De onstuitbare opmars van de vos
De nachtjager met zijn fraaie pluimstaart is ook in stedelijke gebieden te vinden. Eeuwenlang is er op hem gejaagd, net als op de wolf. Toch heeft deze hondachtige zich altijd weten aan te passen aan de omstandigheden, getuige het feit dat van alle roofdieren in Nederland de vos het grootste verspreidingsgebied heeft. Het predicaat ‘sluwe vos’ is hem dan ook niet zomaar komen aanwaaien. Maar er doemen duistere tijden op voor dit roofdier. Hoe het verder moet met de vos heeft bovendien politiek gewicht.
Inhoud
De vos is makkelijk te herkennen
De vos (
Vulpes vulpes) is zowel een alleseter als een jager. Hij is makkelijk te herkennen aan zijn
hondachtige kop en doorgaans zeer fraaie pluimstaart, die 30 tot 50 centimeter lang kan worden. Zijn vacht vertoont een scala aan kleuren. De meeste vossen zijn roodbruin. Sommige kunnen echter ook een helderrode pels hebben. Of zilvergrijs en zelfs zwart. Naast de typische ‘roodvos’ zijn er allerlei kleurvarianten mogelijk.
Puntige oren
Karakteristiek zijn ook de puntige oren, zwart aan de achterzijde, de witte bovenlip en bef en de smalle snuit.
Jagers noemen de vossenstaart ‘lont’. Vooral ’s winters kan die staart opvallend mooi zijn. Vossen blaffen en keffen, maar ze kunnen ook 'afschuwelijk' janken.
Gehoor en tastharen
De vos heeft een fenomenaal gehoor. Vergeleken met zijn
geur- en hoorzin ziet hij echter relatief slecht. Er zijn maar weinig mensen die weten dat de vos niet alleen tastharen op de snuit heeft, maar ook op de poten. Die komen goed van pas als hij ’s nachts op jacht gaat.
Speciale ogen
Als nachtjager is de vos uitstekend toegerust. De ogen zijn speciaal aangepast aan de jacht. Doorgaans is hij tussen middernacht en de schemering op zoek naar
prooi. Achter de lichtgevoelige oogcellen bevindt zich nog een andere cellenlaag (
tapetum lucidum), die het licht dat in het oog valt opnieuw reflecteert. In het donker lichten de ogen groen op.
Voedsel
De vos is een solitaire, opportunistische, behendige en intelligente, sluwe jager. Doorgaans jaagt hij alleen ’s nachts. Overdag wil hij ook wel eens op pad gaan, maar dan moet hij zich
ongestoord voelen. Eigenlijk eet hij alles wat voor zijn poten komt. Van knaagdieren (
muizen),
konijnen, vogels (ook kippen) en zelfs egels tot bessen, aas, afval,
insecten en gevallen fruit. Verder vormen regenwormen een belangrijk deel van zijn menu. Ook schroomt hij niet om vogelnestjes leeg te roven als hij de kans krijgt.
Kippenhok
Als hij zich toegang tot een dierenkooi weet te verschaffen, en de kippen of ander gevogelte geen kant op kunnen, kan hij er een nietsontziende slachtpartij aanrichten. Dat heeft hem mede een slechte naam bezorgd. Hoewel de vos niet hamstert, begraaft hij zo nu en dan voedselresten als hij er later nog eens van wil genieten. Hij
besluipt zijn prooi en is een uitstekende sprinter, die makkelijk de 60 km/u haalt.
Vulpes vulpes /
Bron: John Sarvis, Wikimedia Commons (Publiek domein)Voortplanting
Buiten de bronst en paartijd, in de winter, leeft de vos solitair. Hij brengt dan een groot deel van de dag door in zijn hol of bovengrondse schuilplaats. De mannetjes en vrouwtjes zijn hoogstens gedurende een week het vruchtbaarst. De draagtijd bedraagt ruim 50 dagen. De worp heeft plaats tussen maart en mei. Een nest bevat tussen de vier en zes welpen. In een goed biotoop – bijvoorbeeld als er weinig andere vossen vertoeven en er veel prooi leeft – kunnen de worpen groter en veelvuldiger zijn. Aangezien de
levensverwachting van de vos relatief kort is, werpen de teven gemiddeld drie keer. Het mannetje kan doorgaans slechts één keer voor nakomelingen zorgen.
Welpen
Kort voor de worp mag de reu niet meer het hol in. Vaak fungeren tantes en zussen als ‘kraamhulpen’ en ‘opvoeders’. Aldus doen alle teven ervaring op. Na de bevalling sleept de reu voortdurend voedsel aan. Twee weken later doen de wollige
welpen hun oogjes open en na vier weken verlaten ze het hol. In het najaar zijn ze net zo zwaar als hun ouders en zoeken ze hun eigen jachtgebied en territorium. Het sterftecijfer onder de jonge vossen is echter hoog. Vossen in het wild kunnen negen jaar worden, maar de meeste worden niet ouder dan twee.
Leefgebied en verspreiding van de vos
De vos is inheems in Europa, Noord-Amerika en Azië, eigenlijk op het hele noordelijk halfrond. Variërend van de poolgebieden tot diep in de Noord-Afrikaanse landen aan de Middellandse Zee. Op het platteland kan hij wel 2000 hectare voor zijn rekening nemen. Midden 19de eeuw is hij in Australië uitgezet. Daar beschouwt men hem als een exoot die veel
ecologische schade aanricht. Dankzij zijn enorme aanpassingsvermogen en sluwheid is de vos als soort niet bedreigd. Een strenge winter kan het bestand decimeren. Er is echter een trend gaande; in bewoonde gebieden neemt hun aantal toe.
De vos in Nederland
In Nederland moet men de vos vooral zoeken in de relatief hoger gelegen gebieden, zoals in Limburg, de oostelijke provincies en Utrecht. Echter ook in de duinen is deze diersoort goed vertegenwoordigd. Al met al kan men stellen dat de vos in vrijwel alle
leefgebieden voorkomt: in het bos, het park, op akkerland, maar ook in
heide- en veengebieden. En niet te vergeten aan de rand van dorpen en steden, vooral in
overgangsgebieden van biotopen. Daar vindt de vos immers het meeste voedsel en voelt hij zich veilig.
Belangrijke kenmerken van de vos (Vulpus vulpus)
De vos behoort tot de orde van de
Carnivora (roofdieren), de familie van de
Canidae (hondachtigen) en het geslacht
Vulpes. De soort heet
Vulpes vulpes en is geen bedreigde diersoort.
- Lengte: reu gemiddeld 110 cm, teef gemiddeld 108 cm.
- Kop-romplengte: 60-80 cm.
- Schouderhoogte: 35-40 cm.
- Gewicht: reu 6 kg en zwaarder, teef 5 kg en zwaarder.
- Voedsel: konijnen, hazen, knaagdieren, vogels, regenwormen, insecten, vruchten.
- Geslachtsrijp: na 10 maanden.
- Paartijd: januari.
- Draagtijd: 50-60 dagen.
- Aantal worpen: 1 per jaar.
- Aantal jongen per worp: 4-6.
- Levensverwachting: gemiddeld 2-9 jaar.
De vos en de mens
Sinds mensenheugenis wordt er op de vos gejaagd, net als op de
wolf. En niet alleen om zijn fraaie
pels. In Engeland zijn er speciaal gefokte honden voor de vossenjacht. De vos kan overigens drager zijn van het
hondsdolheidsvirus. Deze epidemische ziekte, die ook gevaarlijk is voor de mens, is in de ons omringende landen nog steeds niet bedwongen, ondanks het feit dat de vos er altijd bejaagd werd en het aantal door afschot en het uitgassen van holen werd gedecimeerd. Verder wordt de overlast van de vos in bijvoorbeeld Maas en Waal almaar groter.
Pluimveehouders
Volgens Wildbeheer zijn de uiterwaarden een kweekvijver voor de vos, omdat daar niet gejaagd mag worden. Bij hoogwater begeeft het dier zich vervolgens naar de bebouwde kommen en plundert daar de
kippenrennen. Kennelijk zijn de gevolgen voor de pluimveehouders groot. Velen zijn immers gestopt met het houden van kippen, kalkoenen en ganzen. De vos is volgens insiders een ‘cultuurvolger’ geworden. De vos rukt met andere woorden op naar de stad. In Oosterbeek en elders schijnen vossenfamilies te wonen in de achtertuinen van huizen.
Omstreden jacht op de vos
Mag er gejaagd worden op de vos? De meningen zijn er sterk over verdeeld.
Jagersverenigingen opperen dat de vos terecht het hele jaar door vervolgd mag worden omdat hij veel schade toebrengt aan de fauna en de landbouw, naast tal van andere redenen. Het dier staat met andere woorden op de landelijke vrijstellingslijst. De Dierenbescherming vindt dit geen goede maatregel aangezien volgens deze vereniging het beleid, zoals de toegestane vossenjacht ter verbetering van het broedsucces van weidevogels, niet effectief is.
De voorstanders van de vossenjacht beweren
- Wie op de vos jaagt, beschermt de weidevogels.
- De vos is drager van parasieten (lintworm) en ziekten, waaronder hondsdolheid.
- De fauna in het algemeen loopt in alle opzichten gevaar als er niet op de vos wordt gejaagd. Dat geldt voor kippen, fazanten, hazen, konijnen, maar ook voor weidevogels.
- De vos doodt meer dan hij nodig heeft en wordt gedreven door vraatzucht.
- In Nederland is geen of weinig plaats voor echte rovers, zoals de wolf, de lynx en... de vos, die evenmin natuurlijke vijanden heeft. De jacht compenseert dat en zorgt voor evenwicht in de natuur.
De tegenstanders van de vossenjacht beweren
- De vos vangt ongedierte, waaronder veldmuizen, woelmuizen en ratten. De schade die het ongedierte veroorzaakt, is veel groter dan wat de vos zogenaamd voor onheil aanricht.
- Pluimveehouders die hun hokken geplunderd zien, moeten deugdelijkere rennen maken.
- Vossen doden is niet nodig. Het aantal wordt immers gereguleerd door de aanwezigheid van prooidieren en ander voedsel.
- Door gevaccineerd aas uit te leggen, wordt hondsdolheid binnen de perken gehouden. Dat heeft het beleid in Nederland en België inmiddels bewezen.
- Het doden van vossen om het aantal terug te dringen is ineffectief. Als hun biotoop goed is, zullen de overlevers immers voor meer nakroost zorgen.
Wie heeft gelijk?
Velen zijn van mening dat de argumenten van de voorstanders wetenschappelijk onjuist zijn. Weer anderen zijn het daar niet mee eens. Ter overweging kan gezegd worden dat het incidenteel doden van kippen door vossen voorkomen kan worden met een deugdelijke, ingegraven
omheining. In het algemeen mijdt de vos bewoonde gebieden. De realiteit wijst echter uit dat mensen die in de buitenwijken en kernen van dorpen en steden wonen, en last krijgen van vossenfamilies, weinig aan die bewering hebben. De overlast kan immers groot zijn. Zij zullen maatregelen moeten treffen, zoals een stevig hok voor hun kippen en ’s nachts geen vuilniszakken buiten laten staan.
Lintworm
Rabiës komt in Nederland zeer zelden voor, in tegenstelling tot Duitsland, Frankrijk en Wallonië. De afschot van vossen blijkt geen goede methode om de ziekte onder controle te krijgen. Ook voorkomt afschot niet dat de
vossenlintworm zich verspreid. De besmettingskans bij de mens is bovendien zeer klein. Vooral mensen die rechtstreeks in contact komen met vossen dienen voorzorgsmaatregelen te treffen om besmetting met de lintworm te voorkomen, zoals het dragen van wegwerphandschoenen.
Lees verder