Het leven van een oorworm
Als mensen een oorworm zien dan wordt er vaak gedacht dat het vieze en enge beestjes zijn. Hoewel de naam oorworm veel mensen doet vermoeden dat ze je oor inkruipen, is dat niet het geval. Deze typisch uitziende insecten vallen op door hun uiterlijk omdat ze twee tangachtige aanhangsels op hun achterlijf hebben. Hiermee kunnen ze niet steken en een mens ook niet verwonden. Hieronder volgt wat interessante informatie over het leven van de oorworm.
Orde van de gevleugelde insecten
Oorwormen vallen onder de orde van de gevleugelde insecten, ook wel huidvleugeligen
(Dermaptera) genoemd. Wereldwijd gezien zijn er wel 1800 verschillende soorten oorwormen. Het uiterlijk is bijna bij alle soorten hetzelfde. De grootste verschillen zitten in de kleur en de grootte. In Nederland komt de gewone oorworm
(Forficula auricularia) het meest voor. Hoewel ze tot de gevleugelde insecten behoren, zullen ze nooit tot zelden vliegen.
Hoe komt de oorworm aan zijn naam?
De benaming oorworm geeft aan dat deze dieren wormen zijn die in je oren voorkomen. Dit is echter onjuist. Dit insect is absoluut geen worm en hij leeft ook niet in het oor. Omdat ze voorkomen in nauwe spleten werd er vroeger gedacht dat deze diertjes ook in de gehoorgang zou voorkomen. Er werden verhalen verteld over oorwormen die zich door het trommelvlies heen vraten en eitjes legden in de hersenen. Dit is ook onjuist. Oorwormen leven niet als parasieten en zullen niet op zoek gaan naar het oor van de mens. Bij hoge uitzondering kunnen ze verdwalen en per ongeluk bij een slapende kampeerder in het oor kruipen, maar de kans dat dit gebeurt is uiterst klein.
Een andere verklaring voor de benaming is dat hun opengespreide vleugeltjes een gelijkenis heeft met de vorm van het menselijk oor. Lang geleden werd de oorworm gezien als medicijn tegen doofheid. Gedroogde en gemalen oorwormen werden vermengd met hazenurine waardoor de zogenaamde “oorwormolie” ontstond en in het oor werd gedaan.
Uiterlijke kenmerken
Zoals alle insecten zijn opgebouwd, bestaan oorwormen uit een kop, een borststuk en een achterlijf. Insecten hebben drie paar poten en meestal twee paar vleugels. Aan de voorzijde van zijn kop heeft hij twee voelsprieten (tasters). Aan de voorzijde van zijn kop zitten ook zijn kaken die bijtende monddelen bevat. Doordat de kleur wat lichter is, zijn de donkere kleine oogjes meestal goed te zien. Achter de kop bevindt zich een halsschild die het voorste deel van het borststuk bedekt ter bescherming. Op het achterste deel van het borststuk bevinden zich de voor- en achtervleugels. Het achterlijf heeft beschermende platen. Het lichaam is langwerpig en afgeplat. Aan de achterzijde bevinden zich de twee opvallend uitziende achterlijfaanhangsels. Meestal worden oorwormen tot enkele centimeters lang. In tropische gebieden kunnen er grotere soorten voorkomen tot wel soorten met als uitschieters tot wel ruim 8 centimeter groot. De meeste soorten zijn (rood)bruin van kleur tot grijs tot zwart.
Tangvormige aanhangsels
De meeste oorwormen danken hun bijzondere uiterlijk aan de twee tangachtige aanhangsels achter op het lijf. Veel mensen vinden dit eng en ze denken dat ze hiermee kunnen steken. De oorworm gebruikt deze pincetvormige aanhangsels om de vijand af te schrikken, maar ze kunnen er niet mee steken en het bevat geen gif. Indien de oorworm in gevaar is, zal hij de aanhangsels omhoog houden. Dit lijkt op de dreigende houding van een schorpioen. Hij kan met de aanhangsels hooguit een soort van kneep geven, maar dat zal een mens niet kunnen verwonden.
Leefgebied
Oorwormen komen bijna over de hele wereld voor, behalve in droge gebieden zoals woestijnen of hele koude gebieden. Het liefst leven ze in begroeide gebieden zodat ze zich op vele plaatsen kunnen verstoppen. Ze kruipen graag in kleine kiertjes en spleetjes waar hun lichaam helemaal door de omgeving wordt aangeraakt, dus helemaal door het substraat wordt omgeven. Oorwormen zitten graag in planten, achter boomschors of onder blad dat op de grond ligt. Het liefst leven ze op vochtige plaatsen omdat ze nogal snel kunnen uitdrogen. Zodra het schemerig of nacht is, komen ze tevoorschijn om op zoek te gaan naar voedsel.
Voortplanting
Hier wordt de gewone oorworm als voorbeeld genoemd omdat niet alle soorten oorwormen goed zijn onderzocht. Een vrouwtje zal haar eitjes en jongen beschermen en de jongen blijven een tijdje bij de moeder. Dit is uitzonderlijk gedrag voor insecten. Het vrouwtje heeft een moederinstinct om haar eitjes te verzorgen.
In de herfst of lente zullen de oorwormen paren waarna het vrouwtje in de winter haar eitjes afzet. Ze beschermt deze eitjes en jaagt andere dieren weg, inclusief het mannetje of andere soortgenoten. Ze verzorgt haar eitjes door ze schoon te likken zodat er geen schimmels op kunnen komen. Mocht er een eitje bederven zal ze dit eitje opeten. Dit is haar enige voedselbron omdat ze de eitjes permanent bewaakt. Als de jongen, nimfen genaamd, worden geboren blijft ze het nest bewaken. Bij sommige soorten zal het vrouwtje voedsel zoeken voor de jongen. De jongen zullen na een paar vervellingen het nest verlaten.
Gedaanteverwisseling
In tegenstelling tot de volledige gedaanteverwisseling zoals larven van vele insecten ondergaan om een volwassen insect te worden, hebben oorwormen een onvolledige gedaantewisseling. Bij de geboorte lijkt de oorworm al op de ouders en ze worden nimfen genoemd. Een nimf ondergaat vier of vijf stadia waarbij hij zal vervellen. Na iedere vervelling zal hij groeien en meer lijken op een volwassen dier. Indien de oorworm volwassen is, kunnen ze zich na enkele dagen tot weken gaan voortplanten. Een gemiddeld exemplaar van de gewone oorworm wordt gemiddeld acht tot tien maanden oud.
Voedsel
Oorwormen zijn alleseters. Ze eten plantendelen, dood plantaardig materiaal, algen, mossen, schimmels, vruchten en kleine diertjes zoals bijvoorbeeld bladluizen. Oorwormen zijn geschikt om ongewenste bladluizen te bestrijden. Daarnaast eten ze ook de eitjes en larven van andere insecten. Omdat ze zowel dood als levend plantaardig materiaal eten, en ook dierlijke materiaal, heeft de oorworm meestal genoeg voedsel voorhanden. Mocht er toch te weinig voedsel aanwezig zijn, dan vindt er kannibalisme plaats en zullen de grotere exemplaren de kleinere oorwormen opeten.
Vijanden
Omdat de oorworm niet giftig is en zich moeilijk kan verweren, hebben ze veel vijanden. Ze worden gegeten door onder andere: vogels, zoogdieren, amfibieën, spinnen en sluipvliegen. Daarnaast kunnen ze last krijgen van allerlei parasieten zoals bacteriën, rondwormen en schimmels. Omdat ze graag op vochtige plaatsen leven, zijn ze extra kwetsbaar voor schimmels.
Bij gevaar kan de oorworm een stinkende vloeistof uitscheiden om de vijand te verjagen.
Winterslaap
Zodra het koud wordt zal de oorworm overgaan naar een inactieve periode. Dit wordt ook wel de winterslaap genoemd. De oorworm zal in ingraven in een holletje in de grond of zich verbergen in een boomschors of andere vorstvrije plaats. Overwinteren doen ze zowel alleen als paarsgewijs. Indien de vorst streng is, zullen oorwormen massaal sterven.
Bijzonderheden
Insecten hebben vleugels. De oorworm is een insect en hij heeft geen functionele vleugels. Daardoor kan hij niet vliegen. Zelfs de sterk gevleugelde soorten zullen zelden vliegen. Hierdoor kunnen oorwormen geen grote afstanden afleggen zoals vliegende insectensoorten.
Soorten oorwormen in Nederland en België
In Nederland en België zijn er vijf soorten oorwormen. De gewone oorworm (Forficula auricularia) is de meest bekende soort. Deze wordt tussen de 10 en 16 millimeter groot, is donkerbruin van kleur en heeft grote tangachtige aanhangsels aan het achterlijf. Andere soorten die voorkomen zijn:
bosoorworm, kleine oorworm, zandoorworm en
Apterygidia media.