Het jachtluipaard, de baviaan en de olifant in Afrika
Enkele van de meest fascinerende Afrikaanse dieren zijn zeker de olifant, het jachtluipaard en de baviaan apen. Hier omschrijven we de belangrijkste weetjes en feiten over deze artistieke dieren. U zult versteld staan over wat u nog niet wist.
Het jachtluipaard
De kampioen loper
Terwijl jagende dieren de kudden besluipen, vind op een andere plaats een grote wedstrijd plaats. Een jachtluipaard heeft een jonge antilope, een kleine zebra of misschien een konijn in de gaten gekregen en deze moet nu voor zijn leven rennen. Het jachtluipaard, dat gespikkeld is als het gewone luipaard, behoeft niet als deze van een boom of rots op zijn prooi te springen. Het jachtluipaard prefereert hard rennen.
Het jachtluipaard is een kat, al lijkt hij iets op een hond. Hij zit als een hond met de voorpoten uiteengeplant. Zijn klauwen zijn ook die van een hond en kunnen niet in- en uitgetrokken worden. Zijn poten zijn lang, zijn schouders hoog, de kop is klein en heeft doordringende ogen, de staart is lang. In een sierlijke combinatie van de ren van een hazewindhond en de springende galop van een paard, kan dit snelste dier ter wereld in twee seconden van rust overgaan tot een snelheid van 75 kilometer per uur en zijn topsnelheid is 120 km per uur. De kleine antilopen en andere dieren hebben echter een kans de wedstrijd te winnen, omdat het luipaard spoedig moe is.
De baviaan
Praatgrage buren
Tussen al de jagers en de gejaagden vinden drie dieren in Afrika rust en geluk: Baviaan, olifant en neushoorn. Ze worden niet gekweld door de twee grote vragen: wat te eten en hoe niet gegeten te worden. Ze vinden altijd volop voedsel. Alleen een van hen, de baviaan, moet er op verdacht zijn te kunnen vluchten en daar heeft hij zijn eigen methode voor.
De baviaan is een aap en daarom verwacht men hem in bomen. Maar de Afrikaanse bomen vormen het jachtterrein van het slanke, prachtige luipaard, dat dol is op bavianen. Daarom verlieten de bavianen de bomen en werden zij een aap die op de grond leeft. Ze verblijven in bergachtige gebieden langs riviertjes en rond de rotsblokken die in de heuvels liggen. Hier zijn ze veilig als het luipaard bij het licht van de maan door de bomen jaagt.
Bavianen leven in groepen van ongeveer vijftig stuks en zijn sociaal ingesteld. Ze hebben de scherpste ogen van het hoogland, naar het heet zo scherp als de beste verrekijkers. Als ze een indringer zien, worden ze opgewonden en joelen en schreeuwen. Bavianen hebben iets van oude mannen met lange neuzen die op alle vier ledematen lopen, maar hun stijve, zijwaartse manier van lopen is resoluut. Ze zitten overal en amuseren zich door stenen om te draaien en de verraste mieren en duizendpoten op te pikken en van hun vingers te likken. Bijen- en miereneieren zijn hun speciale lekkernij, maar ze kunnen op alle soorten voedsel leven, zowel dierlijk en plantaardig.
Als bavianen worden gestoord, mopperen ze hard en rennen weg. Jonge dieren die niet snel kunnen lopen, rijden op hun moeders rug of grijpen zich vast aan het haar op moeders buik, zodat ze ondersteboven hangen.
De olifant
Het grootste landdier
De olifant is het vreedzaamste en gelukkigste dier. Hij schenkt geen aandacht aan de anderen. Hun doen interesseert hem niet. De leeuw ontwijkt de olifant en de twee ontmoeten elkaar zelden. De enige ontmoeting van de olifant is die met een kudde hyenahonden. In zo'n geval verheft hij zijn tere slurf en staat dan in zijn veilige hoogte boven het blaffende en jankende stel tot ze moe zijn en weggaan. De olifant kan rustig blijven staan en met zijn slurf van alle kanten een geweldige hoeveelheid voedsel verzamelen. Hij gebruikt ongeveer een kwart ton groenvoer per dag. Zonder zich uit te rekken, kan hij haast even hoog als de giraffe de bladeren bereiken. Met twee kleine lippen aan het einde van de slurf plukt hij zo voorzichtig kleine twijgjes af, of hij bloemen plukt.
De olifant kent nog een manier om bladeren te bereiken waar zelfs de giraffe niet bij kan komen. Als hij trek heeft in bladeren die ver buiten zijn bereik hangen, plaatst hij zijn kop tegen de boomstam en duwt. De boom valt om, zelfs als hij een halve meter dik is.
De slurf van een olifant, een verlengde neus die heen en weer kronkelt en zwaait als een geweldige slang, kan evengoed naar beneden als naar boven reiken. Nadat hij de grond met zijn stoottanden heeft omgewoeld, zal de olifant enkele smakelijke wortels naar boven halen. Als het hoge gras zaad schiet, kan de slurf de aren gemakkelijk bereiken, blaast erin en blaast het zaad dan in zijn bek. Als het hoge gras zo droog als hooi is geworden, gebruikt hij zijn handen die werken als molenstenen. Als een lange arm grijpt de slurf een bos gras en stopt dat in zijn bek.
Hoewel de olifant dus voedsel vindt op drie hoogten, heeft hij toch twee vierkante km nodig om zijn maag te vullen. Daarom moeten olifanten soms verhuizen. Een kudde reist soms 75 km ver om water en bomen te zoeken of rietvelden. Jonge olifanten, die altijd dicht bij hun moeders lopen, kunnen niet meer dan 15 km per uur afleggen, zodat de moeders en jongen dan gescheiden worden van de grote oude mannetjes. Maar olifanten bezitten een geheimzinnige methode om elkaar weer op te sporen en hier of daar vinden ze elkaar weer.
Het zes ton wegende lichaam van een olifant is evengoed uitgebalanceerd als het lichaam van een antilope. Met zijn kop, slurf en stoottanden in zijn front is hij uitgebalanceerd als een schommel. Als de slurf naar voren wordt gehouden dragen de achterpoten bijna geen gewicht en kunnen duwen. De kolos kan zich door dichte struiken voortbewegen met een snelheid van wel 30 km per uur, waarbij hij het hout breekt alsof het papier is.
Zelfs zeer rustige dieren als olifanten spelen wel eens. Als er een hoge zandwal is aan de kant van een rivier, gaan ze aan de kant staan om zich naar beneden te laten glijden. Dan gaan ze op hun staart zitten en glijden in een wolk van stof naar beneden. In het water rollen ze om en zinken, waarbij ze hun slurven omhoog steken als periscopen en ze haalt er adem door, terwijl hun koppen onder water zijn. Ze zuigen water op en blazen het over hun ruggen en tussen hun voorpoten tot de buik toe. Ze houden ervan in de modder te rollen.
Lees verder