Insecten: de loopkever
De loopkever is een insect dat behoort tot de orde van de kevers. In Nederland en België komen tussen de 250 en 350 verschillende soorten voor. Ze verschillen in grootte en kleur, maar deze roofinsecten beschikken allemaal over krachtige kaken, lange poten en een ovaalvormig schild. Het schild is vaak zwart van kleur. Zijn poten zijn zo gebouwd zodat de kever snel kan lopen. Ze jagen niet alleen op andere insecten zoals bladluizen en rupsen, maar ook op slakken en wormen.
Algemeen
De loopkever (carabidae) behoort tot het dierenrijk. Hij wordt verder onderverdeeld tot de stam van de geleedpotigen, klasse van de insecten en orde van de kevers. Wereldwijd komt deze kever overal voor, behalve op Antarctica. Er zijn ongeveer 40.000 soorten loopkevers. In Nederland en België komen er tussen de 250 en 350 soorten voor. De naam heeft het insect te danken aan het feit dat hij snel kan lopen. De aanwezigheid van loopkevers geeft aan hoe het staat met de bodemgesteldheid.
Kenmerken
De kevers variëren in lengte. Sommige worden niet groter dan halve centimeter, maar sommige exemplaren kunnen wel meer dan 8 centimeter groot zijn. Ze komen voor in verschillende kleuren, zoals zwart, bruin, blauw, rood en geel. Hoewel de kleur en grootte nogal kan verschillen, zijn de andere kenmerken gelijk: ze hebben lange poten, krachtige kaken en het schild is ovaal en langwerpig van vorm. Met deze lange poten kunnen ze zich snel voortbewegen. Het borststuk en achterlijf zijn van elkaar gescheiden.
Vliegen
Hoewel het bodeminsecten zijn, kunnen veel loopkevers goed vliegen en beschikken over goed ontwikkelde vleugels. Er zijn ook soorten die niet tot nauwelijks kunnen vliegen. Bij sommige soorten zijn de rugschilden met elkaar vergroeid. Er zijn ook soorten die nog wel functioneel uitziende vleugels hebben, maar er niet mee kunnen vliegen omdat de vliegspieren niet voldoende zijn ontwikkeld.
Voortplanting
De eitjes worden meestal afgezet tussen de planten in de grond, maar dat kan ook op rottend hout. Ze zijn meestal niet zichtbaar. De eitjes zijn wit van kleur. De larve die vervolgens ontstaat, is zwart of bruin van kleur. Hij is langgerekt en kan wel 3 centimeter lang worden. Aan het uiteinde van het lichaam zijn er uitsteeksels. De larve is erg actief en zoekt naar prooien. In het najaar zullen de jonge kevers naar akkerranden gaan en graven zich op ongeveer 20 centimeter in om te overwinteren. Er kunnen wel meer dan 150 loopkevers per vierkante meter overwinteren. Veel soorten hebben één generatie per jaar, maar er zijn ook soorten die twee generaties per jaar hebben.
Voedsel
Er zijn loopkevers die zich voeden met graszaden, maar de meeste soorten zijn vleeseters (carnivoren) en eten liever larven, slakken, wormen, spinnen, rupsen, bladluizen en andere insecten. Bladluizen en rupsen die uit de planten op de grond vallen, zijn vaak een prooi van de loopkever. Ze eten eigenlijk alles wat ze tegenkomen en eetbaar is. Sommige loopkevers eten in één dag tijd meer dan een kwart aan hun lichaamsgewicht. De loopkever zelf vormt een prooi voor vele andere dieren, zoals grote spinnen, spitsmuizen, egels, hagedissen en vogels. Sommige soorten zijn in staat een bijtende vloeistof uit het achterlijf te spuiten op het moment dat ze belaagd worden.
Lees verder