Is het waar dat katten geen smaakzin hebben?
Er wordt vaak gezegd dat een kat het verschil tussen verschillende etenswaren niet kan proeven. Dit is niet helemaal correct. Wanneer we het aantal smaakpapillen van een kat met die van de mens vergelijken, zien we dat het vermogen om te proeven voor de kat inderdaad minder belangrijk is dan voor de mens. De kat maakt daarentegen gebruik van haar sterke reukzin en van het orgaan Jacobson om smaken van elkaar te onderscheiden.
Weinig smaakpapillen
De smaak is een waarneming die wordt ervaren bij de prikkeling van de smaakknoppen in de bek. Deze bevinden zich op de bovenzijde van de tong, op het verhemelte, het strotklepje en de keelholte. Op de tong vormen de smaakknoppen zogeheten papillen. Deze smaakpapillen zitten op vier plaatsen van de kattentong: op het puntje, achteraan en aan de zijkanten. Als de katten minder smaakzin hebben, dan komt dit omdat ze minder dan 500 smaakpapillen hebben. De mens heeft er 9000 en een hond 1500. De kat heeft vier soorten papillen: paddestoel-, kelk-, blad-, en draadvormige papillen (gebruikt om de structuur van het voedsel te herkennen),
Zoet, zout, bitter, zuur
Katten kunnen gemakkelijk het verschil proeven tussen bitter en zuur, maar nauwelijks tussen zoet en zout. De waarnemingsdrempel voor zout ligt bij een kat bijzonder hoog. Je moet al heel veel zout aan het eten toevoegen alvorens de kat er iets van proeft (doe dit echter nooit, want het is slecht voor hun nieren). Normaal houden katten vooral van zuur en een beetje van bitter en zout. De meeste katten voelen zich echter niet aangetrokken tot zoete of suikerrijke voeding. Dit kan verschillen van kat tot kat. Hun grote gevoeligheid voor bitter helpt de kat om giftige stoffen te detecteren.
Reukzin van de kat
De kat is een macrosmaat. Dat betekent dat het reukcentrum in de hersenen sterk ontwikkeld is. De smaakzin van de kat is hier nauw mee verbonden. Alle smaakinformatie komt immers terecht in de geurzone van de hersenen. Of iets smakelijk is
proeft de kat dus met haar sterk ontwikkelde reukzin. De kat heeft ongeveer 60 miljoen reukcellen. Een hond heeft er zelfs 150 miljoen en de mens amper 20 miljoen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het zo goed als onmogelijk is een hond of kat om de tuin te leiden door een geneesmiddel in zijn eten te verbergen.
De reukzin wordt vooral gebruikt om de verschillende eiwitsoorten in het eten van elkaar te onderscheiden. Daardoor kent de kat duidelijk het verschil tussen lam, vis, kip of rund. Ze zal haar reukorgaan ook gebruiken om te beoordelen of voedsel vers genoeg is en of water geschikt is om te drinken.
Flehmen en het orgaan Jacobson
De kat maakt gebruik van het orgaan Jacobson, dat zich tussen de neus en de keelholte bevindt, om de geur van iets letterlijk te proeven. Met hun tong nemen katten geurstoffen uit de lucht en vervolgens drukken ze met hun tong tegen de opening van dit orgaan. Dit gedrag heet flehmen en je herkent het aan de hevige grimassen die de kat maakt.