Grutto: bekende broedvogel met kenmerkende baltsroep
De helft van alle grutto’s in Europa en broeden in Nederland. De grutto verblijft in de winter in West-Afrika en vliegt vroeg in het voorjaar naar ons land om te broeden. De grutto is een vogel die elk jaar terug komt naar het land waar het geboren is. Tegen eind maart is het een genot om de roep van de grutto te horen. Net als de koekoek roept ook de grutto zijn eigen naam als baltsroep: gru-tto, gru-tto, gru-tto.
De grutto (Limosa limosa)
De grutto is een weidevogel uit de familie van de strandlopers en de snippen (Scolopacidae) en uit de orde van de steltloperachtigen (Charadriiformes). Steltlopers hebben lange poten en de grutto heeft een aangepaste snavel. Een snavel die ze gebruiken voor insecten, wormen, weekdieren, kreeftachtigen, kleine visjes en plantaardig materiaal. De grutto heeft aan de snavelpunt kleine tast- en smaaklichaampjes. De snavel prikken ze in de grond en zo proeven ze of er een prooi in de bodem zit. De grutto eet dus blindelings.
Soorten
Het geslacht Limosa kent vier soorten. Namelijk:
- Limosa fedoa (Marmergrutto)
- Limosa haemastica (Rode grutto)
- Limosa lapponica (Rosse grutto) en de
- Limosa limosa (Grutto)
Vogeltrek
De grutto overwintert in West-Afrika. De rijstvelden in Guinee Bissau hebben zo ongeveer de helft van de gehele winterpopulatie die in Nederland broedden, en ook in de Senegaldelta en in zuid-Senegal komen veel overwinterende grutto’s voor op de modderige oevers. In West-Afrika (Mali) zijn het vooral de grutto’s van Centraal- Europese broedpopulaties. Het eetpatroon bevat dan veel zaden, zoals rijst. De grutto’s van IJsland overwinteren in Nederland. Eind februari komen de grutto’s terug voor het broedseizoen in Nederland. Na een vliegtocht van dagen zijn ze hongerig en niet zo mooi gekleurd. De mannetjes eten veel regenwormen die de mooie rode kleur geven. Twee weken later kan de balts plaatsvinden. Is het verenkleed van het mannetje op zijn best, dan gaat hij zijn partner zoeken.
Kenmerken de grutto
Zo eind februari komt de grutto terug. Eerst eet het grutto mannetje veel regenwormen die hem de kleur geven die zo kenmerkend is. De mooie rood-bruine kop en hals, om indruk te maken op een vrouwtje. Dit is ook het grootste verschil tussen de man en de vrouw grutto: de kleur en het mannetje is lichter. De mooi rode nek en kop, is licht oranje. Het gewicht van het mannetje is zo rond de 280 gram en het vrouwtje is zo rond de 350 gram. Beide hebben lange poten die in de vlucht uit de staart uitsteken. De snavel van het mannetje en vrouwtje grutto, is een heel lange, rechte en geel-, oranjeachtige snavel. Het vrouwtje heeft de snavel heel iets langer dan het mannetje, ruim een centimeter. Er kan met de snavel op meerdere dieptes gezocht worden, mede door een scharnier bovenaan de snavel. Als een pincet wordt dan het voedsel omhoog getrokken. De snavelaanzet is in de winter roze. De grootte van een grutto is 36 tot 44 centimeter en de spanwijdte van de vleugels is tot 70 centimeter. In de vlucht vallen de witte vleugelbanen aan de onderkant van de vleugels op en de gemêleerde zijkant. De staart als een mooi zwart rokje en de poten die uit de staart steken. De grutto heeft lange donker gekleurde steltpoten, die geschikt zijn voor het waden in ondiep water en om over de graslanden waar gebroed wordt, uit te kijken.
Eigen naam
Zo de koekoek, de kievit en de tjiftjaf genoemd zijn naar het geluid dat ze maken zo is ook de grutto aan zijn naam gekomen. De kenmerkende roep is van verre te horen en is onmiskenbaar van de grutto. Hij roept duidelijk zijn eigen naam: ‘utto, utto, utto, utto, ogrut, waarbij de eerste lettergreep in toonhoogte stijgt en de tweede weer daalt en de roep altijd eindigt met ogrut. Een geluid helder en hoog in combinatie met het voorjaar maakt het gruttogeluid een bijzonder geluid.
Het nest
Het nest van de grutto ligt op de grond in de lage vegetatie. Een grutto maakt meerdere nesten, die zo veel mogelijk door het gras aan het oog onttrokken worden. Het vrouwtje kiest één nest uit om haar eieren in te leggen. De gemiddeld 3 tot 4 olijfgroen of bruin gevlekte eieren worden ongeveer eind maart, half april gelegd en 24 dagen bebroedt. Gemiddeld legt de grutto één legsel maar wordt deze vroeg in het seizoen verstoord, dan worden er nog weleens nieuwe eieren gelegd. Gruttoman en gruttovrouw wisselen elkaar af in broeden en voeren. De jongen komen uit het ei en zijn nestvlieders. Nestvlieders worden geboren met de ogen open, met donsveren en kunnen al direct lopen. Ze pikken naar alles wat hun voor de snavel komt, zoals vliegen en muggen. Na 30 tot 35 dagen zijn de jongen vliegvlug. Na de broedtijd verzamelen de grutto’s zich om vanaf juli ons land te verlaten. De meeste vogels trekken via Spanje, Portugal en Marokko naar de overwinteringsgebieden in West-Afrika.