Vogels in winter: Hoe redden vogels het in een barre winter?
Vogels hebben een heel bijzondere manier om de winter door te komen. Zo doen ze iets met hun poten. Voedsel is moeilijker voor vogels te vinden in de winter. Daarom is bijvoeren heel belangrijk. Bovendien verliezen vogels in de winter met -10 graden zomaar 10 procent van hun lichaamsgewicht. De mens kan die arme diertjes dan helpen door ze bij te voeren. Maar ze sokken aantrekken kan dan weer niet, want mensen vragen zich vast wel eens af of vogels in de winter ook koude voeten krijgen. Het systeem van vogels werkt heel bijzonder bij koude en veel mensen weten dat vast niet. Hoe vogels het in een barre winter redden is de vraag.
Krijgen vogels geen koude voeten in de winter?
Hoewel vogels vaak met hun blote poten op het ijs en in de sneeuw staan, krijgen ze toch zelden koude poten. Dit komt omdat ze iets speciaal kunnen doen als het koud is. Ze kunnen namelijk de temperatuur in hun poten regelen. Daardoor blijven hun voeten een paar graden hoger dan de temperatuur van de omgeving waarin ze verblijven. Dit is genoeg warmte om er voor te zorgen dat hun poten niet vastvriezen aan ijs of sneeuw.
Mondholte regelt de temperatuur van vogels
Zweetklieren hebben vogels niet. De lichaamswarmte van een vogel wordt wel geregeld, maar dan via andere onderdelen van het vogellijf. Vooral de mondholte en de delen van hun lichaam waar geen veren op zitten regelen hun lichaamstemperatuur. Dat hun poten niet te heet worden of te koud komt doordat er een tegenstroom op gang wordt gehouden dat ook wel met wondernet wordt genoemd. Daarbij komt het warme bloed uit de slagader dan vanuit het lichaam komt, heel dicht langs het koude bloed dat uit de gewone aderen komt. Dit aderlijke bloed gaat terug naar het hart. Dat systeem zorgt ervoor dat de warme bloedstroom de warmte afgeeft aan de ader die het bloed terugpompt. Het bloed in de slagader raakt daardoor een deel van de warmte kwijt, voordat het bloed in de poten terechtkomt. Zo houdt het lichaam de meeste warmte, maar bevriezen de poten toch niet.
Ader verplaatst zich in de poot van een vogel
Nog opvallender is het dat de ader die het bloed laat terugkeren in de winter ergens anders ligt, dan in de zomer. In de winter ligt het in het centrum van de vogelpoot. Op die manier gaat er weinig warmte verloren. In de zomer gaat die ader naar de huid van de poot, zodat de warmte die het lichaam niet nodig heeft snel wordt afgevoerd. In de winter vernauwen de bloedvaatjes in de huid van de poten zich bovendien nog meer en ook dat zorgt ervoor dat de warmte in het lichaam zelf blijft.
Soms vriezen eenden en meeuwen vast in het ijs
Toch komt het soms wel voor dat eeuwen en meeuwen toch vastvriezen. Dat kan voorkomen als ze veel te lang op het ijs blijven stilstaan. Om dat te voorkomen gaan ze vaak op hun buik liggen en trekken ze hun poten op en leggen ze tussen de veren van hun buik. Het omhulsel van de veren kan beter beschermen namelijk dan de pootjes zelf. Als het extreem koud is, trekken de bloedwandvaten van vogels zich samen, zodat er maar heel weinig bloed door de poten stroomt. Zo bevriezen ze niet en blijft er genoeg zuurstof doorheen stromen om niet af te sterven.
Vogels hebben ook na de winter bijvoeding nodig
Strenge vorst is voor vogels niet eenvoudig. Als het min 10 graden of meer is, dan verliezen vogels zomaar 10 procent van hun lichaamsgewicht. Het probleem is echter dat ze overdag vaak ook nog eens niet aan voedsel kunnen komen omdat dit allemaal verstopt ligt onder de sneeuw en het ijs. En dat is een probleem, want zo kunnen ze dat lichaamsgewicht er dus niet meer aan eten. Bijvoederen door de mens is dan ook erg belangrijk. Vogels trekken bij zulke extreme omstandigheden overigens ook naar gebieden waar voedsel wel wat gemakkelijker te vinden is, in bijvoorbeeld dorpen of steden.
Vogels bijvoeren: wanneer en wat?
Vogels bijvoeren is heel belangrijk als het erg koud is. Maar ook na de winter hebben ze extra voer nodig, omdat ze vaak na zo’n winterperiode erg verzwakt zijn. Daar komt nog bij dat ze dan juist in die periode in de aanloop van de winter extra energie nodig hebben voor de bouw van een nest en om te kunnen broeden. Zorg dus voor bijvoer in de vorm van:
- Pindaslingers (maar dan wel pinda’s die al gedopt zijn)
- Vetbollen
- Vogelzaad
- Fruit zoals rozijnen en krenten