Beestjes in en om het huis - zilvervisje, muis, mier en meer
In en om het huis leven duizenden beestjes. Aan sommige hebben we een bloedhekel: de vlo, de teek, de mijt, de rat en kakkerlak. De zilvervisjes zijn vliegensvlug en je hebt ze liever niet in je kamer om nog maar te zwijgen van een bedwants in je bed. Sommige diertjes horen hier eigenlijk niet en zijn meegereisd met reizigers of in oude autobanden. Of mensen namen ze mee, waarna de dieren zich in onze streek thuisvoelden en zich vermenigvuldigden. De diertjes, ook de kleine, enge, snelle en vieze, horen erbij en hebben hun nut. Als we ze pertinent niet in het huis willen hebben, kunnen we een paar maatregelen nemen.
Het onkruid onder de beestjes
Beestjes in het huis
Wat we zo rond het huis en in de tuin tegen kunnen komen is een hele rij van kriebelbeestjes, plaagdieren en kruipertjes die we in sommige gevallen liever niet in de buurt willen hebben en zeker niet in de broodtrommel. Toch horen ze er gewoon bij. Wat we zoal aan inheemsen en exoten tegen kunnen zijn de volgende kruipers, springers en vliegers:
- Bedwants: in het bed: leeft van mensenbloed;
Kakkerlak /
Bron: Dechatorn, Pixabay schurftmijt: overdraagbaar via seks en beddengoed: geeft huidaandoening;
- zilvervisje: vreet boeken en suiker;
- kattenvlooi: leeft van katten- en hondenbloed, legt eitjes in het vloerkleed, eet geen mensenbloed;
- meelmot: in oude meelvoorraden of rijst;
- kakkerlak: eet alles;
- muis; eet alles, zit in loze ruimtes in het huis;
- mier: binnen en buitenshuis; de faraomier verspreidt parasieten;
- tapijtkever: eet wolvezels;
- kleermot: eet wolvezels;
- wesp: zit in spouwmuren; eet rupsen en insecten;
- eikenprocessierups: heeft brandhaartjes die jeuk en uitslag veroorzaken;
- bruine rat: eet alles, hoort bij mensen;
- hoofdluis: eet mensenbloed en houdt van schoon haar;
- houtworm: eet hout;
- fruitvliegje: eet rottende planten en fruit;
- duif: vreet tafelafval, is gastheer van mijt, vlooi, luis, teek;
- tijgermug: in stilstaand water, exotische ziekteverspreider;
- pissebed: Eet plantaardig materiaal, donkere vochtige plekjes
Beestjes buitenshuis
Er zijn best wat maatregelen te nemen waardoor de dieren buitenshuis blijven. De grote schoonmaak is een van die dingen. Veel oud vuil en nesten verdwijnen in de stofdoek en poetslap en dat scheelt een slok op een borrel aan nieuwe aanwas van beestjes. Veel van die lastige diertjes houden namelijk niet zo van schoon. Ze hebben liever oud meel dan een verse voorraad en liever open pakjes in de voorraadkast dan gesealde nieuwe producten. Een schoonmaak van de dakgoot met verwijdering van oude nesten en water helpt enorm, net als het goed schoonhouden van afvoerputjes. Vermijd stilstaand water en lucht de kleren regelmatig. Stofzuigen is altijd goed, maar het is vooral aan te bevelen voor je voor een vakantie de deur achter je dichttrekt. Om de muisjes buiten te houden kunnen de kiertjes en gaten dichtgemaakt worden. Om wespen te weren kunnen gaten in de spouwmuren gedicht worden met zogenaamde wespenbekjes. Verder is het niet verstandig om eten buiten te gooien. Het trekt subiet diertjes aan. Wat de begroeiing betreft is het aan te bevelen de gevel vrij te snoeien. Tot slot is het verstandig het huis niet helemaal dicht te houden, want wat er in vliegt, vliegt er ook wel weer uit.
Dierplaagbeheersing
In verschillende steden bestaat een afdeling dierplaagbeheersing van de GGD. In kleinere dorpen is altijd wel een plaagdierbestrijder in de omgeving te vinden. Ze doen over het algemeen niet aan overkill door met een spuitbus of een dik strooisel gif een paar miertjes te bestrijden. De GGD-afdeling spreekt niet meer van ongedierte maar van plaagdieren. De dieren zijn gewoon dieren en hebben hun nut voor de natuur en vormen een schakel in de voedselketen. De diertjes zijn nodig voor het natuurlijk evenwicht en ze hebben zich aangepast aan wat de mensen bedachten. Toen de mensen in huizen gingen wonen, bijvoorbeeld, vonden de muizen dat wel een comfortabele omgeving en ze trokken in.
Waar zitten de beestjes?
Niet dat ze altijd in alle huizen zitten. De
bedwants komen we vooral tegen in minder schone hotels en de
schurftmijt wil nog wel eens opduiken in verzorgingshuizen. De
mensenvlo en
hondenvlo zien we niet zo vaak meer. Die vlooien zijn zeldzaam geworden. De
kattenvlo doet het wel heel goed. De
vogelmijt komt naar beneden via de nesten van vogels en dwarrelt neer. De
mot vinden we in ongewassen kleren en stilstaand water in plantenbakken is een broeinest voor
muggenlarven.
Zilvervisjes treffen we in de badkamer en
miertjes marcheren graag door het huis. De
meelmot treffen we aan in oude voedselvoorraden zoals meel en rijst.
Luizenmoeders en luizenvaders
De
hoofdluis geeft regelmatig kopzorgen en de luizenmoeders en -vaders, die op scholen de hoofden van kinderen controleren op neten, hebben er hun handen vol aan.
Tapijtkevers kruipen in de vloerkleden en doen zich te goed aan onze huidschilfers. Op het fruit in de keuken komen
fruitvliegjes af en als we zoetigheid op ons brood eten, willen
mieren,
vliegen of
wespen daar graag van mee snoepen.
Pissebedden zitten graag op donkere vochtige plekjes en wie een bloempot op het terras heeft staan, vindt ze er vast en zeker onder. Het is voor de pissebed van levensbelang om onder de bloempot te blijven zitten, want hij heeft vele vijanden.
Spinnen en vogels zijn er gek op. En dan de vuilnisbak: die herbergt veel beginnend leven in de vorm van
maden.
Meegereisd met reizigers
Soms zijn de beestjes meegekomen met reizigers. Zo is waarschijnlijk de
kakkerlak ons land binnengekomen. De
tijgermug kwam binnen via geïmporteerde autobanden en bamboe-plantjes. De
bedwants hoort eigenlijk in de grotten thuis, maar hij tiert welig op de niet zo schone en warme matrassen van mensen. De
duif is ook van oorsprong een grotbewoner. Romeinen namen de vogel mee naar het noorden en tegenwoordig is een vlucht duiven net zo goed een vermaak als een plaag. Onze huizen, steden en dorpen zijn overvloedige voedselkamers voor de diertjes. De kleine gasten, zoals hierboven beschreven, zijn er altijd: ze zitten overal. Zo rukt de
eikenprocessierups sinds het begin van de 21ste eeuw op vanuit Zuid-Europa naar het noorden en wordt hij steeds vaker in Nederland gesignaleerd.
Voorkomen van plagen
Met enkele maatregelen is heel veel narigheid te voorkomen. Voer bijvoorbeeld geen duiven en ruim afval goed op en breng het regelmatig weg. Open geen restaurant voor
ratten door afval te laten liggen. Om muggen te weren kun je horren voor de ramen plaatsen.
Je wordt er zelden ziek van
Ziek worden we niet van al die beestjes en beesten. Van
huisratten word je niet ziek, wel van de urine van
bruine ratten. Dat zit in lage concentraties in bijvoorbeeld grachtenwater. Toch wordt bijna niemand ziek na een val in een gracht, ook al krijgt hij dan wat grachtenwater binnen. Doorgaans zit de rattenurine heel erg verdund in het water.
Alleen de tijgermug: dat is een probleemgeval. Die brengt wel ziektes over.
Zolang er mensen in huizen wonen zullen er ook beestjes in die huizen wonen. Als de aantallen in evenwicht zijn is er niets aan de hand. Wie van geen enkel beestje last wil hebben, kan maar één ding doen: hij moet in een koelcel gaan wonen.
Lees verder