Het zadel passen bij het paard
Zadel passen komt erg nauw. Het is net als wanneer u schoenen past. Is u schoen te krap dan zal het altijd zeer doen. Is hij te ruim dan kun u dat oplossen met dikke sokken. Drukt hij op één plek dan doet dat zeer. Sommige dingen kun u oplossen maar de basisvorm van de schoen kunt u niet aanpassen. Bij zadels geldt hetzelfde. Een niet passend zadel kan voor talloze problemen zorgen. Deze kunt u voorkomen als u weet waar u op moet letten bij het passen van een zadel.
Inhoud
Belangrijk is om te weten dat geen enkel zadel honderd procent past. Er is altijd wel een puntje te vinden dat beter kan. Houdt daar rekening mee bij het passen, maar neem niet te snel genoegen met problemen. Geeft u paard problemen op een zadel dan is het zadel heel simpel niet goed genoeg. Een zadel kan nog zo mooi zijn of goed lijken te liggen; als uw paard aangeeft dat het niet zo is, zal er een oplossing moeten komen.
Wanneer het zadel niet past
Wat ziet u?
- Drukplekken; dit begint met een verdikking in de huid onder het zadel. Wanneer u hier niets aan doet, kan de huid kapot gaan. Wanneer dit geneest, komen er witte haren op de plek terug.
- Atrofie: de spieren naast de schoft zijn weggevallen. U ziet deuken achter de schouders. Het zadel is dan te smal, het kussenkanaal is te smal, de vorm van de kussens past niet goed bij u paard of de vulling is te hard.
- Het zadel helt naar voren of naar achteren.
- Het zadel schuift naar voren tijdens het rijden.
- Het zadel zakt naar één kant.
- Rommelige haren onder het zadel.
Reacties van het paard:
- Gevoelige rug bij het poetsen: wanneer u met uw vingers enige druk uitoefent op de rugspieren zal het paard zijn rug weg drukken. Wanneer het paard een gezonde rug heeft doet hij dit niet en voelen de spieren zacht en soepel.
- Wegdraaien bij het opzadelen en/of boos doen (oren naar achteren, schrapen, staart zwiepen etcetera).
- Singelnijd; het paard doet erg boos bij het aansingelen door zijn oren naar achteren te leggen, te zwiepen met zijn staart of met een been te slaan naar de singel. Kijk hierbij goed naar het hele paard. Sommige paarden hebben singelnijd als gewoonte aangewend. Daarom is het niet noodzakelijkerwijs zo dat het zadel slecht ligt wanneer een paard singelnijd heeft, maar het kan wel.
- Nooit stil willen staan bij het opstijgen
- Bokken
- Staken: het paard wil niet meer lopen, weigert te werken. Tijdens het rijden neemt de weerstand van het paard toe.
- Rennen
- Rug weg drukken; het paard loopt altijd met zijn hoofd in de lucht en kan niet goed ontspannen. Hij bolt zijn rug niet om goed te dragen omdat dit zeer doet door het slecht passende zadel.
- Stijf met rijden
- Het duurt lang voor het paard ontspant of opgewarmd is
- Heeft moeite om impuls en/of verzameling te bewaren
- Kan niet recht lopen
Let op: bovenstaande zaken kunnen ook worden veroorzaakt door rijtechnische problemen of problemen in de omgang met het paard. Zoek daarom altijd goed uit wat de exacte oorzaak is.
Verandert een paardenrug?
Ja, een paardenrug kan altijd veranderen. Bij het ene paard gebeurt dit veel meer dan bij het andere. Houd het goed in de gaten want het kan de ligging van u zadel erg beïnvloeden.
- Jonge paarden: wanneer een paard nog in de groei is, kan er nog van alles veranderen. De schoft kan nog iets groeien, hij kan meer bespiering krijgen, uitzwaren enzovoorts. Bij een jong paard heeft u na één of twee jaar meestal een nieuw zadel nodig. Het handigst is als u een zadel kunt kopen dat makkelijk aangepast kan worden zoals een Thorowgood of een Wow. Dan hoef u niet na korte tijd een nieuw zadel aan te schaffen, maar kunt u het zadel eenvoudig aan passen.
- Een volwassen paard: de rug van een volwassen paard ondergaat ook veranderingen. Sommige paarden vallen bijvoorbeeld in de winter af of ze werken een periode minder hard. Hierdoor kan de bespiering minder worden en wordt de rug smaller. Tegenovergesteld kan een paard dat een tijd heeft stil gestaan, breder worden als hij weer aan het werk gaat.
- Oudere paarden: bij oudere paarden wordt de rug vaak holler. Wanneer dit weinig is, kan het nog opgevangen met wat extra vulling in het midden van het zadel. De kans bestaat echter dat u op termijn een zadel met een hollere boom nodig heeft.
Regels voor het passen
- Zonder sjabrak: Pas een zadel altijd zonder sjabrak zodat u goed kunt zien hoe het ligt. Met sjabrak ziet u de rug van het paard niet meer goed waardoor het moeilijk te beoordelen wordt of het zadel goed ligt. Past u een nieuw zadel dat niet vies mag worden, dan kunt u er het best een heel dun lakentje onder leggen.
- Het zadel erop: Leg het zadel zacht op de rug. In eerste instantie legt u het iets te ver naar voren en schuift het dan naar achteren naar de juiste plaats. Hiermee zorgt u ervoor dat er geen haren dubbel zitten onder het zadel.
- Plaatsing: Plaats het zadel zo’n 5 centimeter achter de schouder zodat de schouder vrijheid heeft om te bewegen. Het einde van het schouderblad kun u opzoeken door goed te voelen waar het harde deel eindigt. De 5 centimeter meet u van schouderblad tot het kussen van het zadel. U kunt hiervoor 2 of 3 vingers naast de schouder leggen om te bepalen of u zadel op de juiste plaats ligt. Wanneer het paard gaat lopen beweegt zijn schouderblad iets naar achteren. Om deze reden moet het zadel achter het schouderblad liggen omdat het paard anders steeds zijn schouder stoot tegen het zadel.
- Recht: Zorg dat het zadel recht ligt en niet naar links of rechts. Anders gaat het op de ruggengraat drukken.
- Singel: U bekijkt het zadel altijd eerst zonder er een singel aan vast te maken. Heeft u zo bekeken of het goed ligt en het goed bevonden, dan kunt u de singel er aan doen. Doe dit eerst losjes en aan beide zijden op het zelfde gaatje. Vervolgens singelt u steeds aan beide zijden één gaatje aan. Dit voorkomt dat het zadel opzij wordt getrokken door de singel.
- Vierkant: Zorg dat het paard altijd vierkant staan op vlakke ondergrond wanneer u kijkt of het zadel goed ligt. Wanneer het paard veel moeite heeft om stil te staan, kan het zijn dat hij ergens pijn heeft. Het kan ook zijn dat u paard niet goed geleerd heeft om stil te staan of een ongeduldig of dominant type is. U kent u paard het best, dus bedenk goed wat er aan de hand kan zijn.
Lengte
- Het zadel mag niet te lang zijn. Dat betekent dat het niet voorbij de 18e rib mag komen. Bij elk paard komt het haar vanaf de ribbenkast bij elkaar met het haar vanaf de achterhand. Hierdoor ontstaat een soort V in de vacht. Dit is heel goed te zien als het heeft geregend. Dan is dit de plaats waar het water van de rug af loopt. Op deze plek eindigt de 18e rib. U kunt het ook voelen door met een vlakke hand over de ribbenkast te gaan. Na de ribbenkast is het ietsje zachter. Wanneer u de rib volgt naar de rug, heeft u de plaats gevonden waar het zadel moet eindigen. U kunt dit goed zien door een krijtstreepje te zetten waar de ribben eindigen zoals op de foto hiernaast. Zet dan ook direct een streepje waar de schouder eindigt. Dan kunt u precies zien of het zadel 2 of 3 vingers achter de schouder ligt en niet te lang is. Als het zadel te lang is, kan dit op den duur zorgen voor problemen bij de lendenen.
- Een kort zadel: Soms is een kort zadel nodig wanneer een paard bijvoorbeeld een kleine ruiter heeft. Het mooiste is wanneer het hele oppervlak van de ribbenkast gebruikt wordt omdat het draagoppervlak dan het grootste is en het gewicht op het sterkste deel van de ribbenkast komt. Het geeft echter geen grote problemen wanneer het zadel korter is dan mogelijk. Meestal is de ruiter licht wanneer een dergelijk zadel nodig is, dus vormt het kleinere draagoppervlak voor weinig problemen.
De Boom
De
boom zorgt voor de pasvorm van u zadel en voor het verdelen van het gewicht van de ruiter. Duidelijk mag zijn dat de boom daarom erg goed moet aansluiten op de rug van het paard om problemen te voorkomen. Ideaal is als een zadel op gebouwd wordt vanaf de boom zodat u kunt zien dat de boom overal goed aansluit op uw paard. Dit is echter een dure aangelegenheid en niet voor iedereen weggelegd. Er zijn gelukkig ook nog andere mogelijkheden om te kijken of een zadel goed ligt.
Boombreedte
De breedte van de boom moet exact goed zijn voor het paard. Naast de schoft zitten spieren. Als het zadel te smal is, knijpt het in deze spieren en ontstaat atrofie (afnemen van spieweefsel). Wanneer het zadel aan de voorkant omhoog ligt, dan is het te smal. Ligt het omlaag dan is het te breed en kan het op de schoft gaan drukken.
Heeft uw paard weinig bespiering door weinig trainen of atrofie van een vorig zadel, zorg dan dat er voldoende ruimt in het zadel is om de bespiering toe te laten nemen.
De kussens
Sluiten ze goed aan op de rug van het paard?
Kijk eerst of u nergens ruimte tussen de rug en kussens ziet. U kunt daarna met u hand van voor naar achteren onder de
kussens door gaan en voelen of er overal ongeveer even veel druk is. Aan het uiteinde wordt de druk langzaam iets minder omdat de kussens daar omhoog gaan. Voel meteen of u nergens bobbels in de kussens voelt en of er ongelijkheid is in de kussens.
- Bruggen: Soms brugt het zadel. Het leunt dan op de voorkant en het uiteinde van de kussens. In het midden draagt het zadel niet. Wanneer het bruggen maar weinig is, kunnen de kussens in het midden iets opgevuld worden om het op te lossen. Wanneer het zadel erg brugt, is de vorm van de boom niet geschikt voor u paard. De kussens horen de holling van de rug van het paard netjes te volgen. Het zadel mag overigens wel heel lichtjes bruggen omdat uw paard zijn rug opbolt tijdens het rijden, vooral bij dressuur. De juiste hoeveelheid voel u wanneer het zadel net ietsje minder drukt in het midden. Er mag zeker geen ruimte zijn om u vingers te bewegen.
- Te veel ‘rock’: Het zadel kan ook te veel holling hebben, waardoor er juist te veel druk in het midden van het zadel komt. Dit heet rock. De kussens mogen achteraan het zadel niet te veel omhoog komen vanaf de rug. Met rijden gaat het zadel dan naar voren en achteren kiepen. Het ligt erg onstabiel.
De voorkant
U hoort uw hand goed onder de kussens door te kunnen halen aan de voorkant van het zadel zowel wanneer het zadel los ligt als wanneer het is aangesingeld.
De dikte van de kussens
De kussens zorgen ervoor dat de boom nergens in het paard kan duwen. Een paard met een hoge schoft heeft dikkere kussens nodig dan een paard met een lage schoft om er voor te zorgen dat de boom de schoft niet raakt. Te dunne kussens kunnen voor drukplekken veroorzaken.
De randen van de kussens
Deze moeten geleidelijk van de paardenrug afgaan. De kussens moeten geen vierkante randen hebben. Dit drukt in de spieren van het paard.
Kamer
- Als u achter het paard staat moet u door de hele kamer heen kunnen kijken. Het zadel mag het paard nergens raken op de ruggengraat. U kunt hier vaak ook redelijk zien of de kussens goed aansluiten op de rug van het paard langs de ruggengraat.
- Breedte: De kamer moet voldoende breed zijn zodat het paard goed kan buigen in de wending zonder dat de kussens de ruggengraat raken. Heeft u paard een brede ruggengraat dan heeft u een brede kamer nodig. Heeft u paard een smalle ruggengraat dan kunt u met een smallere kamer toe. Er moet aan beide zijden ongeveer 2,5 centimeter over zijn voordat de kussens beginnen. Let op: Het is niet per definitie zo dat een breed paard een brede ruggengraat heeft en een smal paard een smalle. U kunt met uw hand het harde deel opzoeken achter de schoft en dan voelen hoe breed de ruggengraat is.
- Er behoort 2 à 3 vingers ruimte in de kamer boven de schoft te zijn. Heeft u een paard met erg weinig schoft dan komt u al snel op drie, vier of soms vijf vingers. Heeft u een paard met hoge schoft, dan is 2 voldoende. Is het minder dan is het zadel te breed. Is het meer dan is het zadel te smal.
- Ook aan de zijkant van de schoft moet voldoende ruimte zijn!. Alleen genoeg ruimte boven de schoft is niet voldoende. Voel in de kamer rondom de schoft of er negens iets drukt.
Dieptepunt van het zadel
Deze moet in het midden liggen: als u een balletje op het zitvlak zou leggen, moet deze netjes in het midden uitkomen. Ligt het zadel voor te laag dan is hij waarschijnlijk te breed. Helt hij naar achteren dan is hij te smal. U kunt dit ook zien aan de beugelriemen. Die horen recht ten opzichte van het zadel naar beneden te hangen. Hangen ze naar voren of naar achteren dan is het zadel te breed of te smal.
De singelstoten
Komen deze op de juiste singelplaats uit bij het paard? Als ze erg ver naar voren liggen, zal het zadel naar voren trekken tijdens het rijden. Sommige paarden hebben de singelplaats erg naar voren liggen, waardoor bij elk zadel de singelstoten te ver naar achteren uit komen. Dit kan opgelost worden met een gebogen singel.
Schoudervrijheid
We weten vaak dat het belangrijk is dat de ruggengraat vrij ligt. Het is echter net zo belangrijk dat de schouder goed vrij ligt om vrije beweging van het paard te garanderen. Wanneer een zadel als vanzelf steeds weer tegen de schouder aan komt te liggen, kan het paard niet vrij bewegen waardoor de schouders vast kunnen gaan zitten. Voor de schoudervrijheid is de vorm van de boompunten belangrijk. Wanneer een paard brede schouders heeft is een zadel met korte, flexibele of naar achter wijzende boompunten geschikt.
Zweetbladen
Bij een dressuur zadel zullen de zweetbladen achter de schouder liggen. Bij een veelzijdigheidszadel of een springzadel liggen de zweetbladen meer naar voren en komen over de schouder. Dit is niet erg zolang de kussens maar netjes achter de schouder liggen.
Wandelen zonder singel
Een duidelijke test is een klein stukje te stappen met u paard terwijl het zadel los ligt, zonder
singel. Het zadel hoort dan netjes te gaan liggen op de plek waar het hoort zonder opzij, naar voren of naar achteren te zakken. Komt het zadel niet op de juiste plaats dan past het waarschijnlijk niet goed.
Tijdens het rijden
Het is één ding als het zadel goed ligt in stilstand. Maar het moet uiteraard ook goed liggen wanneer het paard gaat bewegen. Hier gaat het tenslotte om. Neem het paard eerst aan de longe om te zien hoe het zadel ligt wanneer u paard beweegt. Ligt het dan goed, dan kun u erop gaan. Waar moet u op letten?
Ligt het zadel stil als het paard beweegt?
Een goed passend zadel ligt netjes stil als het paard beweegt. Wanneer het te veel beweegt is dit een grote belasting voor de rug van het paard. Laat iemand dit van achteren bekijken wanneer u rijdt. Vooral in draf is het duidelijk te zien. Oorzaken van een bewegend zadel:
- Het zadel is te breed: de achterkant komt omhoog en klappert op de rug.
- Het zadel is te lang: het zal ook bewegen aan de achterkant.
- De boom van het zadel heeft geen goede pasvorm: hij is bijvoorbeeld te hol waardoor het zadel voor en achterover wiebelt.
Het is ook mogelijk dat het zadel te vast ligt. Wellicht beweegt hij helemaal niet tijdens draven of galopperen, maar ligt hij zo vast dat het het paard beperkt in zijn beweging.
Blijft het zadel op zijn plaats?
Een zadel mag niet naar voren schuiven tegen de schouders. Een zadel komt te dicht op de schouders van een paard als:
- Het zadel te lang is.
- Het zadel te smal is; het zadel kiept achterover en wordt vervolgens door de ruiter tegen de schouders geduwd.
- Het zadel te wijd is; het schuift daardoor naar voren.
- Het paard de singelgroeve ver naar voren heeft liggen; gebruik bij zo’n paard een speciale singel; een gebogen singel (banaansingel) of een H-singel.
- Het paard zijn schouder ver naar achteren heeft liggen; gebruik bij zo’n paard een speciale singel.
- Het paard overbouwd is: Dit kan (deels) opgelost worden door of het zadel aan de voorkant meer op te vullen of een prolite pad te gebruiken onder het zadel met extra vulling aan de voorkant. Een pad gebruiken is niet ideaal, maar bij sommige moeilijke paardenruggen ontkomt u er niet aan. Dit is echter uitzondering.
Soms zakt het zadel naar één kant. Dit kan komen door een scheef zadel, maar vaak komt dit door de scheefheid van het paard en/of de ruiter. Elke paard heeft zijn voorkeurskant en is aan de ene kant sterker dan de andere kant. Het zadel moet recht zijn zodat het paard recht kan gaan ontwikkelen. Zaak dus om het paard recht te richten. U kunt hem laten behandelen door een osteopaat en/of masseur om het paard te helpen rechter te worden.
In een wending of in een volte schuift het zadel aan de achterkant ietsje opzij. Dit is normaal omdat uw paard buigt. Het opzij schuiven moet aan beide kanten hetzelfde zijn. Houdt hierbij rekening met de makkelijke en moeilijke kant van uw paard. Aan de moeilijke kant zal het zadel iets anders opzij gaan dan aan de makkelijke kant.
Hoe is het paard tijdens het rijden?
Beweegt het net zoals normaal, ruimer of juist minder ruim? Vertoont hij ander gedrag dan normaal zoals nijdigheid, zwiepen met de staart, sneller ontspannen, meer voorwaarts of trager dan normaal etcetera? Dit zijn allemaal signalen waaraan u kunt merken of uw paard het zadel prettig vindt of niet.
Hoe ligt het zadel nadat u een tijdje gereden hebt?
- Is er nog steeds genoeg ruimte in de kamer, 2 à 3 vingers? U kunt dit ook voelen door in stap of draf te voelen of er voldoende ruimte is.
- Voel hoe strak het zadel zit onder de kussens aan de voorkant. Kun u hier nog steeds goed u hand onder door halen?
De afdruk na het rijden
- Is de afdruk gelijkmatig? Of zijn er plaatsen die nog droog zijn terwijl het paard op andere plekken bezweet is? Dan is de gewichtsverdeling niet gelijkmatig. Check vooral bij de stijgbeugelhaken of daar geen hogere extra druk is. Als op deze plek de druk te hoog is, is dat niet op te lossen en het kan vervelende problemen geven.
- Liggen de haren nog netjes of staan ze rechtop? Als er haartjes overeind staan is het zadel gaan schuiven. Dit mag niet want dan gaat het zadel tegen de schouders van het paard drukken waardoor het dier geen schoudervrijheid meer heeft en heel kort kan gaan lopen. Ook kunnen hierdoor drukplekken ontstaan.
- Een erg handige proef is het gebruik van talkpoeder. Verspreid gelijkmatig talkpoeder onder het zadel en ga er even mee rijden. Als de talkpoeder na het rijden gelijkmatig verspreid is, is het gewicht goed verdeeld. Is het poeder op een plaats weg dan is daar te veel druk. Zit er veel poeder dan is er op die plek weinig of geen druk. Uiteraard kan deze proef alleen met een zadel wat een beetje vies mag worden.
De zadelmaker
Met bovenstaande kennis kunt u zelf in de gaten houden of uw zadel goed ligt. Op deze manier voorkomt u problemen en bent u er tijdig bij wanneer er een probleem kan ontstaan. Neem bij twijfel altijd contact op met een goede zadelmaker. Zij hebben veel meer ervaring in het passen en passend maken van een zadel en weten het best wat er moet gebeuren.
Lees verder