Vogels en hun snavelvormen, kwestie van voedselkeuze
Snavels van vogels zijn aangepast aan de keuze van voedsel. Er zijn insecteneters, viseters, vleeseters, zaadeters, vruchteneters. Snavels worden gebruikt om voedsel te vinden en om voedsel in te vervoeren. Voedsel uit de grond peuteren met hun snavel, beestjes uit een boomschors halen, insecten uit de lucht plukken... Elke vogelsnavel heeft zijn eigen vorm en taak. Ze zijn lang, puntig, kort, spits, haakvormig en voor de balts soms ook erg mooi en opvallend van kleur.
Eten zoeken
Insecteneters
Sommige vogels, zoals de boomklever en de specht, tikken met hun lange, slanke snavel op de stam van een boom om er insecten uit te halen.
Zwaluwen met hun korte, platte snavel eten vliegend en kunnen in de lucht jacht maken op insecten. Merels en roodborstjes kunnen met hun dunne, puntige snavel gemakkelijk wormen uit de grond trekken. Na regenbuien zijn ze vaak in de tuin te vinden. Regent het niet, dan tikken ze op de grond. Een worm denkt dan regen te horen en kruipt naar boven.
Zaadeters
Zaadeters kunnen met hun kegelvormige, spitse snavel zaadjes plukken en pellen. Duiven in het wild zijn ook zaadeters. De houtduif kan zelfs met gemak een hele eikel soldaat maken. Stadsduiven eten van alles, want ze zijn aangepast geraakt aan wat geboden wordt. In de tuin zitten ze in de winter te wachten tot de mezen aan hun pindanetjes hangen. Wat ze knoeien, eten de duiven.
Mussen, sijzen, putters en gorzen zijn ook zaadeters.
Waterdiertjes- en waterplanten eters
Eenden, meerkoeten, waterhoentjes en zwanen brengen het grootste deel van hun dagen door op het water. Al zwemmend happen zij (eenden)kroos en waterplanten. Ook kleine waterdiertjes worden door de binnenkant van hun snavel, voorzien van hoorntandjes, uit het water gezeefd. Kluten hebben een zeer uitzonderlijke snavel. Ook zij eten waterdiertjes, maar ze vangen die door met hun lange, dunne, kromme snavel draaiend het slib te doorwoelen.
Vissen- en amfibieëneters
Waadvogels (vogels die vooral door het water lopen) zoals ooievaars en reigers, hebben een lange, spitse, dikwandige snavel. Met dat steekwapen kunnen ze vissen en amfibieën spietsen en daarna verschalken. Men ziet deze vogels dan ook veelal bij sloten, plassen, meren en moerassen.
Vleeseters
Roofvogels (want zo heten vleeseters) zoals de arend, de buizerd, de sperwer de valk en de uil, hebben een haakvormige snavel. Daarmee kunnen ze hun prooi opensnijden en het vlees in stukken scheuren. Met hun klauwen vangen ze hun prooi, maar ze verschalken hem met hun snavel.
Overige taken van snavels
Hoewel aangepast aan de manier, waarop een vogel zijn voedsel vindt, verscheurt, hakt of eet, de vogelsnavel heeft nog veel meer taken. Zoals wij onze handen gebruiken om taken uit te voeren, zo gebruiken de vogels hun snavels voor vele doeleinden.
Verleidingsonderdeel bij de balts
Snavels zijn vaak felgekleurd om goed op te vallen bij de balts. Dansend laat het mannetje zijn snavel uitbundig zien, steekt de snavel nog eens extra in de lucht en maakt er vaak ook een klepperend geluid mee. Ook uit zijn keel kan het mannetje prachtige baltsgeluiden produceren. Baltsbewegingen zijn vaak vaste gebaren, lijkend op rituelen. Vaak ook gebruiken vogels hun snavel om elkaar aan te raken, te strelen. Ze strelen zowel de veren als de snavel van het vrouwtje. Vormen ze eenmaal een paartje, dan nog zal het strelen worden voortgezet. Voor een toekan bijvoorbeeld, heeft de snavel totaal geen nut bij het vinden of vervoeren van voedsel. Slechts voor de balts is hij nuttig.
Het bouwen van een nest
De meeste zangvogels hebben een dunne snavel waarmee ze heel vakkundig takjes, grassen en veren kunnen vinden en ze kunnen er behendig mee naar het plekje vliegen waar ze hun nest aan het bouwen zijn. Vaak ziet zo'n nest er ingewikkeld uit. Ook dat wordt slechts met hun snavel bewerkstelligd.
De snavel van een specht wordt gebruikt als hakboor. In de lente klinken de klopgeluiden door het bos. De specht is dan bezig een gat uit te hakken in de schors van de boom. Als het hol klaar is, kan hij er met zijn gezin intrekken. Een papegaaiduiker gebruikt zijn snavel om tunnels te graven. Onder de grond loopt een heel gangenstelsel voor de nesten.
Schoonhouden van de veren en het nest
Dagelijks nemen vogels veel tijd om hun verentooi in orde te houden. Voor het vliegen hebben ze een schone, goed onderhouden en gladgestreken verenpracht nodig Instinctief zorgt een vogel daar dus altijd voor. De veren worden schoongepikt en gladgestreken. Tussen de veren worden de parasieten verwijderd. Alles wat er niet hoort, pikt een vogel tussen zijn veren vandaan. Elke veer wordt afzonderlijk onder "" snavel" genomen en helemaal uitgekamd. Een vogel is er dus een groot deel van de dag mee bezig.
Wat lijken vogels toch op mensen: ook het nest wordt ontdaan van vuil en rommel.
Een van de belangrijkste taken
Voeren van jongen
Als vogels eten gaan zoeken, bewaren ze dat in hun snavel en vliegen ermee naar hun nest. Kant en klaar wordt het eten overgeheveld in de opengesperde bekjes van de kleintjes. Reigers met hun dolkvormige snavel spietsen kikkers en vissen aan hun snavel en schrokken die dan in hun geheel naar binnen. Zo verscheuren arenden heel gemakkelijk vlees, voor zichzelf en voor hun jongen.Ook zijn er vogelsoorten die het gevonden eten doorslikken. Zo gauw de jonkies op hun hals of snavel tikken met hun snaveltjes, braken die vogels het eten op.
De meest uitzonderlijke (ver)voerders van eten zijn de pelikanen. Zij kunnen grote hoeveelheden verzamelen in hun snavel en er gebruik van maken op een moment dat zij zelf kiezen.
De anatomie van vogels is zo'n prachtig onderdeel van de natuur.
Lees verder