Zang- en roep geluiden van vogels zingen contact alarm
Bij de meeste zangvogels in onze omgeving is de zang een instinctieve gedragsuiting. Zang hoeft niet te worden aangeleerd. Zang is dus meestal genetisch vastgelegd en hoeft bijna niet te worden aangeleerd. De meeste vogels leren alleen de zang die bij hun soort hoort. Dit op grond van hun gedragspatronen en gehoorfunctie. Roepgeluiden van vogels horen bij de communicatie, vaak als waarschuwing of als alarm. Ook roepgeluiden hoeven zelden aangeleerd te worden.
Zingen van vogels
Eigen soort
De meeste vogels leren alleen het zingen van hun eigen soortgenoten, omdat ze zingen door te luisteren naar anderen. De sociale omgang van vogels is die met hun eigen soort. Sommige vogels hebben ook een soort gehoorfilter, waardoor ze zanggeluiden van andere vogelsoorten nauwelijks opmerken. Ze worden zo niet afgeleid en kunnen zich concentreren op hun eigen zanggeluid. Vooral bij mannetjes zit het zingen in de genen. Onderzoeken met mannetjes die in hun jeugd afgezonderd leefden, wezen uit dat die mannetjes op latere leeftijd toch het zanggeluid van hun eigen soort gingen produceren. Dat zang genetisch bepaald is, wil nog niet zeggen dat een vogel meteen perfect zingt. Gedurende zijn leven wordt het zingen steeds meer geperfectioneerd door te luisteren naar de soortgenoten. Ze beluisteren en bekritiseren de klanken net zo lang, tot ze zich die eigen hebben gemaakt door oefening.
Leren zingen bij vogels lijkt dus veel op leren spreken bij mensen
Andere soorten
Er zijn ook vogels die andere geluiden kunnen nadoen. Vogels uit de naaste omgeving van de mens.
Zo kunnen
merels en
spreeuwen treinen nadoen. De
spotlijster kan andere vogels nadoen. De
Vlaamse gaai en de
kauw kunnen zowat alle geluiden imiteren.
Er zijn niet veel vogels die het zingen van andere soorten vogels nabootsen. Een heel bekend voorbeeld van een vogel die dat kan, is de
Liervogel uit Australië. Hij wordt zo genoemd omdat zijn staart de vorm heeft van een Griekse lier. Deze vogel kan, behalve andere vogelsoorten imiteren, ook geluiden uit zijn omgeving nadoen. Dat kan variëren van autogeluiden tot motorzagen en zelfs het geluid van een sluiter van een camera.
De
Bosrietzanger, die in Europa broedt, is zelfs verplicht de zang van andere soorten na te doen. De ouders van de Bosrietzanger stoppen namelijk al met zingen, zo gauw hun eitjes in het nest liggen. Bij geboorte hoort het jong dus niet de geluiden van zijn eigen ouders. Door naar alle geluiden te luisteren, komt de Bosrietzanger tot een mengeling van alles wat hij om zich heen heeft opgevangen.
Parasietbroeders
Goede imitators zijn ook de jongen van parasietbroeders. Deze vogels leggen hun eieren in nesten van andere soorten. De
Koekoek is hier een uitzondering op. Die brengt slechts zijn eigen geluid voort. De
Staalvink (uit Afrika) is een parasietbroeder die het probleem voor is. Zij paart namelijk slechts met mannetjes van andere vinkensoorten die ongeveer de zelfde zang laten horen als haar eigen soort. Wel legt ze dus de eieren in hun nesten.
Roep en zang van vogels
Zang
Tussen zang en roep is geen scherpe grens te trekken. Het doel van beide is duidelijk wel verschillend. Zang wordt voornamelijk gebruikt in de paartijd (baltsen en broeden) en is melodieuzer. Roepen is een sociale functie: de vogel houdt contact met zijn soortgenoten, herkent daardoor zijn soortgenoten en slaat daarmee alarm bij gevaar.
Roep
Alarmroepen hebben voordelen omdat de eigen soort te hulp geroepen wordt en de predator daardoor weet dat hij gezien is. Hij kan dan beter elders gaan jagen. De roep van een vogel die reeds gevangen is, is een noodkreet die misschien bewerkstelligt dat de predator zijn prooi loslaat. Alarmroepen variëren ook: een predator die over de grond aanvalt, veroorzaakt een andere roep dan een roofvogel die uit de lucht aanvalt.
Contactroep
De contactroep van de eigen soort is belangrijk. Vogels melden daarmee de plaats waar ze zich bevinden. Bij het gezamenlijk zoeken naar voedsel worden regelmatig roepjes geproduceerd om elkaar hun bewegingen kenbaar te maken. Bij het gezamenlijk vliegen wordt geroepen bij de start en de landing. Ook wordt tijdens de vlucht, die vaak nachtelijk is, geroepen om elkaar bij de groep te houden. Vogels die in kolonies broeden, vinden door hun roepgeluid hun partner of hun jongen terug.
Soorten van roepen
- Contactroep. Deze roep wordt gebruikt door vogels die zich verplaatsen (naar voedsel scharrelend of vliegend)
- Herkenningsroep. Vogels maken hiermee hun identiteit of aanwezigheid kenbaar
- Bedelroep. Jongen in het nest maken hiermee hun honger kenbaar. Hoe groter de honger, hoe harder de roep
- Alarmroep. De vogel roept bij het zien van gevaar. Het effect hiervan is, dat de hele groep op de vlucht slaat
- Scheldroep. Grote groepen storten zich scheldend op een aanvaller, in de hoop dat deze afhaakt
- Noodroep. Deze wordt afgegeven als de vogel gevangen is of in groot gevaar verkeert. Deze roep heeft tot doel de predator af te schrikken, waardoor hij zijn prooi loslaat
Veelzijdigheid van vogels prikkelt onze nieuwsgierigheid.
Lees verder