mijn kijk op

Jonge duiven, lummelen of leren? Verliezen van jonge duiven

Jonge duiven, lummelen of leren? Verliezen van jonge duiven In Nederland lijkt er anno 2017 een discussie te ontstaan over hoe om te gaan met jonge duiven, een discussie die is ingegeven doordat er in 2016 veel jonge duiven verloren zijn gegaan. Discussiëren over een probleem dat zich in enigerlei jaar voordoet terwijl er niet wordt beschikt over kwantitatieve en kwalitatieve gegevens zal echter weinig nieuwe inzichten geven. Verliespercentages zijn in het geheel niet bekend en misschien is er dus helemaal geen probleem. Dan zijn er misschien enkele echte missers geweest met lossingen. Als dat al het geval zou zijn is er geen probleem met jonge duiven, maar met de lossingen. Het zou in het laatste geval wel vreemd zijn om dit dan als een probleem van jonge duiven weg te zetten.

Wat is een jonge duif

Definitie

De definitie in de duivensport van een jonge duif is een duif in het jaar dat hij zijn vaste voetring heeft omgekregen. Dus een duif met een ring om van 2017 is in het gehele jaar 2017 een jonge duif. Het maakt niet uit of deze geboren is eind 2016 en een ring om heeft gekregen begin 2017 dan wel geboren is in november 2017 en een ring heeft gekregen in december 2017. Alleen in 2017 is een dergelijke duif een jonge duif.

Jong of volwassen

Bezien we de jonge duiven in enigerlei jaar dan kan het leeftijdsverschil bijna een klein jaar bedragen. In de dierenwereld is de leeftijd minder van belang. Hier is veel meer de vraag of een dier geslachtsrijp is. Dergelijke dieren beschouwen we als volwassen dieren. We noemen ze misschien wel jonge dieren, maar ze zijn volwassen. Duiven zijn dan vaak al na een half jaar. Er zijn exemplaren bij wie dat enkele maanden langer kan duren, maar na een half jaar zijn er al baltsende doffers en duivinnen die eieren leggen.

Snelle ontwikkeling

Veelal is het zo dat dieren die geen hoge leeftijd bereiken, snel volwassen zijn. Overigens zien we dat ook bij prooidieren. Om de populatie in stand te houden is bij kort leven de dieren en bij prooidieren een snelle reproductie noodzakelijk. Ook duiven zijn prooidieren. Bij postduiven zijn er exemplaren die 16 tot 20 jaar kunnen worden. Dat zijn overigens uitzonderingen. Meer voorkomend is de leeftijd van 10 tot 16 jaar. Bij postduiven worden de duivinnen die op weduwschap zijn gehouden ouder dan kweekduivinnen. Maar hoe dan ook, de levensverwachting van postduiven is niet geweldig hoog omdat de genoemde leeftijden altijd uitzonderingen betreffen. Bij dergelijke leeftijdsverwachtingen en het feit dat de duif een prooidier is, behoort dat jonge dieren zich veelal snel ontwikkelen tot volwassen exemplaren. Dus een jonge duif kunnen wij wel een jonge duif noemen vanwege de ring die gedragen wordt, met het biologisch jong zijn heeft dat niet veel te maken.

Leervermogen jonge duiven

Dieren hebben vaardigheden nodig om te kunnen overleven. In de ontwikkelingsfase van jonge zoogdieren zijn er perioden waarin de deze extra gevoelig zijn om functies te ontwikkelen en zaken te leren. Postduiven hoeven mogelijk minder te leren dan vele andere dieren die veel van de ouders moeten leren. Veel van het gedragsrepertoire van duiven zit in de genen verankerd. Denk maar aan het zien van roofvogels. Jonge duiven hoeven echt geen aanval van een roofvogel te hebben meegemaakt om bij het zien van een roofvogel onmiddellijk het gevaar ervan in te zien. Ook het zelf voer zoeken, gaan vliegen en noem maar op hoeven ze niet te leren. Anders ligt dat met het wedstrijdvliegen met duiven.

Wedvluchten

Van nature vertonen de duiven maar een beperkt trekgedrag. De postduif is in feite een tamme afstammeling van de rotsduif, de Columba livia. De Columba livia is een kolonievogel. Vanuit de broedkolonie trekken de duiven dagelijks weg om in een weide omgeving te foerageren. Vanuit de foerage-omgeving zoekt men de broedplaats weer op. Deze afstand kan dan wel vele kilometers bedragen, maar dat is toch wel iets anders dan wedvluchten waarbij de duiven worden losgelaten op afstanden van 100 tot 1100 kilometer. De postduif heeft dus wel in aanleg het trekgedrag meegekregen, maar niet over afstanden zoals we die kennen bij de wedstrijdvluchten.

Succesfactoren

Selectie

Anno 2017 worden er al meer dan 200 jaar wedstrijden met duiven gehouden en in al deze jaren is er natuurlijk sprake geweest van een langdurig selectieproces van duiven. Vooral met de duiven die het best presteren werd en wordt nog steeds verder gekweekt. Op grond van deze bewuste selectie mag verwacht worden dat de duiven uit deze nakweek steeds beter in staat zijn afstanden te overbruggen. Nog geen halve eeuw geleden was het nog vrij normaal als de duiven ergens in Zuid-Frankrijk zo rond het middaguur op vrijdag werden gelost, de duiven op zondag en soms dagen later thuis arriveerden. Nu is het zo dat als de duiven de wind mee hebben de duiven vaak al in de nacht of vroege ochtend van de zaterdag thuiskomen. Staat de wind minder gunstig dan arriveren de duiven gewoon op de zaterdag. Deze selectie heeft dus onmiskenbaar er aan bijgedragen dat de duiven steeds beter in staat zijn afstanden te overbruggen.

Voorbereiden door leren

Naast de selectie van goed vliegende duiven is er nog steeds geen sprake dat het overbruggen van grote afstanden een kwestie is van genetische verankering. Het afleggen van grotere afstanden is vooral een kwestie van leren. En leren moet je doen als je jong bent. ‘Jong geleerd is oud gedaan’, is een spreekwoord dat niet alleen bij mensen opgaat. Ook voor dieren gaat deze regel op. Het is redelijk onverstandig als je een puppy krijgt om dan te zeggen: “Laat hem maar lekker puppy wezen, als hij ouder is dan leren we wel om hem zindelijk te maken en te leren luisteren”. Met duiven is dat niet anders. Als je met duiven aan wedstrijdvluchten deel gaat nemen dan is het noodzakelijk de jonge duiven voor deze vaardigheid ook op te leiden. Iedere duivenhouder weet dat ervaren duiven op de wedstrijdvluchten de meest betrouwbare duiven zijn. Zo moeten jonge duiven de vaardigheden leren die de duiven op wedvluchten ook tegenkomen zoals met meerdere duiven in een mand zitten, leren drinken in de mand, binnenkomen na een vlucht en natuurlijk vanaf diverse plaatsen naar huis leren vliegen.

Zachte heelmeester maken stinkende wonden

Trainen

Wil je een probleem oplossen dan moet je geen halve maatregelen nemen. Jonge duiven alleen maar op en rond het hok laten lummelen en misschien enkele opleervluchtjes van 20 tot 30 kilometer of nog korter bij mooi weer zet geen zoden aan de dijk. Tijdens de wedstrijdvluchten is het ook niet altijd even mooi weer en dus moeten de jonge duiven ook opgeleerd worden bij minder mooie weersomstandigheden. Is het weer echt niet goed dan niet ver wegbrengen, maar een kort opleervluchtje kan dan best. Bij regen de duiven gewoon thuis uitlaten vliegen evenals bij een stevige wind. En de opleervluchten uitbouwen tot 100 kilometer. Dit is ongeveer de afstand van de eerste wedvlucht en die afstand moeten ze dan beheersen. Zoveel mogelijk opleren is de beste weg. Ook als de jonge duiven met de wedstrijdvluchten beginnen is het sterk aan te bevelen ze in die week zelf nog minimaal eenmaal op te leren. Met een dergelijk voorbereiding krijg je jonge duiven voor wie de wedstrijdvluchten geen probleem meer vormen.

Valkuil

Niemand verliest graag de jonge duiven en die angst is tevens een valkuil. Ik heb die angst ook gekend, jaren te voorzichtig geweest met korte opleervluchtjes tot zo'n 30 kilometer. En natuurlijk altijd mooi weer. De laatste jaren heb ik radicaal voor een andere koers gekozen. Veel opleren met een verantwoorde opbouw in de te overbruggen afstand tot zo'n 100 kilometer. Kan het in de ochtend niet, dan maar in de late namiddag. En als de net gespeende jongen voor het eerst gaan vliegen laat ik ze overnachten in de mand om ze in de ochtend weer los te laten. Dat overnachten in de mand met deze zeer jonge duiven heeft als voordeel dat ze elkaar niet pikken en de stress in de mand heel snel verliezen. De verliezen zijn zeker niet hoger geworden en de prestaties zijn aanzienlijk verbeterd.

Verliezen in 2016

Onbekend

In 2016 werd er veel geklaagd dat jonge duiven verloren gingen. Probleem bij deze klachten is dat we daar feitelijk niets van weten. Hoeveel jonge duiven zijn er verloren gegaan? Was dat op bepaalde vluchten met misschien een onverantwoorde lossing? Welke voorbereiding hadden die jonge duiven gehad? En sluimerde er een ziekte op het hok en hadden de duiven wel een goede conditie? Kortom, er is niets bekend. Hoeveel duiven zijn er later in de week of weken na de vlucht nog nagekomen? Het is een bekend verschijnsel dat bij een vlucht met jonge duiven er nog veel duiven niet thuis zijn er op Facebook en Twitter er allerlei wilde verhalen de ronde doen over grote verliezen, terwijl bij het invallen van de avond en zeker een dag later er zeer veel duiven gewoon weer thuis op het hok zitten. En maakt men na een week de balans op dan kan er best nog een duifje niet thuis zijn, maar dat is de prijs die we betalen voor het feit dat we onze duiven de vrijheid geven en daarmee blootstellen aan de gevaren van de vrije natuur.

Vele vragen

Zo zijn er nog vele vragen meer te stellen. Kortom, er is misschien dan wel een probleem geweest, maar het probleem laat zich niet analyseren. Overigens gaan er ieder jaar jonge onervaren duiven verloren. Uit een enquête gehouden in 1999 door de werkgroep Wetenschappelijk Onderzoek Welzijn Duiven (WOWD), bleek dat 41% van de jongen duiven verloren ging. In dit verliespercentage werden alle factoren meegenomen zoals selectie voor het spenen, selectie na het spenen, verliezen aan huis, verliezen bij het africhten en verliezen op de vluchten. We kunnen echter dit verliespercentage niet vergelijken met dat van 2016 omdat daar geen gegevens van zijn en ook eventueel mogelijke aanwijsbare oorzaken zijn niet bekend en daar kunnen we dus alleen maar naar gissen. We hadden in 2016 geen best voorjaar en voor het opleren was men niet zelden op de avond aangewezen. Maar hoeveel duivenhouders gaan in de namiddag/avond met hun duiven rijden omdat men dit gewoonlijk in de ochtend doet? Hier is niets van bekend. Ook in de avond kan je gewoon jonge duiven opleren, breng ze dan niet veel verder weg dan 25 kilometer. Een algemene conclusie dat er in 2016 veel jonge duiven verloren zijn gegaan kan men niet trekken omdat iedere vergelijking onmogelijk is. Er zijn vele mogelijke bronnen waar we niets van weten. Waren er in 2016 misschien aanzienlijk meer haviken en slechtvalken? Bij deze roofvogels staan de postduiven hoog op de menukaart en onder ieder haviknest zijn talrijke duivenringen te vinden. En hadden de duiven veel tegenwind in 2016? Bij tegenwind vliegen de duiven lager en naarmate de wind meer kracht heeft steeds lager. Hoogspanningsleidingen en bij stevige wind ook veekeringen langs weilanden veroorzaken aanvaringen met vaak dodelijke afloop. Iedere duivenhouder kent wel duiven die na een wedvlucht thuiskomen met beschadigde borsten en poten.

Discussie over jonge duiven

Voorzichtig zijn met jonge duiven

Toch lijkt het er op dat er zoiets gaat ontstaan als een discussie over de beperking van het verlies bij jonge duiven. Op de Nationale Dagen van de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie werd er een forum georganiseerd door de WOWD. Een van de stellingen was: 'Mag een jonge duif nog een jonge duif zijn?'. Er is natuurlijk niets tegen discussies, maar volgens zeker de jonge duivenspecialisten neigt deze stelling naar zoiets als laat de jonge duiven maar lummelen en lanterfanten en als ze ouder zijn dan mogen ze naar het echte werk. Als dat al bedoeld zou zijn dan is het een kwestie van jonge duiven in het diepe gooien met alle te voorspellen nare gevolgen van dien. Ook duivencoryfee Ad Schaerlaeckens kijkt met de nodige bezorgdheid naar de ontwikkelingen in Nederland waar stemmen opgaan om het aantal vluchten voor jonge duiven te beperken. Hij noemt die naïef en wel omdat het minder spelen van jonge duiven alleen maar zal leiden tot latere verliezen bij de jaarlingen. Ook hekelt hij de voorzichtigheid bij de lossingen in door onze Belgische zuiderburen waarbij de omstandigheden wel super optimaal moeten zijn alvorens men de jonge duiven lost. Hij noemt dit een manier om er salonduiven van te maken die niets meer kunnen en later en in hoge percentages verloren zullen gaan. Deze redenering klinkt in het geheel niet onlogisch, jonge duiven moeten de kans krijgen te leren onder vele omstandigheden, krijgen ze deze kans niet dan worden er op latere leeftijd van de duiven weinig verantwoorde risico’s ingebouwd omdat de duiven te weinig ervaring hebben opgedaan.

Meten is weten

Wellicht zou het beter zijn om een onderzoek te houden naar duivenhouders die serieus hun jongen voorbereiden op de wedvluchten en duivenhouders die daar veel minder energie in steken en dan te kijken naar de verliespercentages. De WOWD is bij uitstek het aangewezen orgaan om dit onderzoek uit te voeren en het theoretiseren over wat allemaal beter kan, te kunnen staven met feiten.
© 2017 - 2024 Linus, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Mag een jonge postduif nog gewoon een jonge duif zijn?Mag een jonge postduif nog gewoon een jonge duif zijn?Tijdens de Nationale Dagen van de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie in 2016 werd in een forum, georganiseerd doo…
Vliegprogramma jonge duiven kan beterVliegprogramma jonge duiven kan beterIn de vliegprogramma’s voor jonge duiven wordt anno 2015 nog veel te weinig aandacht geschonken aan het feit dat jonge d…
Ornitosecomplex en Luchtweginfecties bij duivenOrnitosecomplex en Luchtweginfecties bij duivenLuchtweginfecties bij duiven kunnen vele oorzaken hebben en we spreken dan over het ornithose-complex. Hiermee wordt aan…
Spel met jonge duiven, wedvluchtenSpel met jonge duiven, wedvluchtenHet spel met jonge duiven is een specialisatie binnen de duivensport en maar weinigen slagen er in dit echt succesvol te…

Schimmelinfectie bij postduiven, diagnose niet eenvoudigSchimmelinfectie bij postduiven, diagnose niet eenvoudigEen schimmelinfectie, aspergillose, bestaat uit een reeks van ziekten veroorzaakt door een schimmel uit het geslacht Asp…
De Andescondor, de grootste roofvogel op aardeDe Andescondor, de grootste roofvogel op aardeDe Andescondor komt in Zuid-Amerika voor. Hij is met een spanwijdte van meer dan 3 meter de grootste roofvogel op aarde.…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Ton Ebben
  • Ad Schaerlaeckens, Dwaze wereld, januari 2017
Linus (121 artikelen)
Gepubliceerd: 20-02-2017
Rubriek: Dier en Natuur
Subrubriek: Vogels
Bronnen en referenties: 2
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.
Artikelen met het label 'Mijn kijk op…' bevatten naast objectieve informatie ook een persoonlijke mening en/of ervaring.