De tijgerhaai (Galeocerdo cuvier) – een gevaarlijke jager
De tijgerhaai is een van de bekendste en meest beruchte haaien, naast uiteraard de witte haai (mensenhaai). Deze solitaire jager is niet kieskeurig wat zijn menu betreft. Hij verorbert alles wat hij tegenkomt, inclusief andere haaien als hij merkt dat hij ze aankan. De tijgerhaai (Galeocerdo cuvier) leeft in de tropische en subtropische wateren. Altijd in beweging en altijd solitair jagend wordt hij beschouwd als een van de gevaarlijkste 'predators' met vlijmscherpe tanden die elke prooi in een oogwenk verscheuren. Zelfs de witte haai steekt hij naar de kroon. De haai is vernoemd naar de Franse bioloog Georges Cuvier en te herkennen aan het gevlekte patroon van donkere strepen op de rug en flanken.
Inhoud
Taxonomische indeling van de tijgerhaai (Galeocerdo cuvier)
De tijgerhaai behoort tot de stam van de
Chordata (gewervelden), de klasse van de
Chondrichthyes (kraakbeenvissen), de onderklasse van de
Elasmobranchii (haaien en roggen), de superorde van de
Selachimorpha (haaien), de orde van de
Carcharhiniformes (grondhaaien), de familie van de
Carcharhinidae (requiemhaaien), het geslacht
Galeocerdo en de soort
Galeocerdo cuvier (tijgerhaai). Het betreft de grootste loot van de familie van de
requiemhaaien. Wie in de tropische en subtropische kustwateren een solitaire haai spot, kan er bijna zeker van zijn dat het een tijgerhaai is. Non-stop in beweging glijdt hij gracieus door het water en is altijd en overal op zoek naar prooi. Zijn vlijmscherpe
tanden kraken moeiteloos de hardste schilden van zeeschilpadden.
Georges Cuvier
De wetenschappelijke naam van de tijgerhaai is
Galeocerdo cuvier. Galeocerdo is een samengesteld woord uit het Oudgrieks.
Galeo betekent ‘haai’ en
cerdo wil zeggen ‘vos’.
Cuvier verwijst naar Georges Frédéric Cuvier (1769-1832). Deze Franse
bioloog was een van de belangrijkste grondleggers van de zoölogie, paleontologie en geologie. Samen met tientallen andere Franse wetenschappers is zijn naam in reliëf aangebracht op de Eiffeltoren.
Kenmerken van de tijgerhaai
De tijgerhaai is gemakkelijk te herkennen aan het vlekkenpatroon, dat bestaat uit donkere strepen op de rug en flanken. Bij jonge tijgerhaaien is dat patroon nog het meest uitgesproken. De 'strepen' maken deel uit van zijn
camouflage, die dankzij de disruptieve kleuring ervoor zorgt dat de tijgerhaai tegen de achtergrond slecht zichtbaar is. Daardoor neemt de prooi hem doorgaans te laat waar om nog effectief te kunnen vluchten. De tekening is het meest geprononceerd bij jonge tijgerhaaien en vervaagt geleidelijk naarmate de haai ouder wordt. De buik van de
tijgerhaai is wit. De lengte van een tijgerhaai varieert van drie tot zes meter. Er zijn echter tijgerhaaien gespot die bijna negen meter waren. Hij kan wel 1000 kilo wegen. Kenmerkend is bovendien zijn korte en stompe snuit. Accurate en betrouwbare gegevens over de leeftijd van tijgerhaaien zijn er nauwelijks. Men schat dat ze een jaar of twintig kunnen worden.
Kop, ogen en elektroreceptoren
De korte, stompe snuit is wigvormig. Dit heeft als voordeel dat er weinig zijdelingse weerstand ontstaat. Het maakt de tijgerhaai buitengewoon wendbaar. De zeer goed ontwikkelde ogen zijn voorzien van een zogeheten
knipvlies, zoals bij alle haaien het geval is. Dit vlies schuift horizontaal over de oogbol. Schuin achter de ogen bevinden zich kleine inkepingen met elektroreceptoren. Hiermee kan de tijgerhaai de geringste
spiertrillingen van zijn prooi detecteren en opsporen.
Reukzin
Naast het uitstekende gezichtsvermogen kan de
haai met zijn fenomenale reukzin de meest zwakke spoortjes
bloed moeiteloos opsporen. Een zwemmer of surfer met slechts een
schaafwondje zal met andere woorden een groter
risico lopen om
bedreigd en gebeten te worden. De tijgerhaai reageert zeer gevoelig op drukgolven met een lage frequentie.
Vinnen
De meest opmerkelijke vinnen van de tijgerhaai zijn de lange borstvinnen. Met enige verbeeldingskracht doen ze denken aan vleugels. Ook zoals ze bewegen. Deze vinnen waarborgen de
stuwkracht van de tijgerhaai. Ook de staartvin vervult daarin een belangrijke functie, maar dan specifiek aangaande de stuwkracht waarmee de haai plotseling en pijlsnel door het water kan schieten. De tijgerhaai zwemt non-stop met slangachtige bewegingen. De hoge
rugvin dient als draai- of kantelpunt, waardoor de tijgerhaai in staat is snel en zeer krachtig om zijn eigen as te draaien terwijl hij zijn prooi verscheurt.
Huid, kaken en tanden
De huid van de tijgerhaai is bezaaid met scherpe, minuscule en tandvormige uitkepingen, net schuurpapier. De bek van deze haai is zeer groot. De kaken hebben een enorme bijtkracht, waardoor hij ook de schilden van zeeschildpadden simpelweg verpulvert. De tanden zijn afgevlakt en driehoekig met vlijmscherpe, geribbelde randen. Tanden die uitvallen in de strijd worden telkens opnieuw langzaam vervangen.
Leefwijze
De gevreesde tijgerhaai zwemt als solitaire jager gemiddeld zeventig tot tachtig kilometer per dag, soms bijna honderd kilometer. Dus al met al enkele tienduizenden kilometers per jaar. ’s Zomers volgt hij doorgaans de warme
stromingen en kan dan wereldwijd in de tropische en subtropische wateren gespot worden. De tijgerhaai is heer en meester in met name de koraalriffen. Hij houdt zich voornamelijk op in de diepte, maar overdag bij zonnig
weer is hij ook vaak aan de oppervlakte te vinden in zijn niet-aflatende speurtocht naar prooi. ’s Nachts zoekt hij graag de rifranden op of hij zakt af naar de oceaanbodem. De
tijgerhaai is het grootste deel van zijn leven eenzaam op zoek naar voedsel.
Jacht en voedsel
De tijgerhaai is een jager die beslist niet kieskeurig is. Hij eet alles wat hij te pakken kan krijgen. Wanneer een tijgerhaai een prooi nadert, vangt hij dankzij zijn
elektroreceptoren de zwakste potentiaalverschillen in de
spieren van de prooi op. Mede hierdoor is donker of zeer troebel water geen probleem voor deze rover. Het prooidier is reddeloos verloren wanneer de haai er zijn zinnen op gezet heeft. In de meeste gevallen geeft de tijgerhaai eerst een por met zijn
snuit, waarna hij bliksemsnel toehapt.
Razernij
Er zijn gevallen bekend dat de tijgerhaai overmeesterd lijkt te worden door een soort razernij (prooizucht). Hij is dan zo vraatzuchtig dat hij letterlijk in alles wat hij tegenkomt zijn tanden zet. In de maag van de tijgerhaai zijn stukken van olievaten aangetroffen, grote plastic zakken, zelfs kentekenplaten van auto’s en verder alle mogelijke andere voorwerpen van menselijke makelij die in de oceaan terecht zijn gekomen.
De tijgerhaai eet alles...
Op het menu van de tijgerhaai staat alles wat er in de zeeën en
oceanen rondzwemt. Van (kleinere) haaien, verzwakte grote haaien tot alle denkbare vissoorten, inktvissen, zeeschildpadden en robben. Zelfs de kleine, lieflijke
zeepaardjes zijn niet veilig voor hem.
…ook de mens?
Wie gebeten is door een haai heeft in de meeste gevallen kennisgemaakt met de tijgerhaai. Doorgaans als gevolg van het feit dat het prooienspectrum van deze 'predator' praktisch ongelimiteerd is. Wie in de tropische en subtropische
kustwateren surft of zwemt dient zich daar terdege van bewust te zijn. In geval van een
aanval van een witte haai zal de mens het er doorgaans verminkt vanaf brengen. En bij een dodelijke aanval laat deze haai het lijk links liggen.
Duiksessies
Tijgerhaaien hebben echter een andere mentaliteit. Er zijn voorbeelden bekend dat tijgerhaaien een
mens volledig opeten, inclusief het skelet. Daar staat tegenover dat professionele duikers met verstand van haaiengedrag soms ook tot het oordeel komen dat ze rustig kunnen meezwemmen met de tijgerhaai, en dat ook doen. De tijgerhaai stelt zich dan vriendelijk op. Niettemin is elke
duiksessie met een tijgerhaai in principe een uiterst riskante onderneming. Elke duiker/bioloog weet dat ook.
Voortplanting
De tijgerhaai paart een keer in de drie jaar. De rest van de tijd leeft hij solitair. De
bevruchting is inwendig, waarbij het mannetje de borstvinnen en kaken gebruikt om zichzelf in de juiste paarpositie te houden. Dit kan voor een onrustig vrouwtje dus een zeer pijnlijke aangelegenheid zijn. De tijgerhaai is
ovovivipaar, wat wil zeggen dat de jonge haaien in het vrouwtje uit het ei komen en dus levend geboren worden. Ze zijn dan al ongeveer een halve meter lang. Ze zijn echter pas na tien jaar
volwassen. Doorgaans betreft het ongeveer 20 jonge haaien, maar er zijn voorbeelden bekend dat er wel 80 jongen uit het moederlijf komen.
Verspreiding
De tijgerhaai doolt zeer sporadisch rond in de Middellandse Zee en zelfs in de Noordzee. Ook de
klimaatverandering speelt daarbij een rol. Het zijn echter incidenten die met name ’s zomers voorkomen in een periode dat de tijgerhaai de warme stromingen noordwaarts en zuidwaarts volgt. De tijgerhaai kan dan zogezegd overal terechtkomen. Van Japan tot Nieuw-Zeeland, Australië, de Afrikaanse kusten, de Atlantische en Pacifische wateren bij Zuid-Amerika en een deel van Noord-Amerika. Niettemin lijkt de tijgerhaai specifieke foerageergebieden te hebben, die hij elk jaar opzoekt. ’s Winters blijft de
tijgerhaai in de kustwateren rond de evenaar. Overigens is de
Galeocerdo cuvier geen beschermde diersoort en hij is ook niet bedreigd.
Soorten
De familie (requiemhaaien) waartoe de tijgerhaai behoort, is zeer soortenrijk. De tijgerhaai is onder andere
verwant aan de ruwe haai (
Galeorhinus galeus) en de blauwe haai (
Prionace glauca).
Wetenswaardigheden
Er wordt veel onderzoek gedaan naar het
gedrag van tijgerhaaien. Voorheen dacht men dat ze zich puur door hun instinct lieten leiden, maar men is steeds meer tot de conclusie gekomen dat het vooral fenomenale jagers zijn dankzij hun opgebouwde ervaring. De huid van een tijgerhaai is bezet met minuscule tandjes. Voordat het moderne schuurpapier was uitgevonden, gebruikte men onder andere de huid van de tijgerhaai als het geëigende materiaal om bijvoorbeeld hout en huiden mee te schuren. De reukzin van de tijgerhaai is zodanig goed ontwikkeld dat de verwerking van de
geursignalen tweederde van zijn hersenen in beslag neemt. Hierdoor kan hij de geringste bloedspoortjes moeiteloos detecteren.
Lees verder