Lymantriidae of Donsvlinders
De Lymantriidae of ook wel Donsvlinders of Borstelrupsvlinders zijn een familie van motten. Het is een bijzondere soort die direct opvalt vanwege de donzige vleugels. Er zijn rond de 2500 soorten over de wereld bekend. Wat is dit precies voor een soort vlinder en hoe kun je ze herkennen? Welke soorten zijn er zoal?
Informatie over de Lymantriidae
De volwassen vlinders zijn klein en eten niet meer. Als rups hebben ze al genoeg eten gehad. De meeste soorten hebben schutkleuren zoals bruin en geel, alhoewel er soms een soort tussenzit met een heldere witte kleur. Bij sommige soorten zijn de vleugels van het vrouwtje zo klein, dat deze niet meer kan vliegen.
Haren
De motten hebben de naam Donsvlinders gekregen, omdat ze erg harig zijn. Ook de larven zijn behaard. Wanneer de haren afbreken, bezorgt dit een erg naar gevoel op de huid van de aanvaller. Dit is dus een goede methode voor de motten om te kunnen overleven. Bij de rupsen zijn de haren als het ware gebundeld op de rug, zijkant en achterzijde. Ook deze haren hebben hetzelfde effect als dat van de vlinders.
Verpoppen
Bij de meeste soorten gebeurt het verpoppen in een grote cocon waarin een hele kolonie is ondergebracht. Er zijn slechts een paar soorten waar dit niet het geval is. De Lymantriidae is één van de weinige vlindersoort waar het verpoppen in zo’n grote groep voorkomt. Vanuit de kolonie gaan de larven op zoek naar voedsel, maar ze zullen ook altijd terugkomen op hun eigen plek.
Soorten donsvlinders
Arctornis L-nigrum (Zwarte l-vlinder)
De zwarte L-vlinder heeft een spanwijdte tussen de 35 en 45 millimeter. De vlinder komt voor in het noordelijke deel van het Palearctisch gebied. In Nederland is deze vlinder ook een paar keer gezien, maar dit is amper voorgekomen. De rups is vooral veel te vinden op de beuk en berk. De vliegtijd is van mei tot juli.
Calliteara pudibunda (Meriansborstel)
De meriansborstel heeft een spanwijdte tussen de 40 en 60 millimeter. De vlinder komt voor in Europa en Azië. De rups is vooral veel te vinden in de eik, wilg, berk, Prunus en meidoorn. De rups valt op, omdat hij vier grote borstels op zijn rug heeft. De rups heeft een gele of bruine kleur. De vliegtijd is van april tot juli. De vlinder is vernoemd naar de insectenschilderes Anna Maria Sibylla Merian.
Orgyia antiqua (Witvlakvlinder)
Mannetjes hebben een spanwijdte tussen de 25 en 30 millimeter. Vrouwtjes hebben geen vleugels en leggen hun eitjes bij de cocon. De vlinder komt vooral voor in Nederland en België. De rups is vooral te vinden op de Salix, Prunus, Crataegus en Rubus. De vliegtijd is van mei tot oktober.
Lymantria dispar (Plakker)
De plakker is een nachtvlinder die ook overdag te zien is. De spanwijdte is tussen de 32 en 55 millimeter. De vrouwtjes zijn lichter gekleurd en een stuk groter dan de mannetjes. Ze kunnen alleen niet zo goed vliegen als de mannetjes. De vlinder komt voor in het westlijk deel van het Palearctisch en het gehele Nearctisch gebied. In Nederland komt de vlinder vooral in het westelijke gedeelte voor. De rupsen kunnen op iedere plant of boom overleven. De vliegtijd is van juni tot augustus.
Euproctis chrysorrhoea (Bastaardsatijnvlinder)
De bastaardsatijnvlinder heeft een spanwijdte tussen de 36 en 42 millimeter. De vlinder is sneeuwwit met een bruin achterlichaam. De vlinder komt voor in Europa, Noord-Afrika en Azië. In Nederland en België zul je de vlinder vooral langs de kust tegen kunnen komen. De rups is te vinden op bomen als eik, beuk, iep, braam, duindoorn en meidoorn. Ze zijn in het begin klein en pikzwart. De vliegtijd van de vlinder is van juni tot augustus.
Euproctis similis (Donsvlinder)
De spanwijdte van de donsvlinder is tussen de 28 en 35 millimeter. De vlinder is sneeuwwit met aan het achterlijf een goudgele pluk haren. Een mannetje heeft een gele vlek aan de zijkant van de vleugel. Vrouwtjes zijn groter dan de mannetjes. De vlinder is overal te vinden waar veel bomen zijn. De rups is vooral in de meidoorn te vinden. De vliegtijd is van juli tot augustus.