Criteria geleidehondgebruikers: Wanneer krijg je zo'n hond?
Vaak stellen blinden en slechtzienden alsook hun omgeving zich de vraag of ze in aanmerking komen voor een blindengeleidehond. Zo'n hond maakt het leven van iemand met een visuele handicap een stuk eenvoudiger: de zelfstandigheid, de mobiliteit, het zelfvertrouwen en de sociale contacten krijgen immers een flinke boost met een geleidehond aan iemands' zij. Een blindengeleidehond is echter geen robot maar een levend wezen waarvoor goed gezorgd moet worden. De geleidehondenschool geeft vooraf voldoende informatie, en wikt na een aanvraag af of iemand op de wachtlijst komt te staan.
Vooraf
Niet iedereen die blind of slechtziend is, heeft recht op een geleidehond. De voorwaarden om op de wachtlijst te komen als aspirant-geleidehondgebruiker, zijn afhankelijk van school tot school. Ook de intakeprocedure, de duur van de wachtlijst en vervolgens ook de opleiding en
nazorg zijn overal anders.
Blind of zwaar slechtziend zijn
Veelal dient de
visuele handicap zich eerst aan te melden bij een gespecialiseerd revaliatie- en/of low vision-centrum. Zij bekijken of de persoon medisch gezien recht heeft op de
hond, zorgen voor het opstellen van de aanvraag voor een blindengeleidehond en sturen de aanvraag door naar de zorgverzekeraar of de instantie die de geleidehond voor een groot deel terugbetaalt. De kosten voor een geleidehond zijn namelijk hoog (circa 25.000 EUR per opgeleide blindengeleidehond). Indien de goedkeuring van de geleidehond door de bevoegde instantie goedgekeurd wordt, is het tijd om een aanvraag in te dienen bij de geleidehondenschool. Soms verloopt de volgorde ook in omgekeerde richting of verlopen ze naast elkaar. De instructeur gaat vervolgens na of een blinde of zwaar slechtziende persoon in aanmerking komt. De slechtziende persoon moet, wat men heet, functioneel blind zijn. Dit houdt in dat een visueel gehandicapte persoon zich moet kunnen laten leiden door een geleidehond. Zo kan een geleidehond bepalen om links naast een paal te gaan terwijl hij zelf misschien nog voldoende ziet en rechts van de paal loopt. Indien de persoon zelf dergelijke beslissingen gaat nemen in het geleidewerk, verleert de geleidehond om initiatief te nemen bij obstakels en zal hij van een slechtziende persoon verwachten dat hij het zelf maar uitzoekt.
Volwassen zijn
De minimumleeftijd voor de aanvraag van een geleidehond is bij elke school anders. Sommigen hanteren 14 jaar, anderen 18 en nog anderen schipperen tussen deze leeftijden. Over het algemeen geldt dat een aspirant-geleidehondgebruiker op mentaal vlak voldoende volwassen moet zijn om verantwoord met een geleidehond om te gaan. Het moet daarnaast zijn hond worden en niet die van (één van) de ouders of oudere broers/zussen.
Een goede oriëntatie
Een veelgehoord misverstand is dat een geleidehond zelfstandig overal naartoe kan gaan met de blinde persoon en de geleidehondgebruiker enkel maar de beugel moet vasthouden. Niets is minder waar! De aspirant-geleidehondgebruiker moet een goede routekennis en een zekere zelfstandigheid hebben om te weten hoe hij van punt A naar punt B moet lopen. De hond zorgt er dan wel voor dat hij nergens tegenaan loopt. Om naar een slager te gaan, weet de aspirant-geleidehondgebruiker dat hij bijvoorbeeld van thuis uit naar links moet draaien, ongeveer 200m verderop een zijstraat tegenkomt die hij moet oversteken en bij de derde zijstraat 1 km verderop links moet afslaan. Dan bevindt de slager zich aan de rechterkant na 50m lopen. De hond heeft geleerd om steeds een zijstraat in te draaien. Dit impliceert dat de geleidehondgebruiker zijstraten kan tellen. Het is dus belangrijk dat een aspirant-geleidehondgebruiker een goed oriëntatievermogen en een uitstekende routekennis bezit.
Graag honden zien
Het is uiteraard logisch dat een aspirant-geleidehondgebruiker de nodige liefde, zorg en aandacht moet geven aan
de geleidehond, en hij bereid moet zijn om er op de juiste, consequente en positieve manier mee om te leren gaan. Een geleidehond heeft tal van voordelen maar er zijn ook aandachtspunten en nadelen aan verbonden. Ook dat dient de aspirant-geleidehondgebruiker in gedachten te houden.
Hond opnemen in het gezin
Uiteraard moet de aspirant-geleidehondgebruiker er mee akkoord gaan dat een geleidehond in zijn/haar gezin terechtkomt. Het is geen hond die na zijn werk in een hok in de tuin of garage geplaatst wordt, maar leeft in huis, waar hij de nodige liefde krijgt van alle huisgenoten.
Fysieke ruimte bezitten
De blinde of slechtziende persoon moet natuurlijk ook beschikken over de fysieke ruimte om een geleidehond te huisvesten. Dit wil zeggen dat de hond in huis moet kunnen verblijven en in de onmiddellijke omgeving moet er een plekje zijn waar de hond zijn behoeften kan doen. Een aantal scholen vindt het ook belangrijk dat de geleidehond elke dag losloopt. Zij kijken ook naar de mogelijke losloopplekken in de buurt.
Opleiding volgen
Een geleidehond die is opgeleid, kan niet meteen bij een blinde of slechtziende persoon geplaatst worden. Hij moet eerst leren om met de hond te werken. Dit gebeurt meestal via een interne training op school en een thuisinstructie, al zijn er ook scholen of situaties waarbij alleen een thuistraining nodig is. De interne opleiding bedraagt net als de thuistraining meestal één tot drie weken. Vaak is dit ook afhankelijk of iemand voor een eerste hond of voor een opvolger gaat. Bij een opvolger is de (interne) instructieperiode namelijk soms korter.
Mobiliteitshulpmiddel
De geleidehond wordt in eerste instantie gebruikt voor het geleidewerk. Daarom dient de geleidehondgebruiker dit werk ook te onderhouden door op regelmatige basis met de hond op stap te gaan.
De hond is overal welkom
Het is belangrijk dat de hond overal welkom is. Daarom vraagt de toekomstige geleidehondenbaas best aan de school-, werk- of vrijetijdsomgeving of de hond welkom is.
Lees verder