Het rivierkleilandschap met kommen en wielen
Het rivierkleilandschap bestaat uit hoge en lage delen. Dit noemen wij de oerverwallen en kommen. De hogergelegen delen worden vooral gebruikt voor fruitteelt en de lagergelegen delen voor veeteelt. In dit landschap ontstonden onder andere wielen en donken. Wat wielen en donken zijn staat in het artikel beschreven.
Waar vinden wij rivierklei?
Rivierklei vinden wij, zoals de naam al doet vermoeden, langs de rivieren. Deze rivieren zijn: De maas, de Rijn, de Waal en de IJssel. Tegenwoordig vinden wij de rivierklei alleen nog binnendijks, omdat de rivier niet meer buiten zijn oevers treedt. Vroeger, toen de rivieren nog niet bedijkt waren, gebeurde dit veel vaker en werd er ook klei afgezet buiten de oevers van de rivier. Vandaar dat wij ook nog rivierklei vinden in bijvoorbeeld de uiterwaarden van nu. Kenmerkend voor het rivierkleilandschap zijn de steenfabrieken, die zich langs de rivieren hebben gevestigd. Het is ideaal voor zo'n fabriek, om van de klei stenen te bakken.
Bewoning
Het rivierkleilandschap is erg geschikt om te wonen. De klei/zand gronden zijn geschikt voor akkerbouw en fruitteelt, omdat het erg vruchtbaar is. Ook waren er verschillende hoge plekken te vinden in het rivierkleilandschap die geschikt waren om te wonen. Zodoende was men beschermd tegen hoog water. Voorbeelden hier van zijn: oeverwallen, fossiele stroomruggen en donken. Donken zijn hoger gelegen delen in het landschap, die ontstaat zijn door de verstuiving van zand. Dit was mogelijk omdat er in de tijd dat ze ontstonden (Weichselien) een poolklimaat heerste. Er kon dan nauwelijks vegetatie groeien en de wind zorgde voor veel erosie en sedimentatie.
Er ontstonden meestal twee type dorpen in het rivierkleilandschap, ronde dorpen en gestrekte dorpen. Het idee is dat ronde dorpen bij brede stroomruggen voorkwamen en gestrekte dorpen bij smalle stroomruggen.
Kommen en oeverwallen
Een rivier zet altijd sediment af. Als de aanvoer van water via de rivier groot is, treedt de rivier buiten zijn oevers. Als dit gebeurt, verliest de rivier stroomsnelheid en het sediment bezinkt. De zwaarste deeltjes bezinken als eerst en verder van het stroomgebied bezinken steeds lichtere deeltjes. Op deze manier zorgen de zware deeltjes (zand) ervoor dat er oeverwallen ontstaan en meer naar buiten toe ontstaan de kommen (klei). Oeverwallen en rivierbeddingen samen worden stroomruggen genoemd. Door voortdurend sediment af te zetten komt de stroomrug hoger te liggen. Dit zorgt ervoor dat wij de dijken steeds hoger moet maken. Vroeger toen de rivieren nog niet bedijkt waren, kon het voorkomen dat de rivierbedding dichtslibde en de rivier een andere weg koos. Hij stroomde dan over zijn eigen oeverwallen heen. Deze oeverwallen bleven als ruggen in het landschap over. Tegenwoordig noemen wij dit fossiele stroomruggen.
Wielen
Wielen ontstaan daar waar de dijk het zwakst was. Het rivierwater achter de dijk wordt steeds hoger en de druk op de dijk wordt steeds groter. Als de dijk de druk niet meer aan kan ontstaat er een doorbraakgat. Het water dat hier doorheen stroomt, zorgt aan de andere kant van de dijk voor kolkend wat. Door de kolkende beweging van het water ontstaat een diep meer. Dit noemen we een wiel. Een doorbraakgat ontstaat dus daar, waar de dijk het zwakst was. Een zwakke plek kan ontstaan door bijvoorbeeld muskusratten, kwelwater maar ook door een erg zanderige plek in de dijk. Het sediment dat het water bevat wordt aan de rand van het wiel afgezet, daar is de snelheid van het water het kleinst. Er kan dan een verhoging ontstaan rondom het wiel. Dit is de dijkdoorbraakafzetting. Deze afzetting strooit zich uit over een groter oppervlak in de vorm van een waaier. Dit zijn de zogenoemde overslaggronden.
Plaatsnamen kunnen ook afgeleid worden uit het ontstaan van een wiel. Zo dankt de plaats Zwartewaal haar naam aan een dijk die daar is doorgebroken. Het water was zo troebel van alle gronddeeltjes, dat het ''zwart'' was. ''Waal'', komt dan weer van wiel. Vandaar Zwartewaal.Het grootste wiel vinden we aan de Diefijk, vlakbij Leerdam.
Lees verder