Waarom zingen vogels?
Vogelgeluiden: voor veel mensen een bekend geluid. Verschillende vogels 'zingen', hoewel dit maar een klein deel van alle vogels vormt. Andere vogels maken wel geluid, maar dit klinkt voor mensen niet als zingen. Vogels doen dit om verschillende redenen. Ze kunnen zingen of geluid maken omdat ze een partner zoeken, maar ook om hun territorium te verdedigen.
Redenen om te zingen
Vogels die zingen doen dit omdat dit hun manier van communicatie is. Maar lang niet alle vogels zingen op een melodieuze manier. De zangvogels vormen zelfs maar een klein deel van alle soorten die er zijn. Wel kunnen andere vogels geluiden maken die wij niet als zingen definiëren, maar die wel als communicatie bedoeld zijn. Vogels kunnen met de geluiden die zij maken meerdere dingen kenbaar maken. Zo kunnen ze ‘zingen’ om vogels van het andere geslacht te verleiden, ze kunnen zingen om hun territorium te verdedigen en ze kunnen zingen om duidelijk te maken welke vogel ze precies zijn.
Zingen om te verleiden
Een eerste doel van zingen door vogels is om een partner te vinden. Dit gebeurt in het baltsseizoen. De mannetjes proberen zo mooi mogelijk te zingen, om hiermee de vrouwtjes te verleiden en een goede partner te veroveren. De vrouwtjes reageren op de mannetjes door ook te zingen. Mooi zingen bestaat voor vogels meestal uit het produceren van ingewikkelde melodieën en uit het produceren van meerdere melodieën. Wel is er een grote variatie tussen de manier van zingen die verschillende vogelsoorten gebruiken.
Bosrietzangers bijvoorbeeld zingen op een melodieuze manier. Zij doen dit zeer gevarieerd, net als epauletspreeuwen. Europese kanaries daarentegen tjilpen op hoog tempo om een vrouwtje te verleiden, wat mensen niet zozeer als zingen in de oren klinkt. Wanneer een mannetjes- en vrouwtjeskanarie dan bij elkaar zijn, gaan ze samen zingen. Een ravenpaar brengt geluiden voort die ook niet op gezang lijken, het zijn meer losse klanken.
Verschillen in zang komen ook voort uit het uiterlijk van de vogel. Vogels die opvallen door hoe ze eruitzien, bijvoorbeeld door bontgekleurde veren, hebben het niet nodig om ook nog heel hard te zingen. Vogels die niet zo opvallen hebben dit wel nodig. Het winterkoninkje bijvoorbeeld, een klein vogeltje dat nauwelijks opvalt, kan behoorlijk hard zingen. Zo’n 800 meter verderop is hij nog hoorbaar.
Nadat een mannetje en vrouwtje elkaar gevonden hebben en er eieren worden gelegd, blijven de vogels zingen tijdens de broedtijd. Na de broedtijd zingen veel vogels niet meer, hoewel er ook soorten zijn die wel blijven zingen. Ooievaars bijvoorbeeld zingen ook nog nadat hun jongen uit het ei zijn gekomen.
Zingen als territoriumverdediging
Een tweede doel van zingen is om het eigen territorium te verdedigen. Door te zingen weten andere vogels dat dit gebied al bezet is en dat zij een andere plek moeten zoeken. De geluiden die een vogel maakt kunnen bij mensen overkomen als melodieus gezang, maar voor andere vogels klinkt het in dat geval niet melodieus, maar als een duidelijke waarschuwing. Het klinkt mensen echter ook niet altijd melodieus in de oren. Een haan bijvoorbeeld verdedigt zijn terrein door hard te kraaien. Sneeuwuilen maken een soort brullend geluid om indringers te verjagen.
Ook bij het zingen als territoriumverdediging gebruiken vogels verschillende manieren om andere vogels uit hun gebied te verdrijven. Lijsters bijvoorbeeld laten zich duidelijk zien aan andere vogels en zingen hierbij hard. Koolmeesmannetjes daarentegen laten zich juist niet zien; zij gaan op verschillende plekken in hun gebied zingen zodat andere vogels denken dat er al meerdere vogels zijn. Ook gebruiken ze gevarieerde melodieën, eveneens om andere vogels te laten denken dat de koolmezen met meer zijn.
Zingen als herkenning
Een volgend doel van zingen is om jezelf kenbaar te maken. Dit is vooral belangrijk voor jonge vogels en hun ouders. De ouders gaan op zoek naar voedsel voor hun jongen en voordat ze weer terug zijn bij de jongen, begint het vrouwtje vaak te zingen. De jongen weten dan dat hun moeder eraan komt met voedsel en gaan verwachtingsvol klaar staan. Andere vogeljongen die vlakbij zitten en het gezang ook horen, reageren niet. Dit betekent dus dat jonge vogels precies weten dat het hun moeder is die het geluid maakt en niet een andere vogelmoeder. Ook andersom kan een vogelmoeder de kreten van haar jongen uit – soms letterlijk – duizenden herkennen. Dit geldt voor de blauwoogaalscholver, waarvan duizenden jongen bij elkaar worden grootgebracht. Meerkoetvrouwtjes maken geluiden om zo hun jongen, die haar specifieke kreten herkennen, te verzamelen.
Daarnaast gebruiken partners ook hun ‘stem’ om elkaar terug te vinden. Voor soorten die in dichte bossen leven is dit erg handig. Sijzen bijvoorbeeld maken geluiden wanneer ze zich in dichte bossen bevinden, terwijl ze dit niet doen in onbegroeid gebied. Ook buffonara’s zingen om zichzelf kenbaar te maken aan hun partner.
Een eigen dialect
Sommige vogelsoorten die in een bepaald gebied leven, ontwikkelen een eigen accent. Soms zijn ze hierdoor zelfs ‘onverstaanbaar’ voor vogels van dezelfde soort. Dit is bijvoorbeeld bij goudvinken het geval. De Europese goudvinken en de goudvinken die op de Azoren leefden, ontwikkelden een accent waardoor ze elkaar niet meer begrepen. Daardoor paarden ze ook niet meer met elkaar. Uiteindelijk ontstonden hierdoor twee afzonderlijke soorten.