Grijze zeehond of kegelrob in de Waddenzee
Een van de wonderen van het werelderfgoed Waddenzee is de grijze zeehond. Het zoogdier leeft in de Waddenzee, naast die andere zeehondensoort: de gewone zeehond. De pup van de grijze zeehond heeft een prachtige witte langharige vacht. Het gebeurt niet zelden dat zo'n diertje zijn moeder kwijtraakt. Het wordt een 'huiler' genoemd. De jonge grijze zeehond is ook in de ruitijd zeer kwetsbaar, maar als hij zijn babyvacht eenmaal kwijt is, schiet hij als een torpedo dor het water. Daar is hij in zijn element. De zeehond behoort tot de 'Big Five' van de Waddenzee.
Een van de Big Five in de Waddenzee
Bron: Zeehondencrèche Pieterburen Grijze zeehond of Kegelrob
Het lichaam van de grijze zeehond heeft een torpedovorm, waardoor hij supersnel kan zwemmen en duiken. Op het droge beweegt dit zoogdier minder gemakkelijk, dan hobbelt hij over het zand. De grijze zeehond heeft een kegelvormige kop en dat geeft hem die andere naam waarmee hij ook wel wordt aangeduid: kegelrob. Aan de snuit kunnen we de grijze onderscheiden van die andere zeehondensoort die in de Waddenzee voorkomt, de gewone zeehond. De snuit van een grijze is langer.
Dikke vetrollen
De mannetjes hebben dikke vetrollen in hun nek en zijn over hun hele lichaam zwaar. De volwassen dieren hebben een donkere vacht met soms wat lichte vlekken. Vrouwtjes zijn doorgaans wat lichter van kleur en zij hebben juist donkere vlekken op hun lichte vacht en ze zijn wat slanker dan de mannetjes. De grijze zeehonden hebben donkere ogen en lichte snorharen. De neusgaten liggen naast elkaar. De oortjes zitten inwendig. Aan het uiterlijk zie je alleen twee gaatjes.
Pup /
Bron: Dirk VisserPup
De pups van de grijze zeehond stelen de show. Ze dragen als pasgeborene een mooie langharige witte vacht. Na de zoogperiode van een week of drie moeten ze die vacht afgooien. Dat is een kwetsbaar moment in het leven van de grijze zeehond, omdat hij dan niet kan zwemmen en dus niet op voedsel kan jagen. De vacht neemt te veel water op en wordt te zwaar; de pup zou verdrinken. De verharing vindt in een periode van een dag of tien tot vijftien plaats op drooggevallen zandbanken.
Storm en strand
De grijze zeehondenpup heeft een probleem als hij moet verharen in een stormachtige periode waarbij de platen niet droogvallen. De kerstvakantieperiode van 2012-2013 was zo’n stormachtige tijd met hoge waterstanden. De pup vindt dan op de wadplaten geen droge plek om te rusten en te verharen. Hij trekt dan naar de stranden van de Waddeneilanden en hobbelt het strand op.
Zoogperiode
Op Ameland zijn diverse grijze zeehondenpups op het strand en in de duinen aangetroffen. Het is belangrijk om de pup met rust te laten en om honden aan te lijnen. De pup moet niet opgeschrikt worden, waardoor hij, nog voor hij volledig verhaard is, het water in gaat. Deze zeehondenpups hebben normaal gesproken geen mensenhulp nodig. Ze zijn niet ziek, hoeven niet naar de zeehondenopvang: ze moeten alleen even de rui-periode door. Als ze aan de rustperiode beginnen zijn ze ongeveer 45 kilo zwaar. In de eerste weken van hun leven worden ze door de moeder gezoogd en komen ze ongeveer twee kilo per dag aan. Na een week of drie worden ze door de moeder verlaten en staat het jong er alleen voor. Als het jong 30-35 dagen oud is, heeft hij zijn dikke vacht verloren en gaat hij eindelijk hongerig de zee in.
Bobberen
In de zoogperiode beschermt het moederdier de pup en de vader beschermt het wijfje en de pup. De bul beschermt zijn harem en 'bobbert' om ze heen. Bobberen is voortbewegen door met de voorste vinnen af te zetten. Pa jaagt andere zeehonden weg, zodat de moeder rustig voor haar pup kan zorgen. De moeder is drie weken na de worp alweer vruchtbaar. De mannetjes beginnen dan weer op vrouwtjes te jagen. De bullen hebben maar één doel in het leven en dat is paren.
Rust en huiler
Het zeehondencentrum in Pieterburen ontwikkelde speciaal hiervoor een folder. Juist in de kerstperiode is het strand van Ameland en ook van de andere Waddeneilanden tamelijk druk met mensen die er Kerstmis en oud en nieuw vieren. De beesten zijn prachtig om te zien, maar afstand houden en met rust laten is heel belangrijk. De pups zijn over het algemeen bol en rond van de vette moedermelk en kunnen de drie weken vasten prima doorstaan. Ze komen daar uit met een veel gladdere huid, een grijze jeugdvacht, en kunnen dan gaan zwemmen, duiken en jagen. Een pup die tijdens zijn verhardingsperiode zijn moeder kwijtraakt wordt een huiler genoemd, om het klaaglijke geluid dat hij maakt.
Vissen
Een huiler waarvan de moeder niet meer terugkomt - moeder en pup zijn bijvoorbeeld door een storm te ver uit elkaar gedreven waarna de moeder haar pup niet meer vinden of er is een losse hond op het strand waardoor de moederzeehond het strand niet op durft - kan zichzelf lang niet altijd redden. De vader is dan al niet meer in beeld, die is op zoek naar een wijfje om te kunnen paren. De huilers moeten zelfstandig jagen en ze weten eerst nog niet hoe ze moeten zwemmen en vissen.
EHBZ
Ondervoede en zieke huilers worden opgepakt door EHBZ-ers, de mensen van Eerste Hulp Bij Zeehonden, en opgevangen in het zeehondencentrum zoals die in Pieterburen of op
Terschelling. Als het even kan moeten de pups zichzelf redden. Het leven van een grijze zeehond is hard; minder dan tien procent van de pups redden het tot geslachtsrijpe leeftijd.
Hond vast
Voor de strandwandelaars geldt het dringende advies om in de ruiperiode van de grijze zeehond niet met een loslopende hond het strand op te gaan. De pup raakt erdoor gestrest en de moeder durft niet aan land te komen. Dan krijgt de pup geen eten en wordt er door de nieuwsgierigheid en onvoorzichtigheid van de mensen een huiler gemaakt van een jong waar aanvankelijk niets mee aan de hand was.
Neem verrekijker mee
Het advies is om een verrekijker mee te nemen. Een zeehondenpup kan dan van afstand worden geobserveerd.
Zie je een zeehond in nood, bel dan Zeehondencrentrum Pieterburen op nummer 595-526 526 - 24 uur per dag bereikbaar. Het zeehondencentrum schakelt dan het EHBZ-netwerk in.
Maten en gewichten
- lengte: mannetjes 195-250 cm
- vrouwtjes 165-210 cm
- pasgeborenen 95-105 cm
- gewicht: mannetjes: 170-350 kg
- vrouwtjes 105-220 kg
- pasgeborenen 11-20 kg
Blaffen
Grijze zeehonden kunnen veel lawaai maken en ze hebben een heel repertoire aan geluiden:
- Blaffen;
- blazen;
- sissen;
- murmelen;
- grommen;
- blaten (jong);
- huilen (jong).
Op naar een rustige plek /
Bron: Dirk VisserWaddenzee en Waddeneiland
De grijze zeehond komt in de Waddenzee voor. Ze werpen in Nederland hun jongen op
Griend, de
Richel of
Razende Bol. Verder treffen we ze op rotskusten en kliffen, ijsplaten, en in riviermondingen aan. Ze houden van zandstrand en van kiezelstrand. Ze verkeren het liefst in gematigde streken en in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan.
We kunnen ze zien rond:
- Newfoundland;
- Zuid-Groenland;
- IJsland;
- Noorwegen;
- Britse eilanden;
- Bretange;
- Oostzeekusten;
- Waddeneilanden.
Middeleeuwen
In de Waddenzee zitten meer gewone zeehonden dan grijze zeehonden, maar in de Middeleeuwen was dat anders. Toen wemelde het er van de grijze dieren. Mensen hebben de hand in de uitroeiing van deze soort in het Waddengebied gehad. Sinds 1980 zit er groei in de populatie in het waddengebied. In 2017 wordt het aantal in het Nederlandse waddengebied op zo'n vierduizend geschat.
De dieren werden bejaagd om hun
Duiken
De grijze zeehond is een goede duiker. Zonder problemen haalt hij een diepte van 25 meter, maar 100 meter is geen uitzondering. De duik kan wel 20 minuten duren. De zeehond sluit dan de oor- en neusgaten.
Zintuigen
De zintuigen zijn goed ontwikkeld. Horen, zien en ruiken kan hij als de beste. De grijze zeehond kan zelfs in troebel water goed zien. De oren en neus heeft hij nodig voor de jacht. Deze zintuigen zijn zo sterk ontwikkeld, dat hij zelfs blind een prooi kan vinden. Men vermoedt dat hij een echo-peilsysteem gebruikt, net als de dolfijnen. Hulpmiddelen zijn de haren op zijn snuit. Die registreren elke beroering van het water.
Verharen
De jongen worden tussen december en maart geboren, meestal tussen Sinterklaas en de jaarwisseling. De moeder zoogt een week of drie en daarna gaat de pup verharen en wordt hij verstoten door de koe. Hij zoekt daarvoor een ligplaats waar hij kan zonnen. Via het zonlicht wordt er vitamine D geproduceerd dat nodig is bij de verharing. De pup kan ook alleen maar verharen als de vacht droog is. Na de zoogperiode gaan de mannetjes weer achter de wijfjes aan om te paren. Dat is de tijd dat de dikke pups zich zelf moeten redden. De vrouwtjes werpen in het waddengebied op droge zandplaten. Ze keren daarvoor elk jaar naar dezelfde plek terug en komen in kolonies bijeen. De grijze zeehond draagt bijna een jaar: 11,5 maand. Het jong is om en nabij een meter groot en 11 tot 20 kilo zwaar.
Zeehondenpup in verharingsperiode /
Bron: Dirk VisserEten
De grijze zeehond heeft vis op het menu staan. Een volwassen dier heeft een kilo of 5 à 6 per dag nodig, maar doorstaat prima een tijdje zonder eten. De zeehond kan wel honderd kilometer achter zijn prooi aan jagen. Hij houdt vooral van rondvis, maar versmaadt ook een platvisje niet:
- Zandaal;
- zalm;
- kabeljauw;
- schelvis;
- koolvis;
- zandspiering;
- wijting;
- bot.
Leeftijd
Mannetjes grijze zeehonden worden beduidend minder oud dan hun vrouwelijke soortgenoten.
- Mannetjes worden gemiddeld 26 jaar;
- vrouwtjes worden gemiddeld 46 jaar.
Beschermd
De grijze zeehond is een beschermd dier krachtens:
- Bern Conventie (Appendix III);
- EU Habitatrichtlijn (Annex II en V);
- Bonn Conventie (Appendix II) (Oostzee);
- IUCN Rode Lijst, status Bedreigd (Oostzee).
Ameland
Tijdens stormperiodes in de puppietijd worden er regelmatig grijze zeehondenpups op het strand van Ameland gesignaleerd. In de kerstvakanties is het strand eigenlijk te druk voor de pups. Elke verstoring van de ruirust levert namelijk stress op.
Zeehondenliefhebbers ontwikkelden samen met de zeehondencrèche in Pieterburen een plan om de dieren te helpen de kwetsbare ruiperiode door te komen, in eerste instantie door het geven van voorlichting aan mensen die de dieren willen zien. De dieren zijn gezond en vet en horen niet in de zeehondenopvang thuis. Een EHBZ-er van het eiland en de crèche regelden eens samen met Staatsbosbeheer een plek op een hoge kwelder, waar de pups ongestoord een dag of tien tot veertien konden liggen om te verharen. Daarna redden ze zich wel. De pups in de rui moeten niet worden opgejaagd door bijvoorbeeld al te nieuwsgierige mensen of loslopende honden.
De Feugelpôlle aan de wadkant bij Hollum fungeerde als ruiplek.
Helgoland
In de Noordzee is de kegelrob in zijn element op het
Duitse eiland Helgoland, in de Duitse Bocht. Dat is zo'n 50 kilometer benoorden het Duitse Waddeneiland Wangerooge. Op Helgoland hebben zich enkele populaties gevestigd die er rusten, paren en baren. De dieren zijn redelijk aan mensen gewend, zodat ze tot op een afstand van 30 meter benaderbaar zijn. Wie foto's wil maken van de robben kan het beste grijze of blauwe kleren aantrekken.
Lees verder