Loopkevers - onze bondgenoten tegen plaaginsecten en slakken
Loopkevers komen overal ter wereld voor, behalve in Antarctica, en je kunt ze in alle soorten milieus aantreffen: van de kuststreken tot aan de sneeuwgrens in de bergen. Zowel de volwassen loopkevers als hun larven zijn zeer roofzuchtig en verschalken veel insecten, maar ook slakken, naaktslakken en wormen. Daardoor zijn het bijzonder nuttige dieren die ons helpen in onze strijd tegen schadelijke insecten. In Nederland en België komen ongeveer 350 soorten loopkevers voor.
Inhoudsopgave
Uiterlijke kenmerken van loopkevers
Volwassen kevers
Loopkevers (Orde: Coleoptera; Familie: Carabidae) zijn snelle en behendige kevers die met hoge snelheid rondrennen. Ze hebben platliggende dekschilden die vaak gegroefd zijn en soms een metaalachtig groene, blauwe of bruine kleur hebben, maar vaak zijn ze ook dof bruin of zwart. In de meeste soorten zijn de vleugels volkomen verdwenen en zijn de dekschilden aan elkaar gegroeid tot een sterk schild. Hierdoor zijn de kevers nog beter beschermd als ze tussen de vegetatie rondkruipen op zoek naar voedsel. De weinige soorten die wel kunnen vliegen, doen het zelden.
Alle loopkevers hebben opvallend grote ogen en goed ontwikkelde kaken. Ze zijn het meest actief in de nacht, maar kunnen ook overdag gezien worden. Een van de grotere en veel voorkomende soorten is
Carabus nemoralis. De allergrootste soort die 4 cm lang kan worden, is
Carabus violaceus.
Larven
De larven zijn lang, sterk gebouwd en beweeglijk en hebben chitineplaten die hun rug bedekken. Net als de volwassen kevers zijn de larven dankzij hun goed ontwikkelde poten en monddelen goede jagers. Zij maken drie stadia door voor ze volgroeid zijn.
Poppen
Als de larve na anderhalf tot twee maanden volgroeid is, verpopt hij in een holletje in de grond. Na een dag of vijftien komt de volwassen kever tevoorschijn, maar deze blijft nog drie tot vijf dagen ondergronds tot hij is uitgekleurd en uitgehard.
De kop met de monddelen en grote ogen van
Carabus nemoralis /
Bron: Siga, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
Biologie
Loopkevers kunnen meerdere jaren oud worden. Volwassen dieren overwinteren in de grond of onder de bast van bomen of heesters. Larven die in het najaar uit het ei zijn gekomen, overwinteren als eerste of tweede stadium in de grond. Als in het vroege voorjaar de volwassenen uit hun overwinteringsplaatsen tevoorschijn komen, paren ze. Een dag of veertien later leggen de vrouwtjes hun eieren één voor één op of in de grond; sommige graven een kleine holte met de achterpunt van hun lichaam en leggen daar het ei in. Weer andere soorten gebruiken kun kaken om moddercellen te construeren op bladeren of lage planten. De vrouwtjes van tenminste één soort (
Pterostichus anthracinus) bewaken hun eieren tot ze uitkomen. Meestal overlijdt deze generatie voor de herfst aanbreekt.
Als de larven hebben overwinterd, dan verpoppen zij in het voorjaar en komen vervolgens als volwassen kevers tevoorschijn. Deze kevers leggen pas aan het eind van de zomer of in de herfst hun eieren. De hieruit komende larven overwinteren weer.
Nut van loopkevers
Volwassen kevers en hun larven eten een grote variëteit aan insecten, en ook eten ze slakken en wormen, die ze met hun sterke kaken grijpen en vermalen. Onweerstaanbaar vinden ze tevens overrijp fruit. De vertering geschiedt bij veel
Carabus soorten uitwendig, dat wil zeggen dat de kever hierbij telkens bij een beet een boterzuur bevattende uitscheiding uit de middendarm over de prooi spuugt, wat als verteringssap fungeert. De prooi wordt dan vloeibaar en de kever kan dat opzuigen. In een mooi filmpje is goed te zien hoe
kevers en larven op jacht gaan.
Natuurlijke vijanden
Net als alle insecten, hebben loopkevers hun eigen natuurlijke vijanden. Ze worden aangevallen door vogels, padden, mieren en spinnen. De loopkevers kunnen zich echter verweren. Als hij wordt aangevallen, spuugt hij het darmsap, dat hij normaal voor de uitwendige vertering gebruikt, naar zijn belager. Het smaakt en ruikt onplezierig en een dier dat van plan was hem op te vreten bedenkt zich vaak. De loopkevers kunnen dit sap vaak behoorlijk ver weg spugen. De kampioen is
Carabus coriaceus, die tot één meter ver kan spugen.
In de tuin houden of lokken
Om loopkevers te beschermen tegen hun vijanden dien je ze te voorzien van genoeg bescherming: verwijder in de late zomer en herfst niet alle dode bladeren. Deze bladeren houden de kevers niet alleen uit het zich van vogels en padden, maar bieden hen ook een vochtige omgeving waarin ze zich prettig voelen.
Als een alternatief kun je ze schuilplaatsen geven in de vorm van stenen, of omgekeerde bloempotten (met oneffen randen of geplaatst op oneven grond) die je als bordesrand zou kunnen gebruiken. Je zou een paar stukjes overrijp fruit in of bij deze schuilplaatsen kunnen leggen om loopkevers te lokken.