De chemie van het zeeaquarium
Er komt veel kijken bij het succesvol houden van een zeeaquarium. Het controleren en eventueel corrigeren van belangrijke waterwaardes is van groot belang voor het gezond houden van alle dieren in het aquarium. Een basiscursus zeeaquarium chemie.
Het zoutgehalte
Het kenmerkende verschil tussen een zoet- en zoutwateraquarium is uiteraard het zoutgehalte. Het zoutgehalte geeft de hoeveelheid opgeloste zouten per liter aan. Door aquariumhouders wordt er vaak gesproken over het soortelijk gewicht (s.g.). Gedestilleerd water van 4 graden Celsius krijgt hierbij een soortelijk gewicht van 1. Water met zout is zwaarder dan water zonder zout. Het soortelijk gewicht van water is de verhouding tussen het gewicht van een monster van dat water en het gewicht van eenzelfde hoeveelheid gedestilleerd water bij 4 graden. Een zoutgehalte van 35 gram per liter staat hierbij gelijk aan een soortelijk gewicht van 1.023 bij een temperatuur van 25 graden. Met dit laatste wordt overigens vaak geen rekening gehouden. Veel zoutmeters zijn geijkt op een bepaalde temperatuur en dat is meestal niet de temperatuur van het aquariumwater. Een refractometer is het meest nauwkeurig onafhankelijk van de temperatuur. Hydrometers zijn vaak erg onnauwkeurig en kunnen een hele punt afwijken bij 5 graden temperatuurverschil.
Een te laag zoutgehalte kan gecorrigeerd worden door het aquarium te verversen met water met een hoger zoutgehalte. Het is niet verstandig om zout zo in het aquarium te gooien. Beter is om het zout eerst te mengen met het water en het vervolgens 24 uur te laten staan. Als het zo lang heeft gestaan en het op de juiste temperatuur is gebracht kan het toegevoegd worden aan het aquarium. Een te hoog zoutgehalte kan gecorrigeerd worden door te verversen met water met een lager zoutgehalte. Hiervoor geldt het zelfde qua klaarmaken van het water. Het is beter om het verhogen en verlagen van het zoutgehalte in kleine stapjes te doen, zodat er geen grote schommelingen optreden in het aquarium.
Calcium
Calcium is in hoge concentraties aanwezig in het zeewater en is van essentieel belang voor de groei van steenkoralen. Het skelet van steenkoralen bestaat uit calciumcarbonaat. Steenkoralen bouwen hun skeletten op door het calcium en carbonaat in het water met elkaar te combineren. In een zeeaquarium met steenkoralen zal het calciumgehalte dan ook dalen. Het calciumgehalte in het aquarium dient minimaal 400 mg per liter te zijn, liefst zelfs 450 mg per liter. Dit gehalte kan getest worden met setjes verkrijgbaar in de aquariumwinkel. Met een waterverversing kan het calciumgehalte weer verhoogd worden, aangezien calcium een belangrijk element van zeezout is. Er zijn ook speciale preparaten verkrijgbaar om het calciumgehalte te verhogen. Daarnaast maken sommige aquaristen gebruik van een
kalkreactor. Dit is vooral handig voor aquaria met veel steenkoralen, waarin het calciumgehalte moeilijk op peil te houden is.
De kH-waarde
De hoeveelheid carbonaat in het water wordt weergegeven in kH. De kH in het zeeaquarium is het liefst 8 of hoger. Bij een lagere kh wordt het evenwicht onstabiel en gaat de pH ook vaak dalen. Daarnaast hebben de koralen het carbonaat nodig om hun skelet op te bouwen en te groeien.
De pH-waarde
Van levensbelang voor koralen, vissen en andere dieren is een juiste pH-waarde. In zeeaquaria ligt deze waarde het liefst rond 8,3. De pH-waarde wordt gemeten op een logaritmische schaal. Dit wil zeggen dat elk punt op de schaal voor een factor tien staat. Een pH van 7 is tien keer zo zuur als een ph van 8. Een pH van 6 is zelfs 100 keer zo zuur als een pH van 8. Dit wil dus zeggen dat een kleine afwijking in de pH-waarde al grote gevolgen kan hebben voor het leven in het aquarium. Het nauwkeurig meten van de pH-waarde is van groot belang. Er zijn verschillende testsetjes in de handel om de pH te meten. Er zijn teststripjes verkrijgbaar die eenvoudig in het water gehouden worden om daarna de kleur te vergelijken met een kleurenkaart. Deze methode is echter vrij onzuiver. Liever wordt er gebruik gemaakt van een test waarbij er een chemische stof wordt toegevoegd aan enkele milliliters aquariumwater. De kleur die het water krijgt wordt vergeleken met een kleurenkaart. Afhankelijk van het merk en de soort test, kan de pH-waarde op deze manier tot op een tiende nauwkeurig bepaald worden.
Als zeewater gemaakt wordt door osmosewater te mengen met zeezout uit de aquariumwinkel zal de pH over het algemeen rond de 8,3 komen te liggen. De pH-waarde schommelt gedurende de dag als gevolg van de fotosynthese door koralen en algen. Overdag wordt koolstofdioxide (CO2) gebruikt door de algen, waardoor dit uit het water onttrokken wordt. Hierdoor stijgt de pH, aangezien CO2 een zuur gas is. ’s Nachts geven de koralen en algen hun CO2 weer af waardoor het water weer zuurder wordt en een lagere pH krijgt. De pH-waardes dienen steeds op hetzelfde moment van de dag gemeten te worden, zodat ze met elkaar vergeleken kunnen worden. Een te lage pH kan ontstaan door een slechte ventilatie of geringe waterbeweging. Als het aquarium bijvoorbeeld afgesloten wordt door dekglazen kan het geproduceerde CO 2 niet uit het water ontsnappen, waardoor het water zuurder wordt. Een betere ventilatie lost dit probleem op.
De stikstofkringloop
De stikstofkringloop is één van de belangrijkste processen in het zeeaquarium. Het is zowel een zuiveringssysteem als een voedingsbron. Stikstof (N) komt onder andere voor in eiwitten en wordt op die manier gegeten door vissen. Bij de vertering van deze eiwitten komt ammoniak (NH 4+) vrij. Vissen scheiden dit uit door hun kieuwen en via hun uitwerpselen. Bepaalde bacteriën zetten dit ammoniak om in nitriet (NO2). Zowel ammoniak als nitriet zijn schadelijk voor vissen. Gelukkig is er weer een andere groep bacteriën die het nitriet verder omzet in nitraat (NO3). Nitraat wordt weer gebruikt door algen. Nitraat kan in grote hoeveelheden schadelijk zijn voor vissen, maar het komt ook op de koraalriffen in lage concentraties voor.
Ammoniak en nitriet moeten onmeetbaar zijn in het zeeaquarium. Nitraat mag wel voorkomen, maar alleen in lage concentraties van enkele milligrammen per liter. Vaak worden vooraal nitriet en nitraat gemeten, maar ook de ammoniakconcentratie kan gemeten worden. Gemeten ammoniak en nitriet geeft vrijwel altijd grote problemen zoals vis- en koraalsterfte. Een grote waterwissel kan geprobeerd worden in een poging om de waardes omlaag te krijgen en er zal gezocht moeten worden naar een oorzaak. Een te hoge concentratie nitraat komt vaker voor en geeft aan dat het evenwicht in de bak verstoord is. Dit kan het gevolg zijn van overbevolking of overvoering, maar er is niet altijd een duidelijke oorzaak aan te wijzen. Het kan dan ook lastig zijn om een te hoog nitraatgehalte omlaag te krijgen en vooral laag te houden. Een goed werkend filtratiesysteem is hierbij van belang. Vers levend steen toevoegen kan helpen om het evenwicht te herstellen. Een waterwissel kan helpen om de waarde omlaag te krijgen, maar wanneer het evenwicht verstoord is zal het nitraatgehalte ook weer stijgen.
De fosfaatwaarde
Een andere chemische stof die in de gaten gehouden moet worden is fosfaat. Fosfaat bevindt zich niet vrij in de atmosfeer, maar bevindt zich onder andere in gesteenten. Tegenwoordig wordt fosfaat veel gebruikt in kunstmest en hierdoor komt het ook voor in leidingwater. Dat fosfaat een goede meststof is, is goed te merken aan de vaak explosieve algengroei in het geval van hoge fosfaatconcentraties in het aquarium. Fosfaat komt in het aquarium vrij uit het levend steen, uit de zandbodem, uit het diepvriesvoer dat veel vissen krijgen en uit het water wanneer er leidingwater wordt gebruikt. Een osmoseapparaat kan leidingwater geschikt maken voor gebruik in aquaria door onder andere nitraat en fosfaat te verwijderen. Vanwege het voorkomen van fosfaat in verschillende substraten dient er vanaf de opstart van het nieuwe aquarium een fosfaatverwijderaar ingezet te worden. Hierdoor kan fosfaat zich niet op gaan hopen en ontstaan er geen problemen mee. Een te hoog fosfaat kan op dezelfde manier aangepakt worden als een te hoog nitraat. Het verversen van water en het zorgen voor een goede filtering. Het inzetten van een fosfaatverwijderaar hoort hierbij.
Er zijn nog veel meer stoffen die een rol spelen in het aquarium, maar bovenstaande zijn het belangrijkst. Deze dienen wekelijks (zeker in het begin) gemeten te worden.