Spinnen in Nederland
Veel mensen zijn bang voor spinnen, terwijl spinnen hele nuttige dieren zijn. Daarnaast zijn de spinnen die in Nederland leven niet gevaarlijk. In dit artikel leuke weetjes en feiten over spinnen en natuurlijk worden er een aantal soorten spinnen behandeld die in Nederland veel voorkomen.
Algemeen
Over de hele wereld zijn er zo'n 42.000 verschillende soorten spinnen. Ze kenmerken zichzelf door een grote variatie in formaat, lichaamsbouw, gedrag en voeding. Spinnen zijn landbewoners die levende prooidieren vangen door middel van hun vangweb. Er zijn ook spinnen die actief jagen en sommige spinnen jagen vanuit een hinderlaag. Ze hebben zich bijvoorbeeld tussen bladeren of boomschors verstopt en wachten tot hun prooi dichterbij komt. Spinnen komen overal ter wereld voor, behalve in de koude poolgebieden en zeer hoge bergtoppen, al zijn op de Mount Everest, op 6600 meter hoogte, wel spinnen aangetroffen.
Kenmerken
Spinnen hebben altijd acht poten en hun lichaam bestaat uit twee delen. De meeste spinnen hebben ook 4 paar ogen, dus in totaal 8 ogen. Spinnen kunnen kleuren en bewegingen waarnemen. Spinnen lijken vaak groot, maar de meeste spinnen worden zonder hun poten maar zelden groter dan 1 centimeter. Mannetjes blijven vaak kleiner als vrouwtjes. De poten van spinnen zijn vaak bedekt met zintuigharen. Die haren kunnen aanraking, luchtvochtigheid, vibraties en geuren waarnemen. Veel spinnen kunnen zelf hun poten amputeren, dit gebeurd op het breekpunt, op deze manier kunnen ze soms aan de vijand ontsnappen.
De haartjes op de huid van de spin zijn de belangrijkste zintuigen van het diertje. Door deze haartjes worden er trillingen waargenomen, zodat de spin vijanden en/of prooien aan voelt komen. Spinnen kunnen niet horen, al kunnen ze wel de trillingen van het geluid voelen. Spinnen zijn in staat om hoogte in te schatten, maar ze kunnen ook temperatuur, luchtdruk en luchtvochtigheid vaststellen.
Spinnenweb
Het spinnenweb wordt gemaakt van spinsel. Spinnen zijn een van de weinige dieren die spinsel aan kunnen maken. Spinsel komt uit de spintepels. De spintepels scheiden een vloeistof af die uithard tot een draad zodra de vloeistof door de spinnen wordt uitgerekt. Het spinsel bevat voornamelijk uit proteïnen. De spin kan verschillende diktes maken van de draden. Het spinsel wordt gebruikt voor meerdere doeleinden:
- Het vangen van prooien door middel van een web, in de meeste gevallen.
- Het inpakken van de prooi alvorens hem op te eten.
- Het verankeren van het lichaam tijdens het lopen of het springen.
- Jonge spinnen gebruiken spinsel om zich mee te laten zweven, op deze manier kunnen ze zich goed verspreiden, tot wel honderden meters ver.
Wist je dat spinrag sterker is dan de beste synthetische materialen die de mens kan maken bij dezelfde dikte?
Wist je dat er een spinnensoort is die een web kan maken dat sterk genoeg is om vogels en vleermuizen mee te vangen?
Wist je dat er ooit een web is aangetroffen van 3 vierkante meter groot? Dit web was boven het water gespannen.
Wist je dat er gemiddeld 130 spinnen leven op 1 vierkante meter?
Nuttig
Spinnen zijn nuttige dieren, want ze vangen een enorme hoeveelheid muggen, vliegen en andere insecten. Spinnen eten per dag ongeveer 15% van hun eigen lichaamsgewicht. Spinnen zelf worden voornamelijk gegeten door vogels, reptielen en kikkers. De vijanden van de spin zijn echter veel meer dan dat. Andere vijanden zijn ziekteverwekkers en parasieten.
Soorten
In Nederland en België leven ruim 700 verschillende soorten spinnen. Hier volgt een lijst met de meest voorkomende en bijzondere spinnen.
Kruisspin
De kruisspin in een middelgrote spin. De kruisspin is geen schuwe spin en daarom zie je deze spin vaak in zijn web zitten. De kruisspin wordt zo'n 17 millimeter groot. De naam is afkomstig van het kruis wat je kan zien op de rug van de spin. De kruisspin vindt je vaak in tuinen, want ze houden van de wat hogere planten waar ze hun web maken. Kruisspinnen zoeken veelal beschutte plaatsen om hun web te maken, want het web gaat door harde wind en regen makkelijk kapot. Daarnaast kan de spin niet tegen droogte, maar ook niet tegen hevige regenval. De mens is naast vogels een grote vijand van de spin, want mensen maken de webben kapot en maken de spinnen dood. Kruisspinnen vangen en eten voornamelijk vliegende insecten. Als het web beschadigd is bouwt de kruisspin een nieuw web. Dit duurt ongeveer 20 minuten. Kruisspinnen worden ongeveer twee jaar, waarin ze pas in het tweede jaar volwassen worden. De kruisspin vervelt regelmatig, op deze manier kan hij groter groeien.
Grijze huisspin
De huisspin behoort tot de trechterspinnen. Een huisspin kan tot wel 11 millimeter groot worden, exclusief poten. Deze spin komt redelijke vaak voor in en bij huizen. Huisspinnen zijn echte jachtspinnen en ze leven voornamelijk 's nachts. Ze bouwen elke nacht een nieuw web, het web zit vaak in hoeken of spleten en heeft een trechtervormige ingang, zodra een prooi op het web komt schiet de spin naar buiten om toe te slaan. Een huisspin leeft solitair.
Hooiwagen
Wereldwijd zijn er zo'n 6.000 hooiwagens. Een hooiwagen behoort tot de spinachtigen, maar heeft een aantal bijzonderheden ten opzichte van andere spinnen. Een hooiwagen heeft geen twee-delig lichaam, maar haar lichaam is een geheel. Hooiwagens hebben maar 1 paar ogen en kunnen geen web maken. Hooiwagens zijn gemakkelijk herkenbaar aan hun lange poten. Hooiwagens worden weleens verward met trilspinnen. De meeste hooiwagens zijn omnivoor, ze eten zowel planten als kleine insecten.
Grote trilspin
De grote trilspin is een van de meest voorkomende spinnen in onze huizen. De trilspin wordt vaak verward met de hooiwagen, omdat ze beiden erg lange poten hebben. De trilspin zit vaak tegen de randen van het plafond en maakt op een aantal losse draden na, niet echt een web. De trilspin dankt haar naam aan het feit dat ze hevig gaat trillen als ze denkt dat ze aangevallen wordt. Door het trillen ziet de belager de spin wazig en weet dus niet goed waar deze zich precies bevindt.
Huiszebraspin
De huiszebraspin behoort tot de springspinnen en wordt veel gezien rondom huizen, ze verstoppen zich graag in de kieren en spleetjes in de muren van huizen. Deze spin is een typische jager. Springspinnen kunnen een afstand van 40 keer hun eigen lichaamslengte springen. Springspinnen hebben zeer goed ontwikkelde ogen, waardoor het prima jagers zijn. Ze maken geen web, ze gebruiken hun spindraad alleen om zichzelf te zekeren bij een aanval of bij een sprong. Het visueel vermogen van springspinnen is waarschijnlijk het hoogste ontwikkeld van alle geleedpotigen.
Lentevuurspin en herfstvuurspin
De lentevuurspin behoort tot de koepelspinnen. De mannetjes zijn erg opvallend met hun rode rug. De vrouwtjes zijn zwart en kan wel 16 millimeter groot worden. De lentevuurspin is in Nederland zeer zeldzaam, in andere landen is ze zelfs bedreigd. De spin leeft in zandgronden en op heidegebieden. Vooral de Veluwe is een populair leefgebied van deze spin.
Voor de herfstvuurspin geldt eigenlijk hetzelfde als voor de lentevuurspin. De twee soorten zijn echter nooit in elkaars leefgebied aangetroffen.
Waterspin
De waterspin is een middelgrote spin die haar hele leven onder water leeft. De spin maakt een bijzonder web tussen de waterplanten. Ze haalt vervolgens lucht van de oppervlakte en vult daar haar web mee. De lucht wordt vastgehouden door de haartjes aan het achterlijf. De spin leeft in zoet water en de beet is erg pijnlijk. De spin is ook giftig, maar niet gevaarlijk voor de mens.
Gevaarlijke spinnen
Gevaarlijke en giftige spinnen komen niet in Nederland voor. Wel kunnen sommige spinnen bijzonder gemeen bijten. De roodwitte celspin kan beter met rust gelaten worden, want haar beet is erg pijnlijk. Als je gebeten wordt door een spoorspin kan dit leiden tot duizeligheid en misselijkheid, ook deze beet is bijzonder pijnlijk. Ook de waterspin is een gemene bijter.
Spinnen in de winter
Zodra de temperatuur in de herfst onder de 10 graden komt, zul je al een stuk minder spinnen zien. Veel spinnen verstoppen zich in de winter voor de kou. Ze verstoppen zich bij buitenlampen, lampen geven warmte af, maar ook in bladeren, spleetjes, schuurtjes en andere verstopplekjes om zichzelf te beschermen tegen de kou. Een aantal spinnen probeert in de winter toch nog wel een vliegje hier en daar te vangen, maar de meeste gaan in winterslaap, dit gebeurd door het zogenaamde eistadium. De spin zoekt een beschut plekje en wikkelt zichzelf in haar spinsel. Zodra het weer warmer wordt komen ze weer tevoorschijn. De spin teert in de winter op de voedselvoorraad die zich in hun lichaam heeft opgeslagen.