De vogeltrek, broeden en overwinteren
Vogeltrek is de reis die vogels twee maal per jaar maken van hun broedgebied naar de winterverblijven en weer terug. De eerste trek is de voorjaarstrek. De vogels vliegen dan naar hun broedgebied.In het broedgebied maken ze hun nesten, leggen er hun eieren en voeden hun jongen op. De najaarstrek is de lange reis die ze ondernemen om te overwinteren. De vogeltrek is vooral aangeboren en de vogel volgt dus zijn instinct. Deels is de trek ook aangeleerd door de oudere vogels. De jongere vogels trekken overigens vaak apart van de oudere.
Vogeltrek
Het leven van vogels wordt vooral bepaald door de lengte van de dag en het beschikbare voedsel. De aanzet tot de vogeltrek wordt dus vooral gegeven doordat de dagen gaan lengen of juist korter worden. Als er in de herfst weinig voedsel ( vooral insecten, rupsen, spinnen en wormen) meer te vinden is, zal dat ook een reden zijn voor de trekvogel om op reis te gaan. Vaak zetten vertrekkende vogels andere ertoe aan om zich ook reisvaardig te maken. Soms veroorzaken zeer strenge winters alsnog een overhaast vertrek. Zo'n trek wordt
irruptie genoemd.
Voorbereiding voor de trek
Voor vertrek zorgen vogels ervoor dat ze vetreserves opbouwen. Daar hebben ze enkele weken voor nodig. Voor de verre reis is veel energie nodig en die halen ze uit vet. Sommige zangvogels eten zo veel, dat ze voor de trek hun lichaamsgewicht kunnen verdubbelen. De hoeveelheid vet bepaalt hoe lang een vogel zonder eten kan vliegen.
Op reis met het instinct
Oriëntatie op zon en sterren
Sommige vogels vliegen in één ruk door naar hun broed- of overwinteringsgebied. Andere zoeken onderweg een plek om voedsel te zoeken:
pleisteren. Een zelfde soort volgt meestal de zelfde route. Zo trekken landvogels langs de kusten en verzamelen bij Gibraltar om gezamenlijk de zee over te steken. Vogels die overdag trekken oriënteren zich op de zon, de invalshoek die het zonlicht maakt. Ook al is die onderweg steeds anders. Ze hebben een soort inwendige klok, die hen op de hoogte houdt van dag en nacht. Vogels die 's nachts trekken, oriënteren zich op de sterren. Bij bewolking vliegen ze rustiger of onderbreken hun reis.
Aardmagnetisch veld
Vogels gebruiken ook het aardmagnetisch veld bij hun oriëntatie. Een vogel beschikt over zogenaamde
magnetietkristallen in zijn kop. Die worden gemagnetiseerd door het licht en daardoor kan een vogel zijn route corrigeren waar nodig. Vogels kunnen ook
infrageluid waarnemen. Dit geluid wordt veroorzaakt door de wind of door golven. Deze geluidstrillingen zijn niet hoorbaar voor een mens.
Leclerc de Buffon
Eeuwenlang was de vogeltrek een mysterie voor de mens. Aristoteles dacht bijvoorbeeld dat vogels, net als kikkers, in de modder kropen om de winter door te brengen. Pas in de 18de eeuw werd het door G.L. Leclerc de Buffon duidelijk dat er een vogeltrek bestond. Leclerc de Buffon was een Frans bioloog, lid van de Academie Francaise en de Academie des Sciences en hoofd koninklijke tuinen van Lodewijk XV. Hij schreef in zijn Histoire Naturelle (44 delen) alles op wat er in die tijd over de natuur bekend was en bestudeerde haar ook.
Lees verder