Blauwe reiger, Ardea cinerea, moeras- en watervogel
De blauwe reiger leeft vooral op vochtige terreinen. Zijn nest is te vinden in de buurt van water. Liefst bij soortgenoten. Maar wel boven in een boom. Reigers maken grote nesten, heel hoog, zodat ze de omgeving kunnen overzien. Jagen doet hij bijna altijd alleen. Hij is inmiddels heel gewoon geworden in het stadsgezicht. Vaak zie je hem als een oud kouwelijk mannetje bij een meertje of een sloot, wachtend op een langs zwemmende vis. Nog geen eeuw geleden was hij bijna uitgestorven. Nu heeft hij een wettelijk beschermde status.
Verspreidingsgebied
De blauwe reiger komt voor in Europa (behalve in Finland en het noorden van Noorwegen en Zweden), in Noord-Afrika en de zuidelijke helft van Afrika (niet in de droge gebieden zoals de Sahara) en in de zuidelijke helft van Azië.
Leefgebied
Reigers leven in waterrijke gebieden, zowel aan de kust als in het binnenland. Vanuit de polders verlegt hij zijn leefgebied steeds meer naar de steden, waar naast vis, van alles voor hem te eten is. Regelmatig vliegen ze over stedelijk gebied om te kijken of er wat uit de vijvers in de tuinen te halen is.
Leef- en broedgebied
De reiger kan zich aanpassen aan allerlei ecosystemen. Je ziet ze bij plassen en aan de slootkant. Zelfs aan de Amsterdamse grachten kan er plotseling één naast een visser staan.
Nest
Afhankelijk van hun leefgebied bouwen ze hun nest graag in hoge bomen. In Oost-Frankrijk, en ook in Nederland, kiezen ze daarvoor de kruin van grote eiken, aan de kust van Frankrijk nestelen ze juist in naaldbomen. In de buurt van water hebben ze hun nesten in de rietlanden. Ze komen steeds vaker in bebouwde gebieden en vissen daar de vijvers in tuinen en parken leeg. Reigers broeden graag in kleine kolonies, in de buurt van hun jachtgebied.
Algemene gegevens
De blauwe reiger valt onder de orde van de Ciciniiformes. Zijn familie is de Ardeidae. Reigers kunnen 90 tot 100 cm lang worden. Hun gewicht is 1,6 tot 2 kilogram. De spanwijdte is 175 tot 200 cm. Ze leven, zoals gezegd, op vochtige plaatsen, bij ondiepe plassen, vooral helder, zoet water. Soms aan de kust. Ze maken een schor, schreeuwend geluid. Ze leggen één legsel per jaar, tussen februari en juli. Hun legsel bestaat uit 3 tot 5 eieren. De broedtijd is 25 tot 28 dagen. Ze leven ongeveer 25 jaar.
Uiterlijk
Verenpak
De blauwe reiger heeft grijs-zwarte vleugels met een blauwe gloed. De vleugels hebben een spanwijdte van ongeveer 2 meter. De veren zijn vooral grijs, met uitzondering van de hals, die zwart-wit is en het voorhoofd, dat bij volwassen reigers wit is. Ze hebben een zwarte kuif in hun nek.
Snavel
Reigers hebben een dolkvormige, gele snavel en lange, sierlijke poten. Jonge dieren zijn grijsbruin. De vlucht van de blauwe reiger is traag, ongeveer 40 km per uur. Al vliegend hoort men de schorre schreeuwstem.
Voedsel
Vis
Reigers eten vooral vis. Zeevis, riviervis en vijvervis. Ze jagen op vissen van 10 tot 25 cm, waaronder voorns, meervallen en alen. Ook van goudvissen uit een vijver zijn ze niet vies. Ook kreeftachtigen en weekdieren worden gegeten.
Amfibieën, vogels, zoogdieren
Daarnaast eten ze amfibieën (kikkers en salamanders) en kleine zoogdieren zoals, vooral 's winters, mollen en muizen. Zelfs kleine vogeltjes vormen soms hun maal. Doordat reigers zich goed hebben aangepast aan het gedrag van de mens, vinden ze ook veel gemakkelijker iets te eten.
Nesten en jacht
Nest
Nestelen doet de blauwe reiger liefst in de buurt van soortgenoten. Hij keert trouw elk jaar terug naar de kolonie waar hij zelf is opgegroeid. De oudste mannetjes kiezen als eerste de plaats voor het nest en beginnen dan de vrouwtjes het hof te maken. Samen bouwen ze een nest in een hoge boom, of restaureren een oud nest. Het mannetje zorgt voor de aanvoer van takjes en het vrouwtje bouwt het nest.
Jacht
Als de eieren zijn uitgekomen, zorgen beide ouders voor de jongen. Op jacht gaat de blauwe reiger alleen. Zelfs zijn broedpartner wordt niet in zijn territorium geduld. Snavels en klauwen worden gebruikt om indringers in het territorium te verjagen. Beide partners zien elkaar dus slechts op en bij het nest.
Verwantschap
De Purperreiger (Ardea purpurea) lijkt op de blauwe reiger. Hij is donkerder, heeft een dunnere hals, een langere snavel, een langere kuif en langere poten. In de vlucht lijkt de reiger op de kraanvogel, die groter is en een kortere snavel heeft. Ook zal men een reiger meestal alleen zien vliegen, terwijl kraanvogels met veel lawaai samen vliegen (in een V, zoals ook de ganzen).
Lees verder