Wolfspinnen zijn overal – van de tropen tot in Siberië
Wolfspinnen zijn gevreesde jagers. Deze lichtgrijze tot geelachtige, donkerbruine spinnen doen hun naam eer aan, hoewel ze niet in ‘roedels’ de insectenwereld onveilig maken, zoals de naam wellicht doet vermoeden. De wolfspin is een solitaire loopspin die de bosgrond op effectieve wijze verkent. Van een web maken is geen sprake. Deze spin wacht niet tot de prooi in zijn buurt komt, maar gaat er zeer actief naar op zoek. De wolfspin behoort tot de familie van de Lycosidae. Ook de Pisauridae, of kraamwebspinnen, worden ertoe gerekend. Net als de tarantula. Deze grote behaarde wolfspin (Lycosa tarantula) spreekt tot de verbeelding en komt voornamelijk in Zuid-Europa voor. Er zijn allerlei methoden om ervoor te zorgen dat wolfspinnen het huis niet binnenkomen, variërend van de buitenmuren afkitten (kieren, muurspleten, fundering) tot de tuin en het terras vrijhouden van maaisel, bladeren en ander loof.
Inhoud
Wolfspinnen zijn overal
Wolfspinnen zijn
jachtspinnen, ook wel loopspinnen genoemd. Er zijn grote en kleine soorten. Over het algemeen zien ze er stevig en robuust uit, en ze zijn vrijwel overal ter wereld te vinden. Alleen al in Midden-Europa zijn er ruim zeventig
soorten geteld. Ze hebben hun naam te danken aan hun 'dichte' beharing, de wolfachtige wijze waarop ze hun prooi besluipen en de snelheid waarmee ze de aanval inzetten.
Jacht
Van jagen in 'roedels' is overigens geen sprake. Deze solitaire
spinnen variëren in grootte van 5-35 mm, hoewel er ook exemplaren bij zitten van wel 4 cm met een 'spanwijdte' van een veelvoud ervan. De wolfspin behoort tot de familie van de
Lycosidae, hoewel de
Pisauridae (kraamwebspinnen) er ook toe gerekend worden. Hun
kleur varieert van lichtgrijs tot geel- en donkerbruin, doorgaans gevlekt of gestreept.
Acht ogen
Wolfspinnen hebben acht
ogen in drie horizontale rijen onder elkaar. Met de bovenste twee grote ogen kijken ze naar boven, met de middelste twee naar voren en de onderste rij bestaat uit vier kleine ogen, waarmee ze kunnen kijken wat er naast hen gebeurt. Al met al hebben ze een uitstekend gezichtsvermogen, hoewel ze doorgaans niet verder dan 10 centimeter alles duidelijk kunnen zien. Alleen de spinnenfamilie
Salticidae (o.a. de
zebraspin) ziet nog beter. In het
donker zijn wolfspinnen makkelijk herkenbaar; het licht van bijvoorbeeld een zaklamp reflecteert in hun ogen. Ook de tastzin van de wolfspin is fenomenaal. Het grootste geslacht wolfspinnen vormt de Hogna-groep in Noord-Amerika.
Verspreiding van de wolfspin
Wolfspinnen handhaven zich in de meest gevarieerde
biotopen, van de tropen tot de polaire gebieden, zoals Siberië en Alaska. Deze razendsnelle – vooral als ze zich in de zon hebben 'opgewarmd' – achtpoters leven onder andere in woestijnen, tropische jungles, moerassen en berggebieden, tot ver boven de boomgrens. In Amerika dolen de 'grote jongens' rond, waaronder de
Hogna-wolfspinnen. In Europa zijn meer dan 80 soorten wolfspinnen ontdekt, waarvan in Midden-Europa pakweg zeventig. Het is niet moeilijk om er in het voorjaar of in de zomer een te ontdekken. Tijdens een wandeling in het bos of op de hei kan er zomaar een uw pad kruisen. Kampeerders in de vrije natuur weten daar alles van, want wolfspinnen verkennen ook graag de tent van binnen. De
Europese soorten zijn best kieskeurig wat betreft hun leefomgeving. In Nederland komt de alom bekende 'gewone wolfspin' (
Pardosa pullata) het meest voor.
Hengelende wolfspin
De talrijkste soorten zijn ook in tuinen te vinden, onder bladeren, tussen planten en bij schuttingen. Voor sommige soorten moet men naar de oevers van beekjes. Daar huist bijvoorbeeld de
grote oeverspin (
Dolomedes plantarius), een van de grootste wolfspinnen in Nederland. De meeste soorten verschuilen zich in rotsspleten, onder stenen of in ondergrondse holletjes. Wolfspinnen die van oevers houden, zijn vaak ook schaatsend over het water te zien. Sommige soorten vangen zelfs kleine visjes door een poot als een hengel in het water te steken.
Overdag en ’s nachts actief
De meeste
wolfspinnen gedragen zich in het voorjaar en in de zomer het actiefst. Wie ernaar op zoek gaat, kan ze in die periodes het snelst vinden. Aangezien ze van warmte houden, zitten ze vaak te zonnen op stenen. Ze schrikken van plotselinge bewegingen en vluchten dan bliksemsnel weg. Een eenmaal opgewarmde wolfspin is vliegensvlug en elke prooi te snel af. In principe is de wolfspin een nachtdier, maar er zijn tal van soorten die overdag aan de kost moeten komen. Tegen de avond kruipen ze weg in holen onder de grond.
Een geduchte jager
Wolfspinnen racen vaak als bezetenen in het rond om aan prooi te komen. Dat moet ook wel, want ze maken geen vangweb. Ze vertrouwen op andere strategieën, zoals opletten, sluipen, beloeren en vervolgens bliksemsnel en meedogenloos toeslaan. Ze duiken uit het niets op en verdwijnen net zo snel. De enigszins grauwe kleur van de wolfspin – van lichtgrijs tot donkerbruin – is aangepast aan de biotoop en heeft te maken met camouflage, bescherming en de aanvalsstrategie. Sommige Lycosidae-wolfspinnen maken buisvormige holen waarin ze wachten tot er iets van hun gading voorbij komt. Weer andere soorten dwalen door bos en heide tot ze prooi ontwaren. Het zijn juist deze soorten die men soms in de
herfst als het kouder wordt tegenkomt in huis, naast natuurlijk de overbekende
huisspin.
Wolfspin in huis?
Wie liever geen wolfspin in huis heeft, kan tal van
maatregelen treffen waar deze achtpoter beslist niet over te spreken zal zijn. Zoals de tuin zo schoon mogelijk houden van bladeren en ander loof, maar bijvoorbeeld ook plantenbakken verwijderen. Wolfspinnen houden van donkere plekjes waar ze zich verdekt opstellen. Struiken die tegen het huis aangroeien zijn bijvoorbeeld ook heel geliefd. Scheuren en muurkieren bij de fundering en kozijnen kunt u het beste afkitten. Plaats altijd raamhorren. Ventilatieroosters zijn ook berucht. Net als spouwgaten (bevestig roostertjes). Buitenverlichting trekt eveneens wolfspinnen aan die 's avonds op zoek zijn naar insecten. Het huis binnen goed schoonhouden – vaak stofzuigen, ook achter de kasten en onder de fauteuils – is in dat opzicht een must. Bedenk het gezegde uit grootmoeders tijd: ‘
Waar de ragebol rust, werkt de spin.’
Voortplanting
De baltsrituelen vinden bij veel soorten vaak plaats op warme, zonnige plekjes, zoals op en onder stenen, gevallen takken en stronken. Het mannetje zendt speciale
signalen uit, waarbij wordt aangenomen dat het vrouwtje dan denkt dat er prooi in aantocht is terwijl dat in werkelijkheid het mannetje is. Soms wordt een spinsellijn gevolgd om bij het vrouwtje te komen. Veel families en soorten, waaronder de zebraspin (
Salticus scenicus), gebruiken een weefdraad om te voorkomen dat ze in een ‘afgrond’ vallen of met een harde
windvlaag worden meegenomen.
Jonge spinnen
Het mannetje nadert het vrouwtje zeer behoedzaam. Als de
paring mislukt, is het meestal gedaan met het mannetje en wordt hij opgepeuzeld. De ouderlijke zorg bij wolfspinnen is fenomenaal. Het vrouwtje trekt zich terug en weeft een soort webkussen aan het uiteinde van het achterlijf (bij
Licosidae aan de spintepels). Een web waarin de
eieren twee tot drie weken blijven tot ze uitkomen. De eerste dagen draagt de moeder de jonge spinnen mee op de rug. Dat kunnen er wel veertig zijn, maar van Amerikaanse soorten is bekend dat ze er wel honderd meedragen.
Belangrijke kenmerken van de wolfspin
Wolfspinnen behoren tot de klasse van de
Arachnida (spinachtigen), de orde van de
Aranae (spinnen) en de familie
Lycosidae en
Pisauridae. Van de laatstgenoemde groep is de
Pisaura mirabilis of grote wolfspin (kraamwebspin) het bekendst. Van de
Lycosidae is de gewone wolfspin (
Pardosa pullata) een vaak geziene gast, ook in de tuin. Belangrijke kenmerken van de wolfspin zijn:
- Kleur: Lichtgrijs tot geelachtig, donkerbruin.
- Soorten: De hoeveelheid geslachten en soorten is enorm. Alleen al in Midden-Europa zijn ruim 70 soorten beschreven, in Noord-Amerika meer dan honderd.
- Lengte: 0,5 tot 4 cm.
- Aantal ogen: 8 (in drie rijen boven elkaar).
- Gedrag: Zwervend, solitair.
- Leeftijd: 1-3 jaar.
- Voedsel: Insecten, andere spinnen; oeverspinnen vangen zelfs visjes.
- Verspreiding: Overal ter wereld, ook in de polaire gebieden.
- Voortplantingstijd: Voorjaar en zomer, in de tropen het hele jaar door.
- Ontwikkelingsperiode: 2-3 weken.
- Verwante soorten: Naast de Licosidae, waaronder de Pardosa, worden Pisauridae (kraamwebspinnen) ook tot de wolfspinnen gerekend, waaronder de 'grote wolfspin'.
- Soortbescherming: Van de tientallen soorten in Europa (in Noord-Amerika ca. 130) is er geen enkele beschermd. De beet is ongevaarlijk.
Is de beet van een wolfspin giftig?
Alle spinnen zijn giftig, laat dat duidelijk zijn. Alleen zijn de meeste spinnen niet gevaarlijk voor de mens. Een spin die wordt uitgedaagd of in de knel komt, zal vrijwel zeker
bijten. Beten waarbij sprake is van afstervend weefsel (necrose) is alleen bij enkele Zuid-Amerikaanse soorten waargenomen. Hoewel, er doen verhalen de ronde over necrose als gevolg van de beet van een Europese wolfspin. Het is echter nooit bewezen. De kaken van de meeste
spinnen kunnen niet door de
huid heen dringen. Dat wordt echter ook gezegd van de
huisspin, hoewel tal van anekdotes het tegendeel doen vermoeden. Ook de algemeen in Nederland voorkomende
grote spoorspin veroorzaakt een pijnlijke beet. Dat geldt ook voor de veel giftigere
zwarte weduwe (
Latrodectus mactans).
Symptomen
Verschijnselen van de beet van een wolfspin zijn:
De tarantula is ook een wolfspin
De tarantula wordt doorgaans geassocieerd met de
vogelspin. Deze van oorsprong uit Zuid-Europa afkomstige
spin is in werkelijkheid de wolfspin
Lycosa tarantula, een behaarde roof- en jachtspin die wel degelijk flink kan bijten en waarvan bekend is dat huismussen en andere kleinere gewervelde diersoorten de beet niet overleven. Tarantula’s leven veelal van insecten. Voor de mens is de beet niet dodelijk, maar wel zeer pijnlijk. De spin is vernoemd naar de plaats Taranto in Italië en verwijst naar de ziekte
tarantisme, naar verluidt een vorm van hysterie of bezetenheid (volksgeloof) als gevolg van de vermeende beet van een tarantula.
Pisauridae
Kraamwebspinnen (
Pisauridae) vormen een familie van spinnen. Er zijn wel 300 soorten met ruim 50 geslachten, waarbij inbegrepen de
grote oeverspin (
Dolomedes plantarius), de grootste spin die in Nederland voorkomt. Deze familie wordt eveneens gerekend tot de wolfspinnen, mede ook dankzij de nakroostzorg die lijkt op die van de Lycosidae. Ook de grote wolfspin behoort tot de
Pisauridae. De gewone wolfspin (
Pardosa pullata), die algemeen voorkomt in
Nederland, maakt deel uit van de Lycosidae.
Lees verder