Insecten: sabelsprinkhaan
De sabelsprinkhaan is een meestal groengekleurd insect met een opvallend uiterlijk vanwege zijn grote achterpoten, lange vleugels en lange voelsprieten. De vrouwtjes hebben aan het achterlichaam nog een angelvormige legboor waarmee ze eitjes leggen. Dit insect eet voornamelijk andere insecten, maar ze lusten ook plantaardig materiaal. Door zijn grote stevige achterpoten kan hij ver springen, maar hij kan in geval van gevaar ook een klein stukje vliegen. Op warme dagen is er volop het gezang te horen van de mannetjes.
Algemeen
De sabelsprinkhaan behoort tot het
dierenrijk, de stam
geleedpotigen, klasse van de
insecten en orde van de
sprinkhanen en krekels. Zij worden onderverdeeld in de orde van de
rechtvleugeligen en worden verdeeld in verschillende onderfamilies, waarvan een aantal soorten voorkomen in België en Nederland. Met zijn meestal felgroene kleur heeft hij een opvallend uiterlijk. Ze komen vooral voor in West- en Midden-Europa en je kunt ze vinden vanaf half juli tot eind oktober.
Uiterlijk
Het lichaam van de sabelsprinkhaan varieert in lengte tussen de drie tot ruim vier centimeter. De vleugels kunnen een stuk achter het lichaam uitsteken, waardoor het diertje groter lijkt dan hij is. Vrouwtjes beschikken over een legbuis dat zich aan het achterlichaam bevindt. Het ziet eruit als een angel, maar het wordt uitsluitend gebruikt voor het leggen van eitjes. De sprinkhaan kan er niet mee steken. Ook al hebben ze lange vleugels, ze kunnen er alleen korte afstanden mee vliegen. Meestal is de kleur van het lijf groen, maar er bestaan ook gele exemplaren. Over het midden van de rug loopt een bruine streep. De achterpoten zijn ongeveer twee keer zo lang als de andere twee paar poten, waardoor hij ver kan springen. Op zijn kop bevinden zich lange voelsprieten, die opvallen omdat ze zeer lang zijn.
Zingen
De mannetjes kunnen zingen en dit gebeurt op warme dagen meestal tussen halverwege de middag tot drie uur ’s nachts. Het geluid is nog te horen op een afstand van 100 meter. Het mannetje maakt dit geluid door de voorvleugels langs elkaar te wrijven. Op warme dagen is het gezang nog tot in november te horen. Het sjirpen bestaat uit eentonige geluidsstoten, die zo kort achter elkaar worden geproduceerd, dat ze harmoniseren als een zoemend geluid. Het mannetje blijft vaak dagenlang op ongeveer dezelfde plaats. In de loop van de nacht kiezen ze bij voorkeur een steeds hogere plek.
Leefwijze
Ze leven vooral in graslanden, wegbermen, graanakkers, maar kunnen ook in je tuin voorkomen. Naar gelang het soort kunnen ze ook leven in struiken en bomen. Dit insect heeft zich aangepast aan alle leefomgevingen, waardoor ze ook in stadsgebieden kunnen leven. Vochtige gebieden zoals moerassen worden meestal gemeden, evenals hogere gebieden in de bergen. Omdat ze een goede schutkleur hebben, zijn sabelsprinkhanen soms lastig om te vinden. Als er iemand in de buurt van een zingend mannetje komt, zal hij stoppen met sjirpen.
Voedsel
Ook al wordt er vaak gedacht dat sprinkhanen schadelijk zijn, maar de sabelsprinkhaan kan erg nuttig zijn. Ze eten voornamelijk andere insecten die op planten leven, zoals rupsen, bladluizen en cicaden. Ze eten ook wel plantaardig materiaal en vruchten, maar het zijn vooral insecteneters. Ze eten zelfs andere sprinkhanen. Een prooi wordt gegrepen met de stekelige voorpoten en doorgeknipt met zijn sterke kaken.
Voortplanting
De paring duurt ongeveer drie kwartier, waarbij het mannetje een schuimachtige spermatofoor produceert, dat grotendeels door het vrouwtje wordt opgegeten. Het mannetje begint even later opnieuw te sjirpen om een ander vrouwtje aan te trekken. Een paar dagen na de paring legt het vrouwtje met behulp van de legboor haar eitjes in de grond of in schorsspleten. De eitjes kunnen overwinteren en dan in het nieuwe jaar uitkomen. Tussen het leggen van de eitjes en het uitkomen zit er minstens één winter, maar er kunnen ook meerdere winters tussen zitten. De nimfen zijn groen en lijken al veel op hun ouders, maar zij hebben nog geen vleugels. Na ongeveer zes keer vervellen zijn zij volwassen. Na elke vervelling zal bij een vrouwtje de legboor duidelijker aanwezig zijn.
Lees verder