Mycoplasmosa of snot bij postduiven
Mycoplasmosa wordt over de gehele wereld waargenomen bij vooral hoenderachtigen en kalkoenen, maar ook bij duiven en andere vogels. Bijna alle duiven zijn drager van deze mycoplasma ‘s zonder daar ziek van te worden. Bij duiven komt mycoplasmosa waarschijnlijk echter eerst dan voor als er sprake is van het ornithose-complex op het hok. Ademhalingsstoornissen komen tijdens het vliegseizoen veel voor bij postduiven, vaak in combinatie met conjunctivitis, een ontsteking van het oogslijmvlies. Bij snot wordt vaak gesproken over coryza waarbij bij de duiven snot alleen maar klinisch begrip is waarbij zichtbaar kan worden waargenomen dat de duiven ziek zijn. Bij pluimvee verwijst het naar een infectie met Hemophilus paragallinarum. Bij duiven dekt snot vele ladingen.
Mycoplasma’s
Mycoplasma ’s zijn uiterst kleine kiemen die zich buiten de weefselcellen vermenigvuldigen. Het is niet waarschijnlijk dat de mycoplasma ’s bij duiven zelfstandig een ziekte doen uitbreken. Het kan optreden indien eerst andere infecties bijkomen. Zodra de duiven zijn aangetast zullen de vliegprestaties in negatieve zin sterk beïnvloed worden. Het is één van de infectieuze oorzaken die tot ademhalingsstoornissen kan leiden. Duiven van alle leeftijden kunnen getroffen worden door mycoplasmosa.
Besmetting
Niet zichtbare smetstofdragers onder de duiven veroorzaken de infectie. Zowel op het hok als door aanvliegers als in de reismand kan via ontlasting, het drinkwater, voer en lichaamsvocht kan de besmetting worden overgebracht. De besmetting is echter wel steeds afhankelijk van andere factoren die het weerstandsvermogen hebben verminderd. Overigens komen deze factoren in de duivensport ook wel voor. Denk aan de contacten in de reismand, de wedvluchten, overbevolking, geen goede huisvesting (een slecht hok), slechte verzorging, geen adequaat voer of een slechte waterverzorging, onvoldoende schoonhouden waardoor een verhoogde infectiedruk ontstaat en noem maar op. Deze omstandigheden kunnen er toe bijdragen dat myoplasmose-snot tot een uitbraak komt.
Ziekteverschijnselen
Het eerst kunnen we veelal de snotverschijnselen waarnemen door het zichtbaar worden van een waterig neusvocht. Dit gaat wat later over in een slijmerige en etterachtige afscheiding Binnen in de bek van de duif is een wat grauw-grijze aanslag te zien waarbij bij het openen van de bek het taaie slijm draden trekt van de tong naar het gehemelte. Ook de bek en keelholte zwellen op door ontstekingen. De neusdoppen verkleuren grijs. Als er op de neusdoppen gedrukt wordt komt de snotterige afscheiding naar buiten. Door de verstopping van de hogere luchtwegen ademen de duiven vaak met geopende snavel. Daarbij maken ze rochelende en ook snuivende geluiden. Dit kan men het beste horen als men in de avond donker is en de duiven slapen.
Een chronische mycoplasmosa-snot komt vaak alleen maar tot uitdrukking in slechtere vliegprestaties. Op kortere vluchten komen de duiven moe naar huis. Ook willen ze niet graag vliegen. Na een paar rondjes vliegen keren ze terug op het hok. De verstoppingen in de ademhalingswegen en ook ontstekingsverschijnselen in de luchtzakken veroorzaken dit. De luchtkamers in borst- en buikholtes zijn bedekt met een dun vlies en bij mycoplasmosa-snot kan een infectie optreden aan de vliesjes waarbij kaasachtige afzettingen ontstaan. Deze bemoeilijken het functioneren van de luchtzak of maken deze zelfs onmogelijk. Deze afzetting maakt dat de duiven vaak niet meer geschikt zijn voor het inzetten op wedvluchten. Antibiotica kan mycoplasmosa doeltreffend bestrijden, maar de afzettingen in de luchtzakken zijn vaak niet meer te herstellen en dat heeft een blijvende verzwakking tot gevolg. Het herstel van mycoplasmosa-snot is dan ook vaak een lange weg. Niet zelden kan dit leiden tot een blijvende verzwakking van de duiven.
Gelijksoortige ziektebeelden en oorzaken
Als er bij zieke duiven sprake is van snotverschijnselen kan er ook sprake zijn van bijvoorbeeld ornithose. Kenmerkend verschil is echter dat bij mycoplasmosa maar zelden de ooglidslijmvliezen zijn aangetast. Het hele probleem van ademhalingsstoornissen bij duiven is dat er vaak sprake is van meerdere problemen. Deze vinden hun oorzaak in niet infectieuze oorzaken als slechte hygiëne, overbevolking op het hok, vochtigheid, slechte ventilatie, droogte, stof, enzovoort. Ook infectieuze oorzaken kunnen de oorzaak zijn van ademhalingsstoornissen. Daarbij kan gedacht worden aan Ornithose, E-coli, Staphylococcen, Aspergillus fumigatus, een schimmelinfectie en ook mycoplasma’s. Allemaal oorzaken van het ornithose complex. Bij duiven komt mycoplasmosa waarschijnlijk echter eerst dan voor als er ook sprake is van het ornithose-complex op het hok door welke oorzaak dan ook. We kunnen er van uitgaan dat bijna alle duiven drager zijn van mycoplasma’s die eerst dan toeslaan bij een verminderd weerstandvermogen.
Preventie
Mycoplasmosa of snot slaat waarschijnlijk dan pas toe als er al sprake is van verminderde weerstand. Veel oorzaken van verminderde weerstand zijn managementproblemen, maar er zijn ook factoren die onlosmakelijk samenhangen met de duivensport. Zo krijgt iedereen wel te maken met aanvliegers. Deze zijn zeker niet altijd ziek, maar veiligheidshalve kan men deze beter in een apart hokje plaatsen. Duiven die een of twee dagen te laat thuiskomen, kan men beter een weekje rust geven om oververmoeidheid te voorkomen. Slechte huisvesting of een te hoge infectiedruk door onvoldoende het hok schoon te houden, slecht voer of een slechte waterverzorging, worminfecties of coccidiose, kortom tal van oorzaken kunnen bijdragen tot een verminderde weerstand. Het is overigens helemaal niet slecht om de jonge duiven alle kinderziektes te laten doorlopen. Dat kan nadat ze gespeend zijn het met de hygiëne even iets minder nauw te nemen. Ook niet ingrijpen bij lichte verschijnselen als een beetje geel. De jonge duiven moeten ook de kans krijgen om zelf weerstand op te bouwen.
Reacties
F. Kuipers, 15-07-2018
Ik zie bij duiven die gapen en teen in de neus doen en aan de oren krabben.
Ze zien er goed uit en vliegen graag en snel rond het hok. Wel kwamen ze zaterdag - eerste africhting - niet goed thuis. Drie van de 24 weg! Wat moet ik doen?
Reactie infoteur, 20-07-2018
Het beste is een duivenarts te raadplegen en daar op consult te gaan. Op een eerste africhting is het niet vreemd dat er een duifje achterblijft. Bij zeer goed opgeleerde duiven kan dat zelfs nog voorkomen. Voor het eerste in de grote mand en met de vrachtwagen mee. Het niet goed thuiskomen kan te maken hebben met dat de duiven niet helemaal in orde zijn of met te weinig opleerervaring. Door de eerste ervaring met de grote mand kan het de tweede keer beter gaan. Wel blijven opleren de komende weken, minimaal 1x per week. Maar ook uitsluiten dat de duiven geen ziekte hebben via de (duiven)arts.
Malanda, 18-09-2016
Ik wil meer weten hoe je, je post duiven gezond kan maken voor de wedvluchten.
Reactie infoteur, 19-09-2016
Kijk voor meer artikelen op linus.infoteur.nl
Kijk naar de rechterkolom en klik op duivenziekten en postduiven. Veel informatie over (voorkomen) duivenziekten en voorbereiden op wedvluchten.