Hondenrassen: Australische terriër
De Australische terriër is een kleine kortbenige terriër die ook wel eens liefkozend de "Aussie" wordt genoemd. Oorspronkelijk werd dit ras als werkende erfhond gebruikt om ongedierte te bestrijden. Daardoor is het een waakse en alerte hond. Hoewel het een kleine hond is, voelt hij zich een grote hond. Tegenwoordig wordt deze hond wereldwijd gehouden als gezinshond. Hij past goed in een gezin met kinderen en past zich gemakkelijk aan.
Geschiedenis
De Australische terriër ontstond in de 20e eeuw en stamt waarschijnlijk af van de Yorkshireterriër, de Dandie Dinmont-terriër en de Cairnterriër af, die gekruist werd met de lokale Sidney Silky. Het ras was met name bedoeld als een werkende erfhond die gespecialiseerd was in het bestrijden van ongedierte zoals ratten en slangen. Tegenwoordig is de Australische terriër vooral geliefd als gezelschapshond en komt hij overal in de wereld voor. In 1906 kwam hij voor het eerst voor in Groot-Brittannië en werd in 1921 de stichting van de "Australian Terriër Club" opgericht die ook de standaard vastlegde.
Uiterlijk
De schouderhoogte van de Australische terriër is ongeveer 25 centimeter. Het gewicht ligt tussen de 5,5 en 6,5 kilo. De vacht is recht en hard en wordt ongeveer 6 centimeter lang. Hij heeft duidelijke manen om de hals. De romp is blauw en de poten en gezicht hebben een diep tankkleurige tint. De kuif boven op zijn schedeldak mag blauw, zilverkleurig, zandkleurig of rood zijn. Het is een gespierde hond, die in vergelijking met zijn schofthoogte erg lang is. Zijn kop is langwerpig met een vlakke schedel en matig breed. Hij heeft een zwarte neusspiegel. De ogen zijn klein en ovaal. De oren zijn klein en rechtopstaand, spit en ver uit elkaar geplaatst. De voeten zijn klein en rond en de voetzolen zijn krachtig. De nagels zijn donker of zwart van kleur. De staart is hoog aangezet en wordt niet graag over zijn rug gedragen.
Karakter
Deze laagbenige terriër is waaks, moedig, alert en levendig. Hij is trouw aan zijn baasje en bewaakt het territorium. Ook al is hij een kleine hond, hij voelt zich niet klein. Hij beschikt over een groot aanpassingsvermogen en is intelligent. Hij is speels, onafhankelijk en kan wat eigenwijs zijn. De Australische terriër is een uitstekende ongedierteverdelger en hij blaft graag. Hij kan prima overweg met kinderen. Een vreemde zal niet meteen geaccepteerd worden hoewel hij niet overdreven argwanend is. Als er visite is moet dit blaffend worden aangekondigd. Indien ze van jongs af aan andere huisdieren gewend zijn kunnen ze er later zonder grote conflicten mee samenleven.
Opvoeding
De opvoeding moet consequent gebeuren omdat hij als zelfverzekerde vrijbuiter zijn eigen weg graag wil volgen. Hij kan erg snel leren. Deze hond past zich gemakkelijk aan zijn omgeving aan zolang hij maar lekker kan ravotten.
Vachtverzorging
De Australische terriër heeft een harde bovenvacht en een zachte ondervacht. Regelmatig borstelen is goed voor de vacht en houdt de vacht schoon en in een goede conditie. Het is niet aan te bevelen om de vacht te vaak te wassen omdat het anders slap wordt. Om de 3 maanden kunnen losse haren uit de vacht worden geplukt. De haartjes in de oren moeten ook geplukt worden om deze schoon te houden. De kuif mag niet geplukt worden. De staart en voetzooltjes kunnen in model geknipt worden.
De Australische terriër is een ideale gezinshond omdat hij zich snel kan aanpassen en is geschikt voor groot, klein, jong en oud. Ze worden ongeveer 14 jaar oud.
Lees verder