De poolstreken - Zuidpool en Noordpool
Beide poolstreken hebben een ijzig klimaat, maar de Arctis, een watermassa omringd door land, en Antarctica, een landmassa omringd door zee, herbergen zeer verschillende levensgemeenschappen.
De Arctis
De Arctis is het gebied rond de Noordpool van de Aarde. Het gebied omvat stukken van Rusland, Alaska, Canada, Groenland, Lapland, Spitsbergen en de Noordelijke IJszee.
Als men gedurende een jaar vanuit de ruimte op de aarde zou neerzien zou het opvallen dat de blinkende witte poolkappen groter en kleiner worden en dat de twee ijskappen in vorm, grootte en seizoensvariatie aanzienlijk verschillen. Bij de Zuidpool blijft het hele jaar door vrijwel een even grote hoeveelheid land met ijs bedekt, terwijl op het noordelijk halfrond 's winters gebieden bedekt zijn die 's zomers groen zijn. Dit komt in hoofdzaak doordat de Arctis (1) een centrum heeft van permanent bevroren zee, met daar omheen grote landmassa's die geleidelijk overgaan in andere gebieden, terwijl Antarctica een geïsoleerd continent is. In Arctische streken is de bodem altijd bedekt met sneeuw en ijs. Zelfs in de warmste zomermaanden stijgt de temperatuur slechts enkele graden boven het vriespunt, terwijl de zee bedekt blijft met drijfijs. In subarctische streken wordt de temperatuur 's zomers wat hoger, maar in de winter vindt hevige sneeuwval plaats. Het klimaat is er echter nog zo koud en de dagen zijn er 's winters zo kort, dat er nog geen boomgroei mogelijk is.
Begrenzing van de Arctis
De uiterste grens van de Arctis wordt ruwweg bepaald door de lijn die alle punten met elkaar verbindt waar de gemiddelde temperatuur in de warmste maand 10°C bereikt. Hier maken kale rotsen en toendra plaats voor naaldwouden. De zuidgrens van de eigenlijke Arctis varieert van 55°NB tot 75°NB. De sub-Arctis beslaat grote delen van Alaska, Canada, de zuidkust van Groenland, Noord-Scandinavië en de kuststreken van Siberië. De arctis bevat weinig land - alleen de met ijs bedekte landmassa van Groenland, kleine stukjes in het uiterste noorden van Canada en delen van de met ijs bedekte eilandengroepen langs de rand van Eurazië. Het middelpunt is een oceaan van ongeveer 14 miljoen km² die het gehele jaar bedekt is met langzaam rond de pool drijvend ijs.
Een ijsplateau
Antarctica is daarentegen een ronde landmassa met de Zuidpool nabij het middelpunt. De oppervlakte is iets kleiner dan die van de Noordelijke ijszee en het gebied draagt 95% van al het eeuwige ijs van de wereld. Het ijs is plaatselijk meer dan 4000 m dik. Zonder ijsbedekking zou Oost-Antarctica eruit zien als een schotel van laagland, omringd door bergen, want langs de kusten van de Wedell Zee en de Ross Zee en langs de oostkust lopen gebergteketens met pieken van soms meer dan 5000 m. Uit recente onderzoeken meent men te mogen concluderen dat de landmassa's op aarde uiteengedreven zijn, waardoor de omstandigheden sterk gewijzigd zijn. Zowel in de Arctis Als op Antarctica zijn fossiele resten gevonden van bossen en van dieren die eens in subtropische zeeën hebben geleefd.
Verschuivende continenten
Waarschijnlijk vormden Antarctica, Zuid-Amerika, Afrika, India en Australië vele miljoenen jaren geleden één enkele landmassa die later uiteen dreef om de gescheiden continenten te vormen. Antarctica bereikte ongeveer 50 miljoen jaar geleden zijn huidige positie.
Zulke veranderingen verklaren wel de vondsten van fossiele planten en dieren, maar geven geen oplossing voor de veranderingen in klimaat die na die tijd zijn opgetreden. Er zijn goede aanwijzingen dat tot niet meer dan 4 miljoen jaar geleden geen grote ijskap op Antarctica aanwezig was. Daarna begon vanuit het binnenland een breed ijsfront naar Antarctische kusten te schuiven. Het is niet zeker dat de zuidelijke afkoeling door beïnvloeding van de luchtcirculatie de noordelijke ijstijden veroorzaakt heeft, of dat beide glaciaties een gemeenschappelijke oorzaak hebben; wel schijnen de noordelijke ijstijden ongeveer 2 miljoen jaar later zijn begonnen dan de zuidelijke. Het ijs van de laatste ijstijd, dat tot ver in Europa en Amerika reikte, begon zich pas ongeveer 14.000 jaar geleden terug te trekken. Uit pollenafzettingen blijkt dat in West-Europa na het terugtrekken van het ijs een toendravegetatie volgde, daarna naaldbos en berken en tenslotte, ongeveer 6000 jaar geleden, gemengd loofbos. Op dezelfde manier moeten ook de dieren verhuisd zijn: ijsberen met het ijs mee, muskusossen en rendieren met de toendra mee. De Arctis heeft in Amerika en in Europa landverbindingen met gematigde streken, zodat planten en dieren zich mee heen en weer konden verplaatsen met de klimatologische omstandigheden waarbij ze aangepast waren. Daarom vinden we in de Arctis zoveel meer landdieren dan op Antarctica, dat door 800 km zee geïsoleerd wordt van Zuid-Amerika, het dichtstbijzijnde continent. Dit vormt een onoverkomelijke barrière voor trekkende landdieren.
Oceaan vol leven
De ijzige verlaten woestijnen van de hoog polaire landstreken vormen een scherp contrast met de poolzeeën, waarin we meer leven aantreffen dan in enig andere zee. Een heel complex van dierlijk leven is gebaseerd op een overvloed aan fytoplankton, drijvende ééncellige plantjes. Deze bloeien op als het ijs in de zomer breekt en uiteen drijft, waardoor het voor de groei noodzakelijke licht door kan dringen. Warme zeestromen van elders voeren opgeloste voedingszouten mee voor de plantjes die het voedsel uitmaken van het dierlijk plankton. Bij Antarctica is het garnaalachtige 'krill' het talrijkst, waar walvissen, zeehonden, zeevogels en vissen van leven. Ook het land profiteert van het leven in zee, want de zeehonden en de vogels die op zee fourageren, slapen en broeden op het land, waardoor ze met hun uitwerpselen de plantengroei bevorderen.
Lees verder