Het leven van de hooiwagen (Opiliones)
Een hooiwagen is een beestje dat vaak wordt aangezien als een spin. Toch is het een heel ander soort diertje. Hij behoort tot de orde van de spinachtigen, maar het lichaam is anders opgebouwed. Ze hebben hun naam te danken aan hun lichaam op enorme hoge poten dat doet denken aan de hooiwagens, waarmee de boeren vroeger de oogst binnen haalden. Deze beestjes zijn vermoedelijk naar die karren vernoemd. Hoe ziet het leven van een hooiwagen er precies uit?
Hooiwagens
De hooiwagen
(opiliones) vormt binnen de geleedpotige dieren een orde binnen de spinachtigen, met daarbinnen weer aparte families. Hoewel de hooiwagen op een spin lijkt, is het dit toch een heel ander soort dier. Het lichaam bestaat uit één stuk in tegenstelling tot insekten en spinachtigen. Ze beschikken over lange poten die ze gemakkelijk kunnen laten vallen. Het lijkt een beetje op de truc van de hagedis die zijn staart los kan laten om de vijand af te leiden. Dit geldt ook voor de hooiwagen die zijn poot los kan laten om de vijand af te leiden. De afgevallen poot blijft nog een tijdje bewegen nadat deze is afgevallen. Door hun enorme lange poten doen ze denken aan de hooiwagens van vroeger waar de boeren hun oogst binnen haalden. Een hooiwagen kan nog overleven zelfs op drie poten.
Verschil met spinnen
Net zoals spinnen beschikken hooiwagens over acht poten die erg lang zijn. Er is een onderscheid met een spin omdat een hooiwagen niet beide delen van het lijf sterk heeft ingesnoerd. Bij een hooiwagen zijn de delen zodanig met elkaar vergroeid dat het één geheel lijkt te vormen. Een spin heeft acht ogen en een hooiwagen heeft maar twee ogen. Hooiwagens hebben in tegenstelling tot spinnen geen gifklieren. Ook kunnen hooiwagens geen spindraden maken.
De hooiwagen wordt nog wel eens aangezien als trilspin. Een trilspin is een spin die vaak in huis voorkomt en ook een klein lichaam heeft in verhouding met lange poten.
Voedsel
Hooiwagens zijn echte alleseters. Ze kunnen jagen op andere diertjes die bestaan uit kleine insekten en spinnen. Of ze eten uitwerpselen, aas en plantaardig voedsel. Om zijn prooi te vangen rent hij er snel achteraan en grijpt hij de prooi. Als hij de prooi beet heeft laat hij een verteringssap uit zijn bek lopen waardoor de prooi vloeibaar wordt. Daarna kan de prooi opgezogen worden.
Vijanden
Een hooiwagen beschikt over stinkklieren die een helder vocht afscheiden. Deze worden soms gebruikt als communicatiemiddel tussen soortgenootjes. Bij aanraking zal de hooiwagen een melkachtige stof afscheiden die erg onaangenaam ruikt en smaakt. Op deze manier probeert hij vijanden weg te jagen. Mocht dit niet lukken kan hij wegrennen en eventueel een nog bewegende poot achterlaten.
Voortplaning
De hooiwagen heeft een weinig ontwikkeld baltsgedrag. Bij de bevruchting vindt een directe zaadoverdracht plaats. Dit in tegenstelling tot spinnen die het zaad overdragen in een speciaal pakketje. De eitjes worden via een legboor in de vochtige aarde gelegd of bijvoorbeeld in zacht geworden rottend hout.
Meerder soorten
Over de onderlinge verwantschappen van de hooiwagen is nog niet alles bekend. Er zijn verschillende soorten hooiwagens waarvan over de verspreiding ook nog niet alles bekend is. Afgelopen decennia zijn er soorten hooiwagens gevonden in ons land die voorheen alleen in andere delen van Europa voorkwamen. In totaal zijn er meer dan 3000 soorten hooiwagens, waarvan er ongeveer 25 soorten in noordwestelijk Europa voorkomen. Bij ons zijn met name de gewone hooiwagen
(Phalangium opilio) en de muurhooiwagen
(Opilio parietinus) bekende soorten.
Lees verder