Vogels en hun taakverdeling, alles gericht op voortplanting
Vogels zijn meestal monogaam (een paartje blijft bij elkaar) en zorgen ook gezamenlijk voor hun kroost. De hormonen van een vrouwtje bindt haar aan haar eieren. Mannetjes staan hen vaak bij met het verzamelen van voedsel en het verdedigen van het nest tegen nestrovers. Soms ook helpt het mannetje om de jongen te leren vliegen en leert hen voor hun eigen voedsel te zorgen. Vaak ook neemt het vrouwtje deze taken in haar eentje op zich. Behalve het uitbroeden van de eieren zorgt zij voor alles.
Voortplanting
Trekvogels en standvogels
Het halve leven van vogels is gericht op de voortplanting. Zowel trekvogels – deze broeden in ons land en trekken door weersomstandigheden en gebrek aan voedsel naar andere streken, in de lente of de zomer komen ze weer terug – als standvogels
– zij blijven permanent in hun ecologische omgeving. Ze hebben het in de winter moeilijk. Maar daar kunnen mensen wat aan doen door hen bij te voeren – besteden veel tijd en energie aan de voortplanting. Als de dagen lengen en de temperatuur oploopt, begint de biologische klok bij vogels te tikken.
Nestelen
Ze beginnen met het verzamelen van takjes, grassen en andere materialen en bouwen een nest. Vaak doen vogelpaartjes dit samen. Plekken in bomen of in nestkasten worden gezocht. Wanneer men in de buurt woont of wandelt, ziet men het constante heen en weer vliegen van de vogels om alles in orde te maken. Meerdere vogelsoorten maken graag gebruik van kant en klare nestkasten. Het scheelt hen een heleboel werk. In tuincentra zijn vele soorten nestkasten te koop. Voor de tuin.
Gedeelde taken
Broeden en voedsel zoeken
De taken worden perfect verdeeld. Na de paring is het meestal het vrouwtje dat de gelegde eieren uitbroedt. Bij sommige vogels wordt dat om beurten gedaan en zorgt de ander voor voedsel. Bij de meeste zangvogels is dit het geval.
Het mannetje zorgt in veel gevallen voor het voedsel en verdedigt het nest tegen nestrovers. Later zal hij ook helpen met het vliegvlug maken van de jongen. Zowel vader als moeder doen vliegoefeningen met de jongen. Als de jongen vliegvlug zijn, stoppen de ouders ook al snel met de voedselvoorziening en moeten de jongen voor zichzelf zorgen.
Slechts paren
In sommige gevallen komt het mannetje slechts om te paren. Als het geen nut heeft om te blijven, vertrekt hij weer om zich elders te gaan voortplanten. Een voorbeeld hiervan is de eend. In de lente ziet men vaak mannetjeseenden nietsontziend achter de vrouwtjes aan gaan. Jonge eenden zijn
nestvlieders. Binnen enkele dagen staan zij op eigen benen en volgen keurig hun moeder als die eten gaat zoeken. Wie kent niet het vertederende tafereeltje van een moedereend met haar jongen in haar kielzog. De vadereend is dus niet nodig. Hij kan weer vertrekken. Geen probleem, hij vindt wel weer een ander vrouwtje.
Polygynie, polyandrie en promiscue gedrag
Polygynie
Wanneer op een broedplaats veel voedsel te vinden is, bemoeit het mannetje zich veel minder met de voorbereidingen van het broeden. Hij is dan vaker
polygyn, hij paart met meerdere vrouwtjes. Deze mannetjes jagen indringers uit hun territorium en lokken de vrouwtjes. Vaak doen ze dat met een prachtige verentooi. Ook ziet men dan kleurrijke borst- en halstekens. Soms is hun krop opgeblazen en zeer fel van kleur. Bij veel soorten worden ook paringsdansen uitgevoerd.
Polyandrie
In andere gevallen is het een vrouwtje dat paart met meerdere mannetjes (
polyandrie). Ja! Ook dat komt voor.
Promiscue
Ook kunnen beide, zowel mannetjes als vrouwtjes,
promiscue gedrag vertonen. Zij
baltsen (lokdans) dan langdurig met elkaar, paren en gaan weer uit elkaar. Deze vogels hebben zo veel tijd nodig met lokken, baltsen en paren, dat de opvoeding van hun kinderen erbij inschiet. Die moeten vaak snel voor zichzelf zorgen.
Leven in een kolonie
Vogels die in een kolonie leven en dus ook paren en broeden, hebben een groot voordeel: veel vogels kunnen zorgen dan predatoren (indringers) hun samenleving niet verstoren. Ook vormt de kolonie een crèche als het ouderpaar op zoek gaat naar voedsel. Andere vogels zorgen dan voor bescherming en tegen de eventuele kou. Vaak ook gebruiken ouders soortgenoten voor de opvoeding van hun kinderen. Meestal zijn dat jongen uit eerdere nesten, maar het kunnen ook vreemde soortgenoten zijn. Die leren de jongen dan voor voedsel te zorgen, vliegen of zwemmen. Voor hen is dit ervaring opdoen voor als ze zelf aan de voortplantingscyclus gaan beginnen.
Afhankelijk van de ecologische omstandigheden vormen vogels dus broedparen. Ook de omstandigheden zorgen voor de manier waarop de jongen worden grootgebracht. Vogels die heel oud worden (zoals papegaaien en grote roofvogels) gaan een binding aan voor het leven. Door het vertrouwen in elkaar kunnen zij hun jongen een goede, gedegen opvoeding geven.
Lees verder