De duif: welke soorten komen er het meest in Nederland voor?

Duiven in Nederland

De houtduif
De houtduif is de meest voorkomende duif in Nederland en staat ook wel bekend als de 'Columba palumbus'. Hij is groter dan de overige duiven. Hij kan namelijk een lengte van 41 centimeter bereiken. Tijdens het vliegen klappen de uiteindes van zijn vleugels tegen elkaar waardoor hij tijdens zijn vlucht duidelijk te horen is. Volwassen exemplaren hebben een witte vlek in hun nek. Hiernaast is de houtduif te herkennen aan zijn roze borst en witte streep aan beide vleugels. De houtduif komt zowel in stedelijke als in landelijke gebieden voor. Er dienen altijd bomen in de omgeving aanwezig te zijn. De meeste exemplaren zijn standvogels. Dit zijn vogels die nabij hun broedgebied blijven. Sommige houtduiven verplaatsen zich tussen Frankrijk, Spanje, Duitsland en Scandinaviƫ. Houtduiven eten onder andere knoppen, bladeren en zaden.Het nageslacht
De houtduif broedt het gehele jaar en kan maximaal drie legsels per jaar krijgen. Meestal broedt de houtduif in het voorjaar en zomer. Hierbij leggen zij twee eieren per keer. Het duurt 16 tot 17 dagen voordat de eieren uitgebroed zijn. Tussen 1998 en 2000 waren er ongeveer 400.000 Ć 500.000 broedparen.

De Turkse tortel
De Turkse tortel komt oorspronkelijk uit Turkije en wordt ook wel de 'Streptopelia decaocto' genoemd. Hij kon zich uitbreiden vanwege de grote hoeveelheid graanoverslagbedrijven en pluimveehouderijen. In 1949 begon de Turkse tortel hier voor het eerst te broeden. Hij weegt maximaal 250 gram en kan zo'n 34 centimeter lang worden. Hiernaast heeft hij een slank lichaam en een lichtgrijze/beigeachtige kleur. De Turkse tortel heeft een kleine snavel ten opzichte van andere duivensoorten. De onderkant van zijn staartvleugel is wit van kleur. Als de Turkse tortel volgroeid is krijgt hij een zwarte streep op zijn nek. Op zijn menu staan onder andere insecten, zaden en vruchten.Het nageslacht
De Turkse tortel legt twee eieren per keer en broedt tot wel vijf keer per jaar. Het broedperiode is voor de Turkse tortel het gehele jaar. Het komt echter regelmatig voor dat het broeden mislukt. Het duurt maximaal achttien dagen voordat de eieren uitgebroed zijn. Na twee weken beginnen de jonkies te leren vliegen. Tussen 1998 en 2000 waren er zo'n 50.000 tot 100.000 broedparen.

De holenduif
De wetenschappelijke benaming voor de holenduif is 'Columba oenas'. Deze soort wordt holenduif genoemd omdat hij zijn nesten in onder andere boomholtes en rotsgaten maakt. De holenduif heeft donkergrijze veren en kan maximaal 32 centimeter lang worden. Zijn maximale gewicht bedraagt 300 gram. Hij is met zijn paars-groene vlek in zijn hals te onderscheiden van overige duivensoorten. Zijn dieet bestaat onder andere uit zaden, bessen en eikels.Het nageslacht
Het vrouwtje legt twee (witte) eieren per keer, meestal in een holle boom. Beide partners zorgen ervoor dat de eieren na zestien dagen uitgebroed zijn. Tussen 1998 en 2000 heeft men geschat dat er tussen de 50.000 en 70.000 broedparen in Nederland waren.

De zomertortel
De zomertortel wordt ook wel 'tortelduif' genoemd. De wetenschappelijke benaming voor dit dier is 'Streptopelia turtur'. Hij heeft een bruine kleur en een soort schubbenpatroon op zijn vleugels. In zijn nek heeft hij een zwart-blauwe patroon. De zomertortel kan slechts 25 centimeter lang worden en is hierdoor aanzienlijk kleiner dan overige duivensoorten die in Nederland voorkomen. Het is een schuwe vogel waardoor het moeilijk is om in de buurt te komen. De zomertortel eet onder andere kruiden en graan.Het nageslacht
De zomertortel broedt slechts tussen midden mei en midden juni. Deze duif legt meestal twee eieren. Het duurt zo'n twee weken voordat de eieren zijn uitgebroed. Schattingen tussen 1998 en 2000 wijzen erop dat er in deze periode tussen de 10.000 en 12.000 broedparen waren.

De stadsduif
De stadsduif is een afstammeling van de rotsduif (een bepaalde duivensoort die niet in Nederland voorkomt) en wordt hierdoor ook wel 'Columba livia' genoemd. De stadsduif werd vroeger gedomesticeerd en is nu verwilderd. Hij komt voornamelijk in stedelijke gebieden voor en eet grotendeels zwerfafval. De stadsduif eet soms zaden die enkele kilometers van de stad te vinden zijn. Het kleurenpatroon dat zij hebben verschilt aanzienlijk. Sommige exemplaren lijken op hun voorouders, terwijl andere individuen bijvoorbeeld geheel wit of een andere kleurenpatroon hebben. De stadsduif leeft in grote groepen van soms wel tientallen verschillende individuen.Het nageslacht
De stadsduif broedt het gehele jaar door en heeft in de meeste gevallen twee tot vier legsels per jaar. De duif heeft meestal twee eieren per legsel. De broedperiode heeft een duur van zeventien dagen. Het aantal broedparen in de periode tussen 1998 en 2000 is onbekend.