Pas op voor de grote spoorspin (grote bermzakspin)

Inhoud
- Grote spoorspin of 'doodsspin' breidt zijn territorium uit
- Achtogige spin...
- … die hard kan rennen
- Voortplanting
- De grote spoorspin (Cheiracanthium punctorium) valt meteen aan
- De beet van de grote spoorspin
- Symptomen
- Veranderend klimaat
Grote spoorspin of 'doodsspin' breidt zijn territorium uit
De grote spoorspin of bermzakspin (Cheiracanthium punctorium) is een venijnige jager. De soort kwam aanvankelijk alleen in de Europese subtropische gebieden voor, zoals de mediterrane streken, maar ook in Oost-Centraal Europa en met name in Centraal Azië. Deze renspin is inmiddels alom vertegenwoordigd in Duitsland maar ook verder noordelijk en westelijk, waaronder Nederland en België. In Duitsland wordt hij de 'doodsspin' genoemd, maar zelfs iemand met een fikse spinnenfobie zal die typering rijkelijk overdreven vinden.
Geen mens zal sterven door een beet van de grote spoorspin, laten we dat voorop stellen, ook al jaagt deze jachtspin telkens opnieuw menigeen de stuipen op het lijf. Deze van oorsprong mediterrane spin is in Nederland geen zeldzaamheid meer. Volgens de biologen heeft dat alles te maken met de opwarming van de aarde. Dankzij de hogere temperatuurgemiddelden en de landschapsverandering breidt de grote spoorspin zijn territorium gestaag noordwaarts uit.
Achtogige spin...
De grote bermzakspin (Cheiracanthium punctorium) behoort tot de familie van de Miturgidae (spoorspinnen) en het geslacht Cheiracantium, dat uit ruim 190 soorten bestaat en waarvan ongeveer 25 soorten in Europa leven. Van de 'Europese divisie' is de grote spoorspin de grootste met een lichaamslengte van ongeveer 1,5 centimeter (de poten dus niet meegerekend), waarbij het vrouwtje iets groter is dan het mannetje. De spin heeft gelet op de lichaamsgrootte relatief lange poten, die bruin-gelig van kleur zijn. Het kopborststuk (prosoma) is rood-oranje, het achterlijf (opisthosoma) geelachtig tot olijfgroen of nog wat donkerder.Kaken
In tegenstelling tot het vrouwtje heeft het mannetje een brede groen-grijze tot bruinachtige middenstreep. De uit de kluiten gewassen kaken (cheliceren), vooral bij het mannetje, zijn aan de bovenzijde rood en aan de onderzijde zwart. Goed zichtbaar zijn de giftanden en gifklieren van deze achtogige, niettemin zeer bijziende spin die zijn prooi alleen van dichtbij kan ontwaren.

… die hard kan rennen
De grote spoorspin is een jager, een zoeker, een doler in de onmetelijke wereld der prooien. In dat opzicht is zijn gedrag vergelijkbaar met de Braziliaanse zwerfspin, een predator die eveneens uit het niets kan opduiken terwijl hij prooi zoekt. De grote bermzakspin is in principe een natuurliefhebber. In zuidelijk Europa is hij vaak te vinden in de wijngaarden, maar ook in bermen, open plekken in het bos, langs spoorrails en in het hoge gras, waar deze spinnen hun nesten maken. De renspin houdt van een droge habitat, maar wordt ook in de vochtigere velden gespot. Aan een 'rustig' bestaan in een vangweb heeft de grote spoorspin geen behoefte. Dat geldt overigens voor alle soorten van het geslacht Cheiracanthium.Kamperen
De spin wacht dus niet op prooi, maar gaat ernaar op zoek, vandaar de naam renspin. Zomerse kampeerders in tentjes zullen hem eerder tegenkomen dan thuis in de woning, hoewel hij ook daar regelmatig wordt gezien. In de natuur verstopt hij zich overdag overal waar het schaduwrijk is, zoals onder stenen, bladeren, in het hoge gras.... maar in huis ook achter het beddengoed in de slaapkamerkast, tussen kleren die over een stoel hangen, in schoenen. Deze beweeglijke spin kan hard rennen en jaagt agressief (pro-actief) op alles wat hij met name 's nachts in de duisternis kan 'behappen'. Over zijn nachtelijke strooptochten is niettemin relatief weinig bekend, noch wat hij zoal buitmaakt.

Voortplanting
De grote spoorspin maakt in het voorjaar nestwebben in (vaak) het hoge gras, waarbij het mannetje een nest bouwt pal naast dat van het vrouwtje. Uiteindelijk slechten ze een zijwand en ontstaat er één groot nestweb waarin ze paren, eitjes leggen en het kroost 'opvoeden', voor zolang het duurt.Verdediging
Het nestweb is zakvormig, ongeveer 5 centimeter groot, en de opening ervan bevindt zich aan de onderzijde. Een ingang die zeer ijverig verdedigd wordt. Wie er in een jolige bui zijn vinger insteekt, of er per ongeluk tijdens een wandeling door bos en hei met een hand langs strijkt, wordt gegarandeerd gebeten.
De grote spoorspin (Cheiracanthium punctorium) valt meteen aan
De grote spoorspin heeft kaken die de menselijke huid makkelijk doorboren, waardoor het gif – overigens zijn vrijwel alle spinnen giftig – in het weefsel terechtkomt en uiteindelijk het centraal zenuwstelsel beïnvloedt. De grote bermzakspin is daar een voorbeeld van, net als overigens de huisspin (Tegenaria domestica of gigantae) en de zwarte weduwe (Latrodectus mactans), die inmiddels op veel plekken in Nederland en België gespot is.Pijnlijk
De beet van de grote bermzakspin is beslist niet dodelijk, maar wel erg pijnlijk, hoewel de pijngrens individueel bepaald is. De beet wordt door velen vergeleken met een wespensteek, mogelijk iets pijnlijker. Afhankelijk of men allergisch is voor bepaalde stoffen in het gif kan er een anafylactische shock optreden. De spin met de hand vangen is niet raadzaam. In negen van de tien gevallen zal men dat moeten bekopen met een venijnige beet.

De beet van de grote spoorspin
De verschijnselen die optreden als iemand gebeten is door de grote spoorspin variëren sterk. Er zijn gevallen bekend van necrose (weefselversterf). De gevolgen van een beet zullen echter zeer zelden dramatisch zijn. Sommige mensen ervaren de beet als de steek van een wesp, daas of bij, anderen vergelijken het branderige gevoel met een brandnetel. De symptomen verdwijnen doorgaans na enkele dagen, maar kunnen ook langer aanhouden.Symptomen
De verschijnselen van een beet van de grote spoorspin of grote bermzakspin (Cheiracanthium punctorium) kunnen onder andere zijn:- Branderige pijn waar de spin gebeten heeft.
- Gelige zwelling rond de beetplaats.
- Hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en braken (na enkele uren, hoewel zelden).
- Anafylactische shock (zelden).
- Necrotische zweer (zelden).