De citroenvlinder (Gonepteryx rhamni)
Deze mooi geel gekleurde citroenvlinder komt na de winter als een van de eerste vlindersoorten weer tevoorschijn. Ze gaan dan op een mooie lentedag in het zonnetje zitten om zich op te warmen. Ook fladderen deze vlinders op mooie dagen in oktober nog rond. Omdat deze vlinders een opvallend uiterlijk hebben en niet kunnen steken of bijten zijn ze geliefd bij de mens.
Algemene informatie
De citroenvlinder komt voor in Noord-Afrika, delen van Azië en in grote delen van Europa, waaronder ook in Nederland en België. Citroenvlinders behoren in de indeling van de biologische classificaties tot:
- Rijk: dieren
- Stam: geleedpotigen
- Klasse: insekten
- Orde: vlinders
- Familie: witjes
Ze hebben een spanwijdte tot 55 millimeter. De mannetjes zijn meer geel van kleur dan de vrouwtjes. De vrouwtjes zijn wat bleker van kleur en worden soms wel aangezien als een witte vlinder. Citroenvlinders hebben een oranje stip op iedere vleugelpunt. Met de onregelmatig verspreide vlekjes op hun vleugels zijn ze heel goed gecamoufleerd in hun omgeving. Ze vouwen in rust hun vleugels nooit open en lijken zo precies op een blad. De vleugeladering lijkt op de nerven van een blad. De dondere uiteinden op de vleugelrand lijkt precies op een bladrand. De citroenvlinder heeft geen schrikkleuren of oogvlekken op de vleugels zoals vele andere vlindersoorten wel hebben. De onderkant van de vleugels hebben een groenachtige kleur.
Levenswijze
De citroenvlinder is een van de langstlevende soorten die als volwassen vlinder meer dan een jaar oud kan worden. Ze vliegen in de periode van februari t/m mei en van juli t/m oktober. Daarbuiten houden ze een slaapperiode in holten van bomen, onder bladeren, tussen takkenbossen of in lage struiken. Dit betekent dat de volwassen vlinder, imago genaamd, die rond juni uit zijn pop komt al vrij snel een zomerslaap gaat houden. Deze vlinder kan lange afstanden afleggen en is vaak op zoek naar planten om nectar te vinden.
Voortplanting
Deze vlinder komt overal voor in de natuur. Je ziet ze in parken, tuinen , velden en bosranden. Vlak voordat ze gaan paren zoeken ze massaal de waardplanten op. Waardplanten zijn planten die als gastheer dienen voor een organisme (in dit geval de rups). Ze paren in het voorjaar en het vrouwtje legt haar eitjes op de takken en bladeren. De enige 2 soort waardplanten waarop rupsen kunnen overleven zijn
sporkehout en
wegedoorn. Deze komen vaak voor aan bosranden. Daarom zie je in het vroege voorjaar als de vlinders gaan paren op die plaatsen massaal citroenvlinders.
De rups is ongeveer 4 centimeter lang. Deze heeft een langgerekt groen gekleurd lijf met witte lengtestrepen langs de hele zijkant. De groene kleur is een goede camouflage kleur omdat de voedselplant ook deze kleur heeft. Over zijn hele lijf zit een niet dicht, zwartgekleurde beharing. De rups ontwikkelt zich in 3 tot 5 weken tot een pop. De pop is ook groen van kleur en daarom moeilijk te zien.
Lees verder