Insecten: Coloradokever (Leptinotarsa decemlineata)
De Coloradokever ziet er opvallend uit met zijn geel gekleurde dekschild met zwarte strepen. Dit insect is vooral te vinden op aardappelakkers en hij komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten. In 1877 is de kever voor het eerst in Europa gevonden. De larven van deze kever kunnen in korte tijd veel schade aanrichten aan de aardappelplanten. Eind april komen ze soms massaal tevoorschijn en in juni worden er eitjes gelegd aan de onderkant van de bladeren van de aardappelplant. De voortplanting en groei is sterk afhankelijk van de temperatuur.
De afkomst
De insectendeskundige Thomas Say heeft de kever in 1824 ontdekt tijdens een expeditie in de Verenigde Staten in de staat Colorado. Daaraan heeft het insect zijn naam aan te danken. Oorspronkelijk komt de Coloradokever niet uit Amerika vandaan, maar uit Mexico. Daar leefde de kever van de plant de “stekelnachtschade”. Deze plant is familie van de aardappelplant. De kever heeft zich razendsnel verspreid over Noord-Amerika. In 1854 kreeg deze bladkever de uiteindelijke Latijnse naam: Leptinotarsa decemlineata. Hij behoort tot de familie van de bladhaantjes. De naam verwijst naar de strepen op zijn goudkleurige dekschild.
Naar Europa
In 1877 werd de Coloradokever voor het eerst in Europa gezien. Door een bestrijdingsprogramma, verspreidde de kever zich nog niet zo snel. Maar door de wereldoorlogen in de vorige eeuw kreeg hij de kans om zich flink te verspreiden. In 1935 werd hij voor het eerst in België gezien en in 1937 in Nederland. Door het ontbreken van natuurlijke vijanden kon de kever zich overal flink vermenigvuldigen. Een vrouwtje produceert in totaal 500 tot 2500 eitjes per jaar en ze kunnen 1 tot 2 generaties per jaar produceren. De kever wordt in Europa vooral gezien op aardappelakkers. Opvallend aan de Coloradokever zijn de donkere strepen in de lengte op zijn geel gekleurde dekschild. Op elk dekschild zitten 5 strepen. Op zijn kopschild zitten zwarte vlekken. Een volwassen kever is ongeveer 10 millimeter lang en 7 millimeter breed.
Voortplaning
Een vrouwtje legt tussen de 500 en 800 eitjes per keer aan de onderkant van een aardappelblad. Afhankelijk van het weer komen larven na 5 tot 21 dagen uit het eitje. Zowel de kever als de larve leeft van het aardappelblad. Eerst is een larve nog grijsachtig van kleur. Na 2 tot 4 weken en na 3 keer vervellen zijn ze uitgegroeid tot een lengte van 1,5 centimeter. Na de laatste vervelling zijn de larven rood met zwarte vlekken. Ze kunnen massaal voorkomen en gehele aardappelvelden kaalvreten. Als ze genoeg gegeten hebben, vallen ze op de grond en kruipen ze onder de grond om te verpoppen. Na 2 weken komt een volwassen kever uit de grond kruipen. Er kunnen meerdere generaties in een jaar ontwikkelen. Zowel volwassen kevers als larven proberen de winter te overleven. Als de kever na het overwinteren eitjes heeft gelegd, zal hij sterven.
Overwinteren
Tot ongeveer halverwege oktober is de kever actief, daarna zal hij gaan overwinteren. De kever overwintert in de bodem tot op een diepte van 20 tot 50 centimeter en kan een temperatuur tot – 7 graden overleven. Larven kunnen zware winters overleven als ze diep genoeg onder de grond zitten. Als de temperatuur in het voorjaar omhoog gaat, komen de larven uit de eitjes. Meestal komen de Coloradokevers eind april tot begin mei weer tevoorschijn en zullen ze uitvliegen. Tot in juni worden er eitjes gelegd.
Temperatuurafhankelijk
De kever is vooral overdag actief en zijn voortbestaan is grotendeels afhankelijk van de temperatuur en het weer. Als het veel regent, zullen veel eitjes en larven van de bladeren afspoelen en het niet overleven. Pas vanaf 17 graden leggen de vrouwtjes eitjes. Bij een koud voorjaar, zullen er niet tot nauwelijks eitjes worden gelegd. In een warme zomer duurt de ontwikkeling van een eitje ongeveer 35 dagen, terwijl dit in een koude zomer wel tot 80 dagen kan duren. Als er een vroegtijdige herfst is, kruipen de kevers in augustus al in de grond. Als de temperatuur onder de – 7 graden komt, zullen de volwassen kevers sterven.
Aardappeloogst
Het zijn vooral de larven die vraatzuchtig zijn en grote schade kunnen toebrengen aan de aardappelplanten. Ze beginnen te eten aan de bladrand en eten zo vele blaadjes op. Bij een grote hoeveelheid larven, worden planten kaalgevreten tot op de bladstelen. In korte tijd kunnen ze een het hele aardappelveld kaalvreten. Als je tijdens een controle van het aardappelgewas ontdekt dat er een groot aantal kevers of larven zijn, moet er snel worden ingegrepen om de oogst te redden. Er bestaan verschillende middelen onder verschillende merknamen.
Lees verder