De pimpelmees, een blauwe flits in uw tuin
De pimpelmees, Parus caeruleus, kunnen we gedurende alle jaargetijden in onze tuinen aantreffen. Het is een zeer helder gekleurde vogel met een prachtige kobaltblauw gekleurde kruin. Vogels zien die kleuren geheel anders dan wij. Geslachtsverschillen nemen wij vooral waar door naar het gedrag van de vogels te kijken, maar vogels kunnen ultraviolet licht waarnemen en als je onder ultraviolet licht naar vogels kijkt blijkt dat er soms ook aanzienlijke (kleur)verschillen zijn tussen de geslachten. Ook bij de pimpelmees is dat het geval. De pimpelmees is een talrijke broedvogel en ook standvogel en na de koolmees de meest talrijk voorkomende mees.
Kenmerken
Zoals al aangegeven is de kobaltblauwe kruin een opvallend kenmerk. Hij heeft witte, zwartomrande wangvlekken en een klein befje. De bovenzijde is groenachtig met blauwe veren terwijl de onderzijde is zwavelgeel gekleurd is. De lengte bedraagt 11,5 cm en het lichaamsgewicht is ongeveer 11 gram.
Bron: Ton Ebben Biotoop
In loofbossen is de pimpelmees even talrijk als de koolmees. In gemengde bossen komt hij minder vaak voor, in dennenbossen zien we hem zelden en in sparrenbossen ontbreekt hij vrijwel geheel. Evenals de koolmees zien we deze vogel niet in boomloze gebieden. Tuinen, boomgaarden en plantsoenen voldoen bij de pimpelmees ook aan de eis voor een goed biotoop. In de winter trekt de pimpelmees vaak van de broedgebieden die buiten de bebouwde kom zijn gelegen, naar de tuinen binnen de bebouwde kom, ook worden ze dan ook waargenomen op plaatsen waar ze niet broeden zoals in rietvelden. Tijdens strenge winters kan deze soort vaak flink getroffen worden en vallen er vele slachtoffers. In een enkel geval zijn zelfs afnames van 50% geconstateerd. Het bij koolmezen gevonden gunstig ondersteunend effect van wintervoedering blijkt bij de pimpelmees veel minder effect te sorteren. Hij komt voor in een groot deel van Europa, delen van Zuidwest Azië en Noord-Afrika. Meer dan de koolmees is de pimpelmees gespecialiseerd op dierlijk voedsel. Voor wat betreft de plantaardige kost zijn berken- en elzenzaden het meest belangrijk.
Bron: Ton Ebben Broedgedrag
Pimpelmezen broeden in natuurlijke holten in bomen, maar maken ook graag gebruik van nestkasten. Ook in rotsspleten, buizen en brievenbussen kunnen we de pimpelmees soms broedend aantreffen. Het voedsel wordt gezocht in de directe omgeving van het nest en het territorium is dan ook afhankelijk van het voedselaanbod. Hoewel de pimpelmees in dezelfde omgeving leeft als de koolmees en de glanskopmees zijn dit geen directe voedselconcurrenten. Pimpelmezen zoeken hun voedsel vaak hoog in de bomen, vooral in de twijgen, bladeren en knoppen terwijl de andere mezensoorten daar in de broedtijd alleen maar komen wanneer er rijkelijk voedsel in de boomkruinen aanwezig is. De pimpelmees is zeer behendig en zelfs op de dunste twijgjes kunnen ze nog voedsel zoeken. De pimpelmees heeft wel last van nestconcurrentie van andere vogels die in holen broeden zoals de koolmees, waarvoor de pimpelmees meestal moet wijken. Bij nestkasten kan men de pimpelmees een handje helpen door de invliegopening te maken van 26 millimeter doorsnede. Deze is toereikend voor de pimpelmees en de koolmees kan door deze opening niet naar binnen. Het legsel bestaat uit 7 tot 16 eieren met een broedduur van 12 tot 16 dagen en daardoor vermeerdert de pimpelmees zich snel, maar meer dan een legsel per jaar komt niet heel vaak voor. Overigens is deze snelle vermeerdering ook van belang omdat strenge winters de populatie behoorlijk kunnen aantasten.
Bron: Ton Ebben Mezengedrag
Mezen zijn een van de soorten die de vaak de poten gebruiken voor het eten van voedsel. Zo gebruikt de pimpelmees vaak de poten om twijgjes binnen het bereik van de bek te krijgen. Ook pindaslingers worden zo met de pootjes naar de bek getrokken. Ook ontdekten de pimpelmezen in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw bij de toenmalige sluitingen van melk- en karnemelkflessen, die ieder een eigen kleur hadden, dat de folie op de flessen te 'kraken' was. Al snel wist men de kleur van de karnemelk te kiezen omdat men daar de voorkeur aan gaf. Dit gedrag leerde de pimpelmezen al snel van elkaar en de door de melkboer voor de deur gezette flessen werden door de pimpelmezen feilloos gevonden.
Op voedertafels waar verschillende soorten elkaar ontmoeten ontstaat onderling een pikorde. Op een voertafel die bezocht wordt door de spreeuw, huismus, koolmees en pimpelmees, is de spreeuw de dominante vogel gevolgd door de huismus. De huismus kan op zijn beurt weer de koolmees verjagen en de koolmees is de meest dominante binnen de mezenfamilie en de pimpelmees zal dan ook wijken van de voertafel als de koolmees verschijnt.
Pimpelmezen vertonen trekgedrag. De pimpelmezen uit Scandinavische landen overwinteren in onze regio. Van de in Nederland verblijvende vogels zijn de trekgedragingen beperkt. Ze blijven deels in Nederland terwijl er ook wat trekgedrag is naar België en Frankrijk.
Reactie
Joke, 13-05-2014
In onze tuin hebben we een nestje pimpelmezen. De jongen zijn nu ongeveer 10 dagen oud. Nu zie ik steeds één van de ouders met sidderende vleugeltjes in de boom, en heb het idee dat de jonge vogels dan door maar één van de ouders gevoed worden. Later zie ik ze dan beiden weer voederen. Waarom zit de ouder met van die trillende vleugels?
Ben benieuwd naar het antwoord.
alvast bedankt, Joke
Reactie infoteur, 13-05-2014
Het trillen van de vleugels zien we bij vogels vaker terug. Als straks de jongen uitvliegen zul je zien dat die op takken ook steeds met hun vleugels zitten te trillen als onderdeel van het bedelgedrag om voedsel. Ook als pimpelmezen een paar gaan vormen zien we dit gedrag terug. Zo toont het mannetje ook meerdere nestkastjes en andere nestgelegenheden aan haar, tot dat zij er één uitkiest door er naar binnen te gaan. Het mannetje raakt hier heel opgewonden van, hij buigt naar haar met gestrekte pootjes en steekt zijn vleugeltjes wijduit en bij het ronddraaien toont hij zijn blauwgroen gekleurde rug. Nu moet zij eerst nog haar angst en onderdanige houding voor hem overwinnen en hij moet zijn aanvallende gedrag afbouwen.Want bij pimpelmezen kan het bij het naderen van minder dan 20 cm leiden tot een gevecht. Er is dus aantrekking en tegelijk vrees bij het vrouwtje. Pas wanneer het vrouwtje zich kan overgeven om tot paren te komen, zal ze een houding aannemen van een jonge pimpelmees. Met trillende vleugels zal ze het mannetje bedelen om voer. Waarop hij haar een insect zal brengen. Daarna zullen ze tot paring komen. Dus feitelijk is het bedelgedrag en misschien herhalen ze dit nu als voorbereiding op een nieuw nest.
Linus