Schadelijke insecten op asperge - behandeling en bestrijding
Asperge, Asparagus officinalis officinalis, is een belangrijk gewas waarvan alleen de jonge scheuten als groente gegeten worden. De planten kunnen tot 2 m lang worden en hebben een rechtopstaande stengel en zeer fijne tot 25 mm lange takjes. Ze zijn tweehuizig, wat betekent dat de planten alleen óf mannelijke óf vrouwelijke bloemen dragen. De vrouwelijke planten krijgen rode bessen. Het verschil tussen witte, groene en paarse asperges is te danken aan de manier van kweken. De witte zijn jonge scheuten die onder een laag grond zijn gegroeid en zodanig uit het licht zijn gehouden. Bij de groene en paarse asperges zijn de scheuten niet bedekt geweest en zijn dus onder de invloed van daglicht opgegroeid. Asperges komen ook in het wild voor in de duinen en langs rivieren. Op asperges komt een aantal insecten voor die aan verschillende delen van de planten schade kunnen aanbrengen. Er zijn methoden om deze insecten te voorkomen of te bestrijden.
Inhoudsopgave
Schadelijke insecten op asperge
Van de insecten die op asperge voorkomen, kan een aantal zeer schadelijk worden. Dit zijn insecten die ofwel sappen uit de stengels zuigen, dan wel in de stengels boren, van de bessen vreten of onder en boven de grond in de stengels mineren. Deze insecten kunnen voorkomen worden of bestreden, al dan niet op biologische wijze.
De aspergebladluis, Brachycorynella asparagi
De aspergebladluis,
Brachycorynella asparagi (Orde: Hemiptera; Familie: Aphididae) is een blauwgroene bladluis van 1,2 tot 1,7 mm lengte. Zijn lichaam is bedekt met een grijs, wasachtig poeder, waardoor hij er grijs uitziet. Deze soort komt alleen op asperge voor.
Uiterlijke kenmerken van de aspergebladluis
Deze rond 1,5 mm lange bladluis is slank en heeft korte antennen en een lange cauda. De sifonen zijn vrijwel afwezig.
Biologie
In het voorjaar verschijnen de eerste gevleugelde bladluizen, alle wijfjes, die zich vestigen op aspergestengels. De wijfjes produceren parthenogenetisch, dat wil zeggen zonder de noodzaak van seks, levende jongen die ook weer wijfjes zijn. Deze zijn ongevleugeld. Onder gunstige omstandigheden (droog en warm weer) wordt de populatie snel groter, aangezien de nieuwe wijfjes na een dag of acht á tien volwassen zijn en zich ook weer ongeslachtelijk voortplanten. Als de populatie te groot wordt, ontstaan er gevleugelde wijfjes die nieuwe planten opzoeken. In de herfst ontstaan seksuele vrouwtjes en mannetjes. Na de paring leggen de vrouwtjes eieren op de lagere delen van de aspergeplanten. Deze eieren overwinteren en komen in het volgende voorjaar uit.
Schade
De aspergebladluis houdt zich vooral onder in het gewas op, waar zij voedingssappen uit de groenten van de plant opzuigt. Daarbij scheidt zij een stof af, waarop de plant reageert door dwerggroei en vergroeiing van de stengels. Ook kunnen er door zware aantasting nieuwe stengels ontstaan. Hierdoor gaat het gewas laat in rust en raakt het ernstig verzwakt. Ook worden aangetaste stengels gevoelig voor aantasting van de schimmel
Fusarium moniliforme, waardoor de plant kan afsterven.
Natuurlijke vijanden
De aspergebladluis heeft diverse natuurlijke vijanden: lieveheersbeestjes (larven en volwassen kevers), larven van gaasvliegen, roofmijten, zweefvliegenlarven en de parasitoïde wesp
Diaeretiella rapae, die ook op andere bladluizen parasiteert.
Behandeling
- Populaties van aspergebladluis beginnen meestal aan de randen van de velden. Controleer het gewas daar op beginnende populaties.
- Verwijder restanten van oude planten om eiafzetting te voorkomen of reeds gelegde eieren te verwijderen.
- Ga pas over op bestrijding met pesticiden als het echt niet anders meer kan, om natuurlijke vijanden een kans te geven.
- Insecticide olies en PyGanic zijn acceptabel bij biologische bestrijding.
Het aspergehaantje, Crioceris asparagi
Het aspergehaantje,
Crioceris asparagi (Orde: Coleoptera; Familie: Chrysomelidae) ook wel de (blauwe) aspergekever genoemd, is een opvallend bont kevertje dat zowel als volwassen kever als larve schadelijk is op asperge. Er treedt bladverlies op en de toppen, die bij zowel de kevers als de larven favoriet zijn, verdorren en krijgen een stroachtig uiterlijk.
Volwassen aspergehaantje /
Bron: Beentree, Wikimedia Commons (GFDL)Eieren van het aspergehaantje /
Bron: Beentree, Wikimedia Commons (GFDL)Een larve van het aspergehaantje /
Bron: Beentree, Wikimedia Commons (GFDL)
Uiterlijke kenmerken van het aspergehaantje
Het volwassen aspergehaantje,
Crioceris asparagi (Orde: Coleoptera; Familie: Chrysomelidae) wordt ook wel de (blauwe) aspergekever genoemd. Deze soort is een opvallend bont kevertje van ongeveer 7 mm lengte. Het heeft een zwarte kop met blauwe voelsprieten, een rood halsschild, zwartblauwe, metaalachtig glanzende dekschilden met een rode rand en drie paar vierkante, gelige vlekken en zwarte poten. De dekschilden zijn ongeveer twee maal zo lang als breed. De
zwarte eieren zijn langgerekt en worden rechtop op de stengels gelegd. De
larven zijn donkergrijs. Ze worden maximaal 1 cm lang en bezitten drie paar korte, zwarte poten.
Biologie
In april komen de volwassen kevers te voorschijn. De vrouwtjes leggen al snel hun eieren één voor één af op de aspergeplanten. Na ongeveer een week komen de larven uit. Als zij twee tot drie weken later volgroeid zijn, laten ze zich op de grond vallen en verpoppen in een kamertje, enkele centimeters diep in de grond. De tweede generatie kevers verschijnt in juli en augustus. Ook deze vreten aan de asperges, maar zij leggen geen eieren. In september/oktober verbergen de kevers zich in de grond of tussen afstervend loof, waar zij overwinteren.
Schade
Larven van het aspergehaantje kunnen in enkele dagen stengels volkomen kaal vreten. Ook wordt de bast van de stengels aangevreten. Indien dit rondom gebeurt, verdrogen de bladeren boven het punt waar de bast verdwenen is.
Natuurlijke vijanden
De meest belangrijke natuurlijke vijand is de parasitoïde wesp
Tetrastichus coeruleus, vroeger
Tetrastichus asparagi genoemd. Deze wesp kan 50-70% van de populatie doden. Maar ook sluipvliegen (Tachinidae), sluipwespen (Ichneumonidae), roofwantsen (Reduviidae), sikkelwantsen (Nabiidae), lieveheersbeestjes en entomopathogene nematoden behoren tot hun natuurlijke vijanden.
Behandeling
Bij firma's voor biologische bestrijding kun je nematoden of aaltje kopen die te gebruiken zijn tegen deze kevers. Het aaltje dat hiervoor gebruikt wordt is
Steinernema feltiae.
Tips
- Vangen van kevers: zet een emmer met zeepwater onder de plant en schudt flink. Bij alarm laten de kevers zich gemakkelijk vallen.
- Om overwinterende kevers op te ruimen, is het belangrijk om in november het afgestorven loof weg te halen en goed te composteren of te verbranden. Vergeet ook de ondergrondse stokken niet.
De aspergekever, Crioceris duodecimpunctata
De aspergekever,
Crioceris duodecimpunctata (Orde: Coleoptera; Familie: Chrysomelidae) wordt ook wel de rode aspergekever genoemd, vanwege zijn oranjerode kleur. De kevers worden 5 á 6 mm lang en leven op asperges. De larven vreten alleen van de bessen van asperges. De volwassen kevers vreten van zachte plantendelen.
Uiterlijke kenmerken van de rode aspergekever
De kevers worden 5 tot 6 cm lang, hebben een oranjerode kleur met op ieder dekschild zes duidelijke, donkere vlekken. De poten zijn rood met zwart, de voelsprieten zwart. De eieren worden apart gelegd, vaak onder de schubben van een aspergestengel, in de buurt van bessen. De oranje larven komen na een dag of 7 á 12 uit en beginnen onmiddellijk van de bessen te vreten. Zij worden 7 tot 8 mm lang, zijn geel van kleur en hebben twee zwarte vlekken aan de voorkant.
Biologie
In het late voorjaar, later dan het aspergehaantje, verschijnen de volwassen kevers, die onmiddellijk de asperges aanvallen. Zij paren als het gewas in bloei staat en leggen dan ook de eieren. Na zeven tot twaalf dagen komen de larven uit de eieren en deze zoeken meteen de bessen op, waarin zij zich een weg naar binnen boren en de bessen van binnenin leeg vreten. Tijdens de acht tot tien dagen tot zij volgroeid zijn, kunnen ze zo'n vier bessen leeg vreten. De larven kruipen dan naar de grond, waar ze in de grond een kleine kamer bouwen waarin ze verpoppen. Na twee á drie weken komt de volgende generatie kevers tevoorschijn. Net als het aspergehaantje legt deze generatie geen eieren. De kevers vreten zich vol en begeven zich naar de overwinteringsplaatsen, meest tussen loofresten of andere, droge schuilplaatsen.
Schade
De kever kan door zijn vraat aan de speren van asperge verkleuring en littekens veroorzaken. Ook kan de speer krom groeien. De larven van de rode aspergekever, vreten gedurende hun ontwikkeling zo'n vier bessen leeg. Dit heeft niet veel effect op de gezondheid van de planten, maar als er veel eieren op de speren zijn gelegd, maakt dit de asperges wel minder appetijtelijk. De kevereieren zijn echter totaal niet gevaarlijk of ongezond, dus je kunt ze ook eenvoudig meekoken en opeten. Er zal na het koken trouwens niet veel van overblijven.
Natuurlijke vijanden
De aspergekever heeft veel natuurlijke vijanden, o.a. sluipvliegen (Tachinidae), sluipwespen (Ichneumonidae), roofwantsen (Reduviidae), sikkelwantsen (Nabiidae), lieveheersbeestjes, gaasvliegenlarven en entomopathogene nematoden. Ook vogels pikken de larven en kevers op.
Behandeling
- Vang iedere kever of larve die je ziet en doodt hem, bijv. in een bak met zeepwater.
- De kevers komen vooral op planten met blad af. Zorg daarom dat je de asperges vroeg oogst, voor het loof zich ontwikkelt. Dit ontmoedigt de kevers.
- Verwijder na de oogst tuinafval en woel de aarde om rond de aspergeplanten om overwinterende kevers naar boven te brengen. Die kun je verwijderen, maar de kevers die achterblijven zullen ofwel ten prooi vallen aan vogels of sterven.
- Bestrijding met pesticiden is meestal niet nodig.
De aspergemineervlieg, Ophiomyia simplex
De aspergemineervlieg,
Ophiomyia simplex, (Orde: Diptera; Familie: Agromyzidae) is een kleine, glimmend zwarte vlieg van 3,5 tot 5 mm lang. De larven graven mineergangen in de stengels net boven de grond. Dit is in de regel niet schadelijk, maar de wondjes kunnen het wel gemakkelijk maken voor de schimmel
Fusarium culmorum om binnen te dringen. Deze schimmel is zeer schadelijk.
Uiterlijke kenmerken van de aspergemineervlieg
De volwassen vliegen zijn 3,5 - 5 mm lang en glimmend zwart. De eieren zijn zeer kleine en doorzichtig en daarom zeer moeilijk te onderscheiden. Later nemen ze de kleur van de aspergestengel aan. De larven zijn roomachtig wit en worden tot 5 mm lang. De tonvormige puparia, waarin de poppen zich bevinden, zijn eerst lichtbruin en later donkerbruin en 5 mm lang.
Biologie
Vanaf half mei verschijnen de volwassen vliegen. Zij voeden zich aan de basis van ongeopende bloemen. Na paring leggen ze hun eieren vlak onder de opperhuid van de stengels, net boven de grond. De larven graven kronkelige mineergangen naar boven. In juli en augustus verpoppen de larve zich en na ongeveer een maand komt de tweede generatie vliegen uit en herhaalt zich de cyclus. De poppen van de tweede generatie overwinteren binnen in de stengel of in aspergeresten in de grond.
Schade
De volwassen vliegen zijn onschadelijk. De larven kunnen door het boren in de stengel schade aanrichten, die echter meestal niet belangrijk is. In een zeldzaam geval kan de mineergang rondom de stengel lopen, waardoor het transport van nutriënten verstoord is. In dat geval kan de plant afsterven. Daarentegen kunnen schimmels zoals
Fusarium via de fysieke beschadigingen gemakkelijk binnendringen en planten doden.
Natuurlijke vijanden
Enkele parasitoïde wespen van de families Pteromalidae, Eulophidae and Braconidae parasiteren op de larven.
Behandeling
- Verwijder en verbrand aspergeresten na de loofgroei om de overwinterende poppen te doden.
- Gebruik van pesticiden heeft niet veel zin, omdat de larven beschermd zitten binnen de stengels.
Verschillende stadia van de aspergevlieg /
Bron: Nordisk familjebok, Wikimedia Commons (Publiek domein)De aspergevlieg, Platyparea poeciloptera
De aspergevlieg,
Platyparea poeciloptera, (Orde: Diptera; Familie: Tephritidae) is een 7 - 8 mm grote, bruine vlieg met donkere en lichte banden op de vleugels. De maden vreten zich gangen door de stengels naar beneden, wat tot kromgroeien van de stengel en vergeling en afsterven van het loof tot gevolg kan hebben.
Uiterlijke kenmerken
Volwassen 7 - 8 mm grote aspergevliegen zijn bruin van kleur en hebben duidelijk te herkennen donkere en lichte banden op de vleugels. De eieren zijn glad en wit en ongeveer 1 mm groot. De maden zijn geel, zonder kop of poten en worden 8 - 10 mm lang. De 6 á 8 mm lange puparia zijn bruin en tonvormig.
Biologie
De vlieg wordt pas actief bij temperaturen boven de 15 ºC en treedt bij temperaturen boven de 24 ºC massaal op. De vliegen komen in mei tevoorschijn en de vrouwtjes leggen 70 - 80 eieren af op de koppen van de aspergestengels. Na een paar dagen komen de maden uit en zij vreten zich een gang door het merg van de stengel naar beneden, tot zo'n vijf á tien cm onder de grond. Er kunnen zich enkele maden tegelijk in een stengel bevinden. Na een week of drie, vier zijn ze volgroeid. Ze vreten onder de grond een weg naar de buitenkant van de stengel en verpoppen dan. Op deze manier kan de vlieg die uit de pop komt gemakkelijk een uitweg vinden. De poppen overwinteren. Er is per jaar één generatie.
Schade
Door de vraat aan het merg van de stengel, trekt de stengel krom. Deze stengels kunnen bij sterke aantasting afsterven. Vooral planten van één of twee jaar oud zijn zeer ontvankelijk voor deze aantasting. Bovendien kan door de aantasting de gevaarlijke
Fusarium schimmels gemakkelijk binnendringen.
Natuurlijke vijanden
Er zijn geen specifieke natuurlijke vijanden bekend van deze vlieg, maar de vliegen zelf worden ongetwijfeld gegeten door spinnen en roofkevers, en ook door kleine vogels. De larven zitten goed verscholen in de stengels, maar de poppen die vaak iets uit de stengel uitsteken kunnen gegrepen worden door gravende larven van loopkevers, alsmede door kippen.
Behandeling
- Snijd aangetaste stengels tot diep in de bodem af en vernietig ze.
- Laat eenden of kippen tussen de planten lopen.
- Verwijder loof in de herfst om de kans op aantasting in het volgende jaar te verminderden.