, onder andere met behulp van trillingen en het produceren van bepaalde geluiden (
stridulatie). In de zuidelijke woestijnen van de Verenigde Staten en Mexico gaan de mannetjes na een fikse regenbui op zoek naar vrouwtjes. Sommige soorten die in bomen leven vinden elkaar met behulp van de reukzin. Afhankelijk van de soort kan het jaren duren voordat de jonge spin volwassen is. Ook de vogelspin groeit dankzij vervellingen.
Belangrijke kenmerken van de (echte) vogelspin
Taxonomisch behoort de vogelspin tot de klasse van de
Arachnida (spinachtigen), waaronder ook de schorpioen en alle andere spinachtigen. De onderorde
Mygalomorphae of 'vogelspinachtigen' bestaat uit twee groepen: de tangkakigen en rechtkakigen. De familie waartoe de vogelspin behoort (
Theraphosidae) telt 113 geslachten en ongeveer 900 soorten. De belangrijkste kenmerken van (echte) vogelspinnen zijn:
- Lengte: 5-10 cm.
- Gewicht: gemiddeld 80-90 gram.
- Pootspanwijdte: tot 30 cm.
- Paartijd: afhankelijk van de soort.
- Aantal eieren: 2500-3000.
- Verspreiding: Vrijwel alle biotopen in de (sub)tropen, variërend van bosgebieden tot woestijnen. In de droge streken graven spinnen ook holen vanwege de vochtigheid die ze nodig hebben om te vervellen.
- Levensverwachting: tot 20 jaar.
- Voedsel: Insecten, zoals pissebedden, kevers, kakkerlakken, sprinkhanen en nachtvlinders. De grote vogelspinnen wagen zich ook aan vogeltjes, hagedissen, jonge slangen, muizen en kikkers.
- Gedrag: solitair.
- Kleurschakeringen: Doorgaans zwart met bruintinten, sommige zijn kleurrijk, met name de poten.
Is de vogelspin gevaarlijk
Hoewel de vogelspin er angstaanjagend uitziet, althans voor de meeste mensen, is hij niet
dodelijk. De beet van deze relatief trage spin is nog het beste te vergelijken met een venijnige
wespensteek of een beet van de
daas. De meeste vogelspinnen bijten alleen als ze zich bedreigd voelen en gepest worden. Daar staat tegenover dat sommige soorten wel degelijk zeer snel zijn en meteen tot de aanval overgaan wanneer ze het niet vertrouwen.
Vogelspin inheems in Nederland?
Enkele soorten vogelspinnen komen ook in Europa voor, zoals de
Ischnocolus in Spanje, Zuid-Frankrijk en Italië. De mijnspinnen
Atypidae vormen in Nederland de enige inheemse spinnenfamilie die
verwant is aan de vogelspin.
Atypus affinis
De best wel zeldzame
Atypus telt 29 soorten, waarvan onder andere de in Nederland inheemse
Atypus affinis tot in Scandinavië is doorgedrongen. Deze bruinzwarte spin (
Atypus affinis) behoort tot de onderorde van de vogelspinachtigen (
Mygalomorphae), de familie van de mijnspinnen (
Atypidae) en het geslacht
Atypus of
mijnspin. De spin heeft cheliceren die orthognaat zijn, ofwel naar voren gericht en in het verlengde van het kopborststuk. Zoals alle spinnen is ook de
mijnspin giftig, maar dodelijk voor de mens is hij niet. Wel is de beet pijnlijk.
Lees verder