De anatomie van vogels, skelet, veren en sterke spieren

Skelet
EvolutieHet skelet van een vogel lijkt op dat van andere gewervelden. Het heeft gedurende het bestaan op aarde wel een evolutie doorgemaakt. Het skelet van een vogel is aangepast aan de grootte van het dier en aan de levensomstandigheden. Bij grote vogels, die door water moeten kunnen lopen, zijn de poten lang en stevig gebouwd. De bouw van de vleugels is ook aangepast aan de soort. Er zijn zweefvliegers en slagvliegers.Ook de tenen van vogels verschillen door de plaats en omstandigheid van leven. Watervogels die ook lopen, hebben grotere tenen dan vogels die bijna niet op de grond komen. Vogels die zwemmen, hebben zwemvliezen tussen de poten.
Asskelet
Het skelet van een vogel, het zogenoemde asskelet, bestaat uit een schedel,kaakbeenderen, een wervelkolom, een opperarmbeen, ribben en een borstbeen, een dijbeen, een scheenbeen en looppoten. Afhankelijk van de grootte van de hals is het aantal wervels tussen de 39 en 63. Het meest opvallende been aan het skelet is een "kam" die vastzit aan het borstbeen.
Bij sommige vogels zijn deze kammen gedegenereerd en deze vogels kunnen dan ook niet vliegen. Voorbeelden hiervan zijn de struisvogel, de emoe en de kiwi. Bij andere hebben ze een andere functie gekregen. Voorbeeld hiervan is de pinguïn. Zijn vleugels zijn flippers geworden om te zwemmen.
Spieren
De spieren van vogels zitten bijna allemaal in de romp. De rugspieren zijn niet sterk ontwikkeld. De borstspieren daarentegen zorgen voor het vliegen. Die zijn dus het sterkst. De borstspieren zitten vast aan de Carina of kiel. Dit is een bot, uniek voor vogels, dat vastzit aan het borstbeen. De borstspieren vormen 1/5 tot 1/3 deel van het lichaamsgewicht.Snavel
Rond de kaakbeenderen van een vogel zitten hoornlaagjes die horen bij de manier waarop een vogel voor zijn voedsel zorgt.Snavels kunnen een prooi verscheuren, vissen, insecten vangen of water zeven. Ook zaadjes worden ermee opengemaakt.
De functie van een snavel kan dus heel verschillend zijn.
Soorten snavels
KegelsnavelDe kegelsnavel is kort en stomp. Men ziet ze bij de zaadeters.
Haaksnavel
Roofvogels hebben een snavel in de vorm van een haak. Vlees kan daarmee gemakkelijk uit elkaar worden getrokken.
Zeefsnavel
Deze is breed en plat. Vogels die in het water hun voedsel zoeken, zeven daarmee het water. In hun bek houden ze dan de kleine diertjes in het water over.
Pincetsnavel
Met hun pincetsnavel halen insecteneters hun voedsel uit hun verstopplekje.
Priemsnavel
De vogels met deze snavel halen hun eten uit de grond, uit modder of uit ondiep water.
Veren
Het voornaamste doel van de veren is de zogenaamde thermoregulatie. Vogels kunnen met hun veren zorgen voor een constante temperatuur van 41 graden Celsius. Alle vogels hebben veren, en alle dieren die veren hebben, zijn vogels.Kleuren
De kleuren van veren kunnen camouflage kleuren zijn, beschermend tegen de vijand. De kleuren kunnen ook sterk opvallend zijn. Dit zien we dan vooral in het baltsgedrag.
Samenstelling
Veren zijn sterk en elastisch. Ze hebben een centrale schacht, de rhachis en een holle voet. Zijtakken van de schacht zijn de baarden, de barbae. Zij vormen de kleur van de veer. Nog kleinere zijtakjes zijn de kleine baardjes, de barbulae. Die zitten met haakjes aan elkaar vast. Het aantal veren heeft weer te maken met het leefgebied en de grootte van de vogel. De donsveertjes houden lucht vast en reguleren de temperatuur.