Kleine zwaan, Cygnus bewickii
De kleine zwaan, Cygnus bewickii, lijkt sterk op de wilde zwaan. Alleen de snavel is iets anders, en het formaat scheelt redelijk wat. De kleine zwaan is een stuk kleiner. Kleine zwanen broeden in een hoog, groot nest. Vrij snel na de broed trekken ze al met hun jongen naar warmere streken. Dit zijn de landen rond de Noordzee, onder andere Nederland. Kleine zwanen eten vooral waterplanten. Ze leven dan ook in de buurt van plassen, meren en rivieren.
Taxonomische indeling
- Rijk: Animalia
- Stam: Chordata
- Klasse: Aves
- Orde: Anseriformes
- Familie: Anatidae
- Geslacht: Cygnus
- Soort: Cygnus bewickii
Kenmerken
Een kleine zwaan /
Bron: Arpingstone, Wikimedia Commons (Publiek domein)
De kleine zwaan wordt tussen de 115 en 127 centimeter lang. Dit is een stuk kleiner dan de knobbelzwaan en de
wilde zwaan. Behalve door het grote verschil in formaat lijkt de kleine zwaan sterk op de wilde zwaan. Hij heeft echter een afgeronde gele vlek op zijn snavel, terwijl de vlek van de wilde zwaan in een punt uitloopt. De vorm van deze vlek kan nog wel per individu variëren. Jonge kleine zwanen zijn bleekgrijs. Zij hebben een vuilroze basis en een donkere punt.
Voortplanting
Kleine zwanen bouwen hun nest op eilandjes in het water. Deze liggen bijvoorbeeld in riviermondingen of meren. De nesten worden van mossen en korstmossen gebouwd. De kom van het nest vullen de ouderdieren met donsveren. Het nest kan tot 75 centimeter hoog worden en meer dan een meter in diameter. Nesten worden meerdere jaren gebruikt. Het vrouwtje legt in mei of juni 2 tot 6 eieren. Deze zijn wit of gelig en glanzen vaak licht. Later is het broedseizoen worden ze ofwel bruin of geel. De vrouwtjes broeden op de eieren, de mannetjes beschermt ze vooral als het vrouwtje weg is om te eten. Na 4,5 week komen de eieren uit. Het duurt 9 tot 10 weken voordat de jongen kunnen vliegen. Dit moet ook wel, want half september vliegen ze met hun ouders mee naar het zuiden, een reis van wel 4000 kilometer. De jongen blijven het hele eerste jaar bij hun ouders. Zodra het broedseizoen weer begint, scholen grote groepen jaarlingen samen om te ruien en te foerageren. Voor de volgende trek sluiten veel kleine zwanen zich weer aan bij hun ouders. Sommige doen dit zelfs tot hun vierde jaar. Als ze eenmaal een partner hebben gevonden, gaan ze niet meer terug naar hun ouders. Ze blijven hun hele leven bij hun partner. Mocht één van beide partners overlijden, duurt het vaak meer dan twee jaar voordat de ander een nieuwe partner heeft.
Voedsel
Kleine zwanen eten hoofdzakelijk wortels, bladeren en stengels van waterplanten. Verder eten ze grassen en oogstresten
Verspreiding
De kleine zwaan broedt in arctisch Rusland. In de winter trekt hij naar het zuiden. Hij overwintert voornamelijk in de landen rond de Noordzee, dus in Nederland is hij te vinden.
Habitat
De kleine zwaan komt voor in moerassen, agrarische gebieden en bij meren in de winter. In de zomer komt hij voor in de arctische beboste toendra.
Bescherming
Op Europese schaal wordt de kleine zwaan beschermt door de vogelrichtlijn, in Nederland door de Flora- en Faunawet.