Aandoeningen hond: rughernia
Als je hond bij een kleine aanraking aan zijn rug al begint te gillen, van zich af begint te bijten van de pijn, of hij wil maar in een bepaalde positie blijven staan, kan het zijn dat hij een rughernia heeft. Meestal gaat het om een tussenwervelschijf die tegen het ruggenmerg aan drukt. Het komt vooral voor bij hondenrassen met korte poten. Er moet zo snel mogelijk worden ingegrepen omdat het anders tot blijvende verlamming kan leiden. Wanneer er geen verlammingsverschijnselen zijn, kan rust al voldoende zijn voor herstel. Behandeling zal indien mogelijk zonder een operatie plaatsvinden.
De wervelkolom
Bij een hond wordt er op de wervelkolom tijdens het staan en bewegen een grote kracht uitgeoefend. Het is opgebouwd uit wervels van botweefsel die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen door kleine gewrichtjes. Tussen de wervels zitten de tussenwervelschijven. Deze bestaan uit bindweefsel met een zachte kern en uit kraakbeen aan de buitenzijde. Hierdoor is beweging van de wervelkolom mogelijk en samen met de wervels worden de kwetsbare zenuwbanen beschermd in het ruggenmergkanaal. Tussen elke wervel komen er zenuwbanen naar buiten die verschillende functies van het lichaam aansturen. Om de wervelkolom bevinden zich banden en spieren die zorgen dat alles goed op de plek blijft zitten.
Kenmerken van hernia
Er komen veel honden bij de dierenarts met plotselinge pijnklachten in de rug. Het kan zijn dat de hond al begint te gillen als je hem zachtjes aait of aanraakt. Soms zal hij zich verzetten bij het oppakken en heeft hij een gespannen harde buik. Door de pijn kan hij zelfs van zich afbijten. Ook kan het zijn dat de hond stokstijf blijft staan met de nek naar voren gestrekt. Hij wil niet meer in de auto springen, komt moeilijk in beweging of hij kan niet meer van de grond eten. Wanneer de hernia tegen het ruggenmerg aan komt, kan het zijn dat de hond verlammingsverschijnselen vertoont, incontinent wordt of juist niet kan plassen, wiebelend gaat lopen waarbij de ondervoet dubbelgeklapt op de grond wordt gezet of gaat slepen met zijn achterpoten. Het komt vooral voor bij hondenrassen met korte poten, bijvoorbeeld de teckel.
Wat een hernia is
Hernia betekent letterlijk “breuk” of “uitpuiling”. Bij een rughernia is er een probleem ontstaan met het bot, gewricht, tussenwervelschijf, zenuw, bloedvat, band of spieren van het wervelkolom. Vaak komt het doordat de tussenwervelschijf uitpuilt naar het ruggenmergkanaal. De tussenwervelschijf kan zijn soepelheid verliezen waardoor hij minder als een stootkussen kan functioneren. De rug wordt minder flexibel en de andere tussenwervelschijven worden zwaarder belast. Afhankelijk van de plaats van de hernia en de ernst, kan het leiden tot geringe tot zeer ernstige beschadiging van het ruggenmerg. Vooral de overgang van de laatste borstwervel naar de eerste lendenwervel is een plek waar veel belasting op kan komen te staan. Een groot deel van de hernia’s bij honden vindt daar plaats. Ook de overgang van de tweede naar de derde halswervel is een plek waar hernia’s relatief veel voorkomen.
Diagnose
De dierenarts zal beginnen te luisteren naar het verhaal van de eigenaar. Verschijnselen kunnen steeds aanwezig zijn of afwisselend, maar ze kunnen ook steeds meer verergeren met toenemende zenuwuitvalsverschijnselen. Er bestaan verschillende vormen van hernia. Zo kan het gaan om een minimale pijnlijkheid bij het bewegen tot een volledige dwarslaesie waarbij verlamming het gevolg is. Door middel van röntgenonderzoek kan bepaald worden in welk deel van de rug de hernia zich bevindt. Door middel van contrastonderzoek wordt het wervelkanaal goed zichtbaar gemaakt op de röntgenfoto’s. Dit gebeurt onder narcose. Eventueel kan er direct operatief worden ingegrepen. Bij een CT scan worden er röntgenopnames gemaakt waarbij het ruggenmergkanaal in plakjes is gesneden. Bij een MRI worden de weke delen goed zichtbaar gemaakt.
Behandeling
De behandeling is sterk afhankelijk van de symptomen en de uitslag van het onderzoek. Meestal wordt er gekozen om niet operatief in te grijpen. Dit gaat vooral om de groep honden die wel pijn hebben, maar geen verlammingsverschijnselen hebben. Behandeling bestaat dan vaak met rust. In sommige gevallen wordt er zes weken hokrust voorgeschreven, daarbij moet de hond zoveel mogelijk in een hok of bench worden gehouden. De meeste honden genezen hiermee. Andere therapieën kunnen zijn: fysiotherapie, acupunctuur en alternatieve geneeswijze. Bij serieuze uitvalsverschijnselen en terugkerende problemen met de tussenwervelschijven, wordt er gekozen voor een chirurgische ingreep.
Prognose
Wanneer een hond met alleen pijnklachten bij een dierenarts komt voor een eerste onderzoek, is de prognose goed. Als de hond dan naast pijn ook zenuwuitvalsverschijnselen heeft, is belangrijk na te gaan of hij gevoel heeft in de poten. Het is belangrijk dat hij ook diepe pijn kan voelen voor een goed vooruitzicht. Wanneer dit niet het geval is, dan ziet het er minder gunstig voor hem uit. Een acuut optredende en snel verslechterende situatie ziet er minder goed uit dan een langzaam en geleidelijke verslechterende situatie. Wanneer er binnen vier weken geen verbetering optreedt, is de kans op volledige genezing heel klein.
Lees verder