Zintuigen van het paard - Het gezichtsvermogen
Eén van de belangrijkste zintuigen van een paard is het gezichtsvermogen. Een paard neemt zijn omgeving onder andere op via neus, mond en ogen. Voor mensen die omgaan met paarden is het belangrijk om te weten dat mensen en paarden de wereld heel anders zien. Om een beter begrip te krijgen voor het paard is het prettig om te weten hoe een paard de wereld om hem heen ziet. Door deze kennis kan de ruiter beter met zijn paard omgaan.
Het gezichtsveld van een paard
Een paard is een vluchtdier, wij mensen zijn roofdieren. Dat betekent niet alleen dat we een ander dieet hebben, maar ook dat we een ander gezichtsveld hebben. Ogen van roofdieren (kat, hond, mens, leeuw) staan voor in het hoofd, wij kijken naar voren. De ogen van vluchtdieren (konijnen, paarden, geiten) zitten aan de zijkant van het hoofd. Hierdoor kijken zij opzij. Ze kunnen echter ook naar voren en naar achteren kijken, maar daar hebben zij een ‘blinde vlek’ zitten. Op deze manier kunnen paarden de hele omgeving in een oogopslag in de gaten houden en dus in geval van nood: vluchten.
Ook is het van belang om te weten dat een paard verziend is. Een paard kan prima zien in de verte, maar kan slecht dichtbij kijken.
Monoculair zicht
Een paard kijkt met twee ogen tegelijkertijd, maar de ogen sturen ieder apart signalen door naar de hersenen. Het beeld van het linkeroog gaat naar de rechterhersenhelft, het beeld van het rechteroog gaat naar de linkerhersenhelft. De linker- en de rechterhersenhelft van een paard communiceren maar voor 20% met elkaar. Dit betekent dat wat het linkeroog heeft waargenomen, slechts voor 20% naar de linkerhersenhelft wordt gecommuniceerd. Een spannend object zal dus voor het paard op de rechterhand relatief nieuw zijn, alhoewel hij er misschien op de linkerhand al zonder angst langs is gelopen. Het is daarom van belang om een ‘spannend’ object op beide handen voor het paard aan te bieden.
Diepte zien
Als het paard met twee ogen tegelijkertijd kijkt, kan het paard met diepte, in 3-D, zien. Een paard kan alleen vlak voor hem met beide ogen tegelijkertijd kijken. Het gebied waar een paard met diepte kan kijken is bij een paard dus heel smal, slechts zo’n 70 graden. Het is voor een paard dan ook moeilijk om afstanden goed in te schatten.
Focussen
Ook het oog zelf is anders opgebouwd. Het paard ziet eigenlijk alleen een horizontale streep in het midden van het gezichtsveld scherp. De rest van het gezichtsveld is wazig. Wil een paard dus ergens op focussen, dan zal het paard zijn hoofd moeten bewegen om het object in het midden van zijn gezichtsveld te krijgen. Om het object in 3-D te kunnen zien moet het paard zijn hoofd moeten draaien zodat het object ook nog in de smalle strook voor hem, waar beide ogen kunnen kijken, te zien is.
Als een paard iets spannends ziet, wil hij dus graag zijn hoofd bewegen om het spannende object in zijn smalle gezichtsstrook te krijgen. Wanneer het paard wordt bereden, kan het paard zijn hoofd niet bewegen in de richting die hij wil.
Een paard zal dus in geval van rust, zoals grazen, zijn omgeving monoculair zien. Als er gevaar dreigt, zal het paard zijn hoofd opheffen, en zal hij met beide ogen kijken of het object vluchtwaardig is.
Staafjes en kegeltjes
Een paard ziet niet dezelfde kleuren als de mens. Een paard ziet alles meer in grijs-, groen- en geeltinten. Dit komt omdat een paard in zijn ogen meer staafjes dan kegeltjes heeft. De kegeltjes zorgen ervoor dat kleuren gezien worden, terwijl de staafjes belangrijk zijn voor het zien in het donker. Omdat de paarden meer staafjes hebben dan wij, kunnen paarden in het donker beter zien dan wij.
Dit betekent ook dat paarden op bewolkte dagen een beter zicht hebben dan in het felle licht. Ook kan een paard minder makkelijk de overgang maken van donker naar licht en van licht naar donker. Het oog van het paard moet zich langer aanpassen dan bijvoorbeeld onze ogen. Hierdoor zal een paard een periode niets zien in stal of bijvoorbeeld in een trailer wanneer hij uit het daglicht komt.
Lees verder