De pimpelmees, Parus caeruleus, aanwezig in onze tuinen
De pimpelmees is een bekend diertje in de Nederlandse tuinen. Zijn soortgenoot, de koolmees, komt wel meer voor. De pimpelmees is een Europees vogeltje, dat graag nestelt in holle bomen, of, bij de mensen, in nestkastjes. De pimpelmees is een beschermde soort in West-Europa, want ze zijn gevoelig voor de veranderingen die de mens aanbrengt in hun leefomgeving. In de lente zijn ze volop bezig met het mooi maken van hun nest. In de winter lok je ze naar je tuin door vetbollen en pinda's op te hangen. Genieten!
Verspreidingsgebied
De pimpelmees komt voor in heel Europa, behalve in de meest noordelijke, koude streken. Men treft hem ook aan in West-Azië en in het noordelijkste deel van Afrika. De pimpelmees houdt van loofbossen. Daarom ziet men hem in de buurt van bossen of aan de randen ervan. In naaldbossen zal men hem niet aantreffen. Evenals de koolmees nestelt de pimpelmees in holle bomen of in gaten van muren. De door mensen opgehangen nestkastjes worden door de pimpelmees zeer gewaardeerd.
Standvogels
De mezen zijn opgetrokken naar de bewoonde wereld en vestigen zich gemakkelijk tussen de huizen en zijn aanwezig in onze tuinen. De mezen in Nederland zijn standvogels, zij nestelen, broeden en leven in ons land. In de winter wordt ons land door een groter aantal mezen bevolkt, want in noordelijke streken broedende pimpel- en koolmezen komen in de daar strenge winter ook naar Nederland.
Algemene informatie
Parus caeruleus
De pimpelmees behoort tot de orde der Passeriformes (de zangvogels) en tot de familie der Paridae. Hij heeft een lengte van ongeveer 12 cm. Zijn gewicht is ongeveer 10 gram. De spanwijdte is rond de 17 cm. Hij woont aan de randen van loofbossen, in parken en tuinen, zowel op het platteland als in de stad. Hij maakt een ijl en hoog geluid en zijn alarmroep klinkt zelfs schel. In de broedtijd hoor je die alarmroep regelmatig. Pimpelmezen waarschuwen elkaar voor naderend gevaar.
Jongen
De pimpelmees legt twee maal per jaar eieren. Het eerste legsel bestaat uit ongeveer 8-10 eieren, het tweede is kleiner. De eieren hebben bruinrode vlekjes. De broedtijd is ongeveer 14 dagen en na 3 weken kunnen de jongen vliegen. De pimpelmees leeft gemiddeld 3 jaar, hoewel hoogbejaarde mezen van 10 jaar ook voorkomen.
Verenpak en voortplanting
Men kan de pimpelmees gemakkelijk herkennen aan zijn blauwe "mutsje". Zijn kopje is verder wit, maar wordt doorsneden met een zogenaamde oogband, die zwart is. Zijn kraag is ook zwart. Hij heeft een lichtgele buik met een zwarte lengtestreep erop. Om de streep zitten wat witte veertjes. Zijn rug is grijsgroen. De staart en de vleugels zijn donkerblauw.
Broedpaartje
De kleuren van mannetje en vrouwtje zijn nagenoeg gelijk, maar het vrouwtje en de jongen zijn minder uitgesproken van kleur.
Aan het begin van de lente zoekt een broedpaartje een holle boom of een nestkastje. Ze bouwen er een nest in van dunne twijgjes, mos en hooi. Ook dorre plantendelen, haren en veertjes worden gebruikt.
Nestkastje
Als je een nestkastje in de tuin hebt opgehangen, zul je zien dat de mezen er graag gebruik van maken. Het is dan ook heel leuk om de beestjes van dichtbij te volgen bij het bouwen van hun nest. Je ziet vader mees steeds druk bezig en hoort de kleine, pasgeboren meesjes in het kastje piepen. Als de jongen uitgevlogen zijn, zullen vader en moeder mees het kastje vaak nogmaals gebruiken voor hun tweede leg.
In de winter wordt het kastje ook vaker gebruikt door een mannetjesmees. Hij brengt er de nacht door.
Voeren
Het vrouwtje broedt twee weken op het legsel van zo'n 8 à 10 eieren en wordt onderwijl gevoerd door het mannetje.Veertien dagen lang zie je hem op en neer vliegen naar het nestkastje. Als de jongen uit het ei zijn, worden ze door beide ouders gevoerd, vooral met insecten. Na 3 weken zie je de kleine meesjes zelf scharrelen en door de tuin vliegen. Dan kunnen ze hun voer zelf zoeken.
Voedsel en gedrag
De zeer beweeglijke, zelfs acrobatische pimpelmeesjes zijn in principe insecteneters. Ze jagen op spinnen en insectenlarven, waaronder rupsen.Ze eten ook bessen en zacht vruchtvlees. Met hun scherpe, kleine bekje zijn ze gemakkelijk in staat om zaden open te breken. In de winter zijn ze gek op vetbollen en pindasnoeren.
Pimpelmezen kunnen allerlei toeren uithalen om bij hun geliefde voedsel te komen. Ondersteboven hangend breken ze gerust zaden en knoppen open die hen aanstaan.
Karaktertje
Het kleine meesje heeft een zeer sterk karakter en kan zich zelfs agressief verweren tegen grotere vogels als het om zijn territorium of om zijn eten gaat. Hij gebruikt dan ook zijn schelle geluid om indringers weg te jagen, of als hij anderen wil waarschuwen voor aanvallers. Zelfs eksters zijn soms niet veilig voor een boze mees. Normaliter klinkt zijn stemmetje ijl en hoog. Het klinkt als een klein lachje.
Na de broedtijd sluit de pimpelmees zich vaak aan bij groepjes, om gezamenlijk naar eten te zoeken.
Lees verder