De unieke roep en zang van vogels
Vogels roepen en zingen. Vaak dat het een lieve lust is. Met name in de broedtijd. Vogels fluiten echter niet zomaar. Het is een vorm van communicatie. Bijvoorbeeld om hun territorium af te bakenen, hun aanwezigheid luidkeels te verkondigen of om andere vogels te waarschuwen voor gevaar. Vogelzang is een van de bekendste vormen van diercommunicatie. De meeste mensen luisteren er graag naar. Sommigen kunnen er zelfs niet genoeg van krijgen en maken er een studie van om de zang te herkennen en er aldus nog meer van te kunnen genieten. Er is overigens een verschil tussen de roep en de zang van vogels. Beide klankpatronen hebben een andere functie en de verscheidenheid is enorm. Sommige vogels kan men virtuoos noemen, weer andere vogelklanken komen saai en ‘onbeholpen’ over.
Inhoud
Vogelgeluiden, zoals roepen en zingen, kan men als een opeenvolgende reeks klankmotieven beschouwen. in de meeste gevallen zijn die klanken ook zeer melodieus. Bovendien is het herhalingsaspect opvallend. Vogelzang is de bekendste en voor mensen een van de geliefdste vormen van
diercommunicatie. Alle klankpatronen bevatten een boodschap. Dat staat wetenschappelijk vast. Om de details te kunnen horen, schiet het menselijk
oor tekort. Elke roep en zang is uniek, horend bij de vogelsoort. De overbekende en telkens veranderende zang van de merel en de nachtegaal is bijvoorbeeld zeer melodieus en virtuoos, die van de roerdomp klinkt bijna futloos en 'saai' maar is beslist niet minder uniek.
Alarmroep
Zingen en roepen is voor veel vogels de belangrijkste vorm van akoestisch contact. Dat geldt met name wanneer ze elkaar niet visueel in de gaten kunnen houden. ‘Waar ben je?’... ‘Ik ben hier!’ Dat zou de menselijke equivalent kunnen zijn van een vogelroep. De vogel waar de roep voor bestemd is, antwoordt daarna waar hij zich bevindt en mogelijk ook wat hij aan het doen is. De
geluiden die vogels maken dienen een zeer breed doel. Bijvoorbeeld om de onderlinge samenhang in een vlucht vogels te bestendigen, met tussendoor een roep naar soortgenoten om met hen mee te vliegen. Vervolgens vormt zich een steeds grotere zwerm, aangezien de meeste soortgenoten daar positief op reageren. Dat ziet men vaak zeer duidelijk bij kauwen en spreeuwen.
Vijanden
Verwante vogelsoorten herkennen elkaar aan de roep en zang. De alarmroep van een vogel is doorgaans heel karakteristiek en herkenbaar, en bij veel vogelsoorten vertonen de klankpatronen sterke overeenkomsten. Vooral als het een gemeenschappelijke vijand betreft. Typisch is ook dat de
alarmroep voor vijanden op de grond, zoals
vossen en katten, anders klinkt dan de waarschuwingsroep voor vijanden in de lucht. Denk daarbij aan de buizerd, de
havik en de valk.
Wie zingt het hardst?
In de balst- en broedtijd zijn het vrijwel altijd de mannetjes die voortreffelijk kunnen zingen. Voor menigeen is hun zang een lust voor het oor. Mensen met
depressieve gevoelens hebben er in veel gevallen baat bij en worden er opgewekter van. In de
baltstijd heeft de vogelzang tot doel het afbakenen van een territorium en het aantrekken van een vrouwtje, noem het een liefdeslied.
Broedtijd
De perioden dat vogels fluiten en zingen zijn zeer divers. Sommige laten alleen in de baltstijd ijverig van zich horen. Andere vogels zingen gedurende de hele broedtijd dat het een lieve lust is. Zelfs in de herfst en winter. Wie wel eens aandachtig luistert naar merelgezang in de broedperiode, van eind maart tot ver in juli, zal merken dat de mannetjes elkaar beantwoorden in hun
zang. Men mag het als een soort duel beschouwen, een gevecht om wie het hardst kan zingen. Het is dus geen liefdesduet tussen een mannetje en een vrouwtje, zoals menigeen denkt. Anderszins zeer zwijgzame vogels beginnen in de baltsperiode opeens luidruchtig te worden. Een voorbeeld daarvan is de roerdomp. Het mannetje roept dan naar het vrouwtje.
Hoorbaar, zichtbaar of onzichtbaar
Om terug te komen op de merel: de zang van deze vogel vindt in de broedtijd altijd hoog in een boom of op de nok van een dak plaats. Als het maar een hoge uitkijkpost is. Ook de zanglijster en de geelgors hebben die gewoonte. Hoog gesitueerd zijn ze goed zichtbaar en voor iedereen hoorbaar. Weer andere vogels zingen alleen tijdens de vlucht. Zoals de veldleeuwerik die daardoor echter ook de aandacht van
roofvogels trekt. Bepaalde vogels zingen graag in dichte begroeiing, zoals de nachtegaal. En er zijn vogels die alleen 's avonds en 's nachts roepen, als het donker is. In het algemeen geldt dat een vogel die in het verborgene zingt, relatief hard klinkt. Hij is immers onzichtbaar of slecht zichtbaar en heeft aldus alleen akoestisch contact.
Vogels hebben geen stembanden
Anders dan men wellicht zou vermoeden heeft een vogel geen stembanden, in tegenstelling tot andere gewervelde dieren. Dat komt doordat vogels geen strottenhoofd hebben. De lucht trilt met behulp van vibrerende membranen in de
syrinx, aan het ondereinde van de luchtpijp, bij de splitsing ervan naar de bronchiën. Dankzij het samenspel tussen de kraakbeenvormige membraantjes kunnen vogels in zeer hoge frequenties fluiten.
De syrinx – een ingewikkeld orgaan
De anatomie van de syrinx is bij elke vogelsoort anders. Dit complexe orgaantje is met behulp van spiertjes aan de vertakkingen van de luchtpijp bevestigd, bij sommige zangvogels zijn er dat wel negen of tien. De klanksturing vindt plaats met behulp van trillende membraantjes die in combinatie met de luchtpijp, de bek (snavel) en de luchtzak bij de luchtpijp de zo voor elke
vogel karakteristieke geluiden voortbrengen. Bovendien kan de syrinx tegelijkertijd verschillende geluiden produceren. De bewegingstijd van de genoemde syrinxspiertjes is zeer snel (< 10ms).
Lange nek
De snavel van de vogel speelt eveneens een grote en zichtbare rol in het voortbrengen van de verschillende klankpatronen, waarbij ook de omvang en de vorm van de vogel van belang zijn. Een kraanvogel is bijvoorbeeld op twee kilometer afstand te horen, wat samenhangt met de lengte van de luchtpijp. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de zwaan en de gans, die eveneens een lange
nek hebben.
Roep en zang
Heel karakteristiek is dat de roep uit korte geluiden bestaat. Doorgaans betreft het slechts enkele tonen, ook wel 'lettergrepen' genoemd. Hoewel de roep geen zang is, kan deze klankcombinatie bestaan uit een bedelroep (zoals bij de jongen), de lokroep en de contactroep (‘Ik ben hier!’). Ook kan de roep de functie hebben om een groep bij elkaar te houden. Verder zijn de alarm- en waarschuwingsroepen eveneens altijd kort, intens en doorgaans zeer luid. Bij de
merel is die roep typerend zodra hij in zijn nabijheid iets ontwaart wat hij als vijandelijk beschouwt. Dat kan een mens zijn die te dicht in zijn buurt komt, of waar hij iets 'vreemds' aan merkt, maar bijvoorbeeld ook een kat. Roepgeluiden hoort men het hele jaar door, in tegenstelling tot de zang.
Rui
De meeste vogels zingen vóór en in het begin van de broedperiode, hoewel er ook veel vogels zijn die gedurende de hele
broedtijd het hoogste lied hebben, zoals de merel. Vogelzang heeft verschillende functies, waaronder het afbakenen van het territorium, het intimideren van andere vogels en om te flirten. Na de broedtijd, in de nazomer (juli en augustus), worden alle vogels in principe stiller. Ze laten zich amper meer horen. Dat heeft deels met het begin van de rui te maken. Overigens wordt er ook in de herfst en winter gezongen, zoals de winterkoning en roodborst, de daarmee hun territorium afbakenen en verdedigen.
Vogelzang is zeer gevarieerd
Vogelzang is in veel gevallen een ingewikkeld samenspel van tonen. De vele tonen die bijvoorbeeld de grasmus voortbrengt, zijn voor het menselijk oor alleen te onderscheiden wanneer ze na opname vertraagd worden beluisterd. Vogels herkennen geluiden met frequenties die nauwelijks van elkaar verschillen, maar die ze als afzonderlijke tonen horen. De
klankpatronen zijn zeer complex en gevarieerd. Wat op één klank of toon lijkt, kan het totaal zijn van wel een stuk of tien verschillenden tonen. Ornithologen voeren aan dat de andere vogels die verschillende klanken duidelijk kunnen waarnemen en er aparte betekenissen aan geven.
Kunnen vogels praten?
Een eenvoudige vogelroep, zo lijkt het. Maar wel een die wellicht meer informatie bevat dan men voor mogelijk houdt. Een van de bespiegelingen die telkens opnieuw een discussie doet oplaaien betreft de prangende vraag of dieren, en dus ook vogels, wel of niet kunnen
praten. Dat ze communiceren, daar is iedereen het wel over eens. Maar kunnen ze ook spreken? Bestaan de afzonderlijke tonen van de merelzang uit woorden? Of de blaf van een hond? De miauw van een poes? Mag men ze althans zo beschouwen? De
wetenschap doet er voortdurend en naarstig onderzoek naar. Diplomatiek gezegd staat het menselijk begrip over de taal van dieren, en dus ook van vogels, nog in de kinderschoenen. Wellicht betreft de vogelzang een taal die van een volstrekt andere orde is dan de mensentaal.
Lees verder