Zintuigen van het paard - De smaakzin
Met betrekking tot de smaak zijn paarden net mensen: het ene paard is kieskeuriger dan het andere. Ook hebben paarden ieder hun eigen voorkeur voor smaak. Echter zijn bij alle paarden de smaken zout en zoet favoriet. Het is niet voor niets dat veel soorten voer veel suikers bevatten. Een paard kan ook bitter, zuur en zelfs umami (hartig) onderscheiden. In combinatie met het reukvermogen kan het paard verschillende soorten smaken proeven.
Reukzin en smaakzin werken samen
Net als bij de mens wordt de smaakzin en de reukzin samen gebruikt om iets te proeven. Wanneer de reukzin niet goed is, zal de smaak ook afnemen. Door de samenwerking van deze twee zintuigen kan het paard verschillende soorten voedsel onderscheiden. Het paard kan ook prima bedorven voedsel of voedsel wat giftig is onderscheiden van goed voedsel. Vaak ruikt het paard eerder dat het niet goed is dan dat hij het proeft. En dat is maar goed ook, je wil niet dat je paard giftige planten eet of proeft.
De reukzin en de smaakzin zijn bij paarden veel beter ontwikkeld dan bij mensen. Als een paard zijn hooi laat staan (zonder dat hij ziek is), heb je kans dat het hooi beschimmeld is. Voor de mens is het niet zichtbaar, of ruiken we het nog niet. Het paard heeft het dan allang geroken en laat het eten staan.
Smaakpapillen
De smaakpapillen van een paard liggen net als bij mensen op de tong. Het verschil is wel dat bij ons de smaakpapillen aan de voorkant en aan de zijkant van de tong liggen, terwijl de smaakpapillen bij een paard meer naar achteren liggen. Het paard heeft ook smaakpapillen in het gehemelte zitten.
Paarden onderscheiden de vier bekende smaken: zout, zoet, bitter en zuur. Waarschijnlijk kunnen paarden ook de vijfde basissmaak, umami (hartig), proeven.
Lekker
Elk paard heeft zo zijn eigen voorkeuren voor smaak. Paarden kunnen heerlijk genieten van eten. Vaak is toch wel de zoute en de zoete smaak bij de meeste paarden favoriet. Dit is ook wel te merken aan het voer wat de paarden eten. In veel voor geperste brok zit veel suiker om het lekker te maken voor paarden.
Ook in beloningssnoepjes voor paarden zit veel suiker. En ook het paardengebit kan niet goed tegen suiker. Er kunnen gaatjes ontstaan in de tanden en kiezen van het paard, wat kiespijn veroorzaakt. Beloon je paard dan ook liever niet met beloningssnoepjes, suikerklontjes of pepermuntjes, maar kies voor gezondere lekkernijen zoals appels of wortels. Ook gewone brokjes vinden paarden heerlijk. Koop een zak voer van een andere smaak dan hij normaal krijgt en geef hem daar enkele brokjes van als beloning.
Kieskeurig
Sommige paarden zijn zeer kieskeurig terwijl andere paarden (bijna) alles eten. Kieskeurige paarden kunnen een probleem zijn op transport. Een kieskeurig paard zal niet zomaar ergens anders water drinken omdat er toch een ander smaakje aan zit. Voor wedstrijdruiters die op concours zijn of recreatieruiters die een paar dagen op stap willen met hun paarden kan dat een groot probleem zijn. Een paard kan slechts een paar dagen zonder water. Om het paard toch aan het drinken te krijgen is het een idee om wat appelsap door het water te mengen.
Medicijnen toedienen
Ook worden medicijnen en wormenkuren vaak slecht gegeten door paarden. Vaak hebben medicijnen een relatief zure of bittere smaak die het paard niet accepteert. Zelfs wanneer de medicijnen door lekker voer gemengd wordt, heb je grote kans dat het paard het niet eet.
Soms helpt het om de medicijnen te verstoppen in iets wat een paard heel erg lekker vindt, bijvoorbeeld een appeltje. Grote kans dat het paard door zijn gulzigheid ook het medicijn mee naar binnen hapt. Geef het paard na de geprepareerde appel wel een stukje gewone appel.
Het kan zijn dat een paard na een paar keer het trucje door heeft. De medicijnen kunnen dan door iets anders zoals appelmoes, stroop of honing gemengd worden. Een andere manier is om de medicijnen op te lossen in water of siroop en dit mengsel in een lege injectiespuit, zonder naald, te doen. Het mengsel kan dan in een keer in de paardenmond leeggespoten worden. Let wel op, sommige paarden hebben het door en duwen hun tong op het gaatje wanneer de spuit in hun mond gestopt wordt.
Giftige planten
Het paard proeft zijn voedsel ook om giftige van eetbare planten te onderscheiden. Een wild paard weet precies wat giftige planten zijn en wat niet. Een veulen leert van zijn moeder wat giftige planten zijn. Door het eten van de mest van de moeder ‘proeft’ het veulen welke planten zijn moeder heeft gegeten en welke dus veilig zijn.
Wanneer een paard op een andere plek komt waar andere planten groeien kan het dus voorkomen dat een paard niet meer weet welke planten eetbaar zijn en welke niet. Ook wanneer er verder geen voedsel meer is, kunnen paarden planten gaan eten die giftig zijn. In een sappige weide zal geen enkel paard bijvoorbeeld Jakobskruiskruid eten. Maar wanneer er naast Jakobskruiskruid verder geen eten meer is, kunnen paarden toch dit giftige kruid gaan eten. Ook is het voor paarden niet te herkennen in droog hooi. Het kruid heeft zijn smaak verloren, maar niet zijn giftigheid.
Lees verder