Walvisjacht: Niet meer van deze tijd?
Commerciële walvisjacht is wereldwijd verboden als ook de jacht op grote dolfijnen. Wellicht denkt u dan ook dat walvisjacht iets van vroegere tijden is,niet meer voorkomt en dat deze diersoort permanent beschermd is. Maar op kleinere schaal is de jacht nog steeds aanwezig.
Walvisjacht
Verbod op walvisvangst
Tot de 19e eeuw was de walvisjacht geen enkel probleem. Toen de schepen echter groter en sneller werden, nam het aantal walvissen ineens schrikbarend snel af. Halverwege de 20e eeuw waren er nog zo weinig walvissen dat zelfs sterk walvisjagende landen als Noorwegen en Japan meer controle wilden. Om deze reden zijn landen sinds 1931 gaan samenwerken om de walvisvaart te reguleren.
In 1946 is een belangrijk verdrag gesloten waarmee de
Internationale Walvisvaart Commissie (
IWC) is opgericht. Het IWC stelt regels op voor de walvisvangst. Deze afspraken bleken echter niet veel te helpen. In 1966 werden er nog steeds 66.000 walvissen per jaar gedood.
In 1986 werd daarom door het IWC besloten een tijdelijk verbod op de commerciële walvisvaart in te stellen. Twee vormen van jacht zijn nog wel toegestaan. Dat zijn:
- De jacht op walvissen voor wetenschappelijk doeleinden
- De jacht op walvissen om te overleven door traditionele volken als de Eskimo’s.
Naast dit verbod is een groot deel van de zuidelijk oceaan rond de Zuidpool aangewezen als beschermd gebied voor walvissen. Het gebied is zo’n 50.000 vierkante kilometer groot.
Japan en Noorwegen
Vanouds zijn Japan en Noorwegen de landen waar erg veel op walvissen en dolfijnen wordt gejaagd. Vroeger werden alle delen van de walvissen gebruikt: Het vlees om te eten, de olie voor lampen, de huid voor schoenen, baleinen voor paraplu’s en korsetten en levertraan als zalf en voedsel. Intussen zijn er veel vervangende producten op de markt waardoor walvisjacht niet meer nodig is.
Noorwegen, Japan en sinds kort ook weer IJsland jagen echter gewoon door. Er wordt zelfs gejaagd in het beschermde gebied. Het handhaven van de regels is voor de IWC bijzonder moeilijk.
Japan vangt walvissen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek terwijl zij ondertussen het vlees gewoon verkopen voor consumptie. In Japan is walvisvlees een delicatesse. Noorwegen negeert de regels voor walvisvangst en vangt zoveel als ze willen. Zij willen zelfs walvisvlees in andere landen gaan verkopen. Per jaar vangen de drie landen bij elkaar zo’n 1500 walvissen.
Tegenstanders
Organisaties als
Green Peace en
Sea Shepherd zijn tegen de jacht op walvissen omdat zij denken dat dit leidt tot uitsterven van de dieren. Sea Shepherd hindert vaak op volle zij de walvisvaarders. Dit loop wel eens uit de hand. Zo is een snelle boot van Sea Shepherd in 2010 in tweeën gebroken door een aanvaring met een walvisvaarder. Toch hebben de acties van Sea Shepherd wel vaak tot gevolg dat de walvisvaarders eerder huiswaarts moeten trekken.
Maar ook binnen het IWC zijn er veel tegenstanders van de walvisvangst. Landen als Australië en Nieuw Zeeland vinden het schandalig dat Japan zoveel walvissen vangt onder het mom van wetenschappelijk onderzoek. Het is een maas in de wet en Japan wordt niet aangepakt.
Bedreigde diersoort?
Maar is de walvis nu echt een bedreigde diersoort zoals milieuorganisaties ons doen geloven of gaat het wel weer goed met de dieren? Hier zijn de meningen over verdeeld. Het aantal walvissen is toegenomen sinds het verbod van 1986 en groeit nog steeds. De drie landen die nog jagen hebben een streng jaarlijks quotum om de walvisstand niet in gevaar te brengen. De grootste bedreiging voor de walvissen zijn grote schepen en niet de walvisjacht. 90 procent van de walvissen die jaarlijks overlijden, worden gedood door een aanvaring met grote schepen. Dit vormt dus een grotere bedreiging dan de walvisjagers.
De cijfers
De
International Union of Conservation of Nature (
IUCN) is een onafhankelijk instituut dat zich bezig houdt met milieuproblematiek. Dit instituut heeft onderzoek gedaan naar de aantallen walvissen. Hoewel het soms moeilijk te ontdekken is hoeveel walvissen er zijn van een soort zijn er wel schattingen gedaan. Toch zijn niet van alle walvisachtigen de werkelijke situaties bekend. Over meer dan de helft zijn slechts gebrekkige gegevens bekend. Meer onderzoek is daarom nodig.
Volgens Het IUCN staan vooral enkele grote walvissoorten zoals de Bultrug en de Zuidkaper er een stuk beter voor dan enkele jaren terug. Van de Bultrug zijn er nu ongeveer 28.000. Dat betekent dat er een laag risico op uitsterven is. Sommige regionale subpopulaties van de Bultrug hebben het echter nog steeds moeilijk. Van de Zuidkaper zijn er ongeveer 7000 en zij zijn daarmee minder kwetsbaar dan voorheen. Ook de dwergvinvissen doen het goed. De groei van de populaties is vooral te danken aan het verbod op de walvisvangst. Dit verbod is dus wel degelijk nuttig, maar ondanks de mindere vangst staan er nog steeds 9 van de tachtig soorten walvis op de lijst van ernstig bedreigde diersoorten. Hieronder bijvoorbeeld de Noordkaper met 350 dieren, de Japanse walvis met minder dan 1000 dieren en de Blauwe Vinvis met minder dan 5000 dieren nog steeds op de lijst van bedreigde diersoorten. 20 van de tachtig soorten walvissen worden als bedreigd beschouwd.
Met de kleine kust- en zoetwaterwalvisachtigen gaat het echter steeds slechter. Veel dolfijnen komen in de netten van gewone vissers terecht. Dit is de grootste bedreiging voor hen. Rivierdolfijnen hebben het ook moeilijk. Dit komt voornamelijk omdat het zoetwater afneemt en de mens daar veel van nodig heeft. De grootste bedreiging is voor veel walvissen het verstrikt raken in visnetten aanvaringen met schepen, achteruitgang van de woonomgeving, vermindering van prooien en geluidshinder.
Stoppen van de walvisjacht
Gelukkig gaat het met een aantal soorten walvissen beter, maar er zijn er nog veel waarbij een verbetering moet komen. De walvis is wel degelijk nog steeds een bedreigde diersoort. Hoewel de walvisvangst maar een klein aandeel heeft in het verminderen van walvissen, tonen de cijfers aan dat het wel degelijk nut heeft om geen walvissen meer te vangen.
Daarnaast komt nog het feit dat de walvisjacht zelf erg wreed is. Walvissen worden geschoten met granaatharpoenen. Dit is een soort speer met weerhaken en een explosief in de punt. Deze explosieven ontploffen diep binnen in de walvis. Ondanks het verwoestende effect van deze explosieven zijn de dieren niet meteen dood. In één keer een dodelijk schot lossen is namelijk erg moeilijk omdat de walvis beweegt onder water. Meestal is de walvis ernstig gewond na een schot, maar nog niet dood. Hij moet nog een keer geschoten worden met een harpoen of met een geweer. Dan nog is het lastig vast te stellen of het dier dood is. Walvissen zijn gemaakt voor het leven onder water. Ze kunnen zeer lang hun adem inhouden waarbij hun hartslag en doorstroming van het bloed vertragen. Het is dan ook mogelijk dat de dieren nog leven wanneer zij in stukken worden gesneden op het schip!
Daarnaast zijn Japanse walvisvaarders net grote fabrieken waar gevangen dieren direct worden verwerkt. En dat wordt wetenschap genoemd? Er gaan zelfs verhalen dat Japan geld voor Tsunami slachtoffers heeft gebruikt voor de walvisjacht waardoor zij zwaar bewapend uit konden trekken. Dit is te gek om los te lopen en Japan zou hier mee moeten stoppen. De enige manier hiervoor is onder internationale druk en door boetes. Het IWC heeft Japan reeds opgedragen te stoppen met jagen in het Zuidelijke walvisreservaat, maar dit wordt genegeerd. Laten we hopen dat de walvisjagende landen een keer gehoor geven aan internationale druk.
Lees verder